***
Het sneeuwde al de hele dag. Er lag nu bijna dertig
centimeter, genoeg om alle geluiden te dempen, op het geschuifel
van hun voeten na toen ze achter de kist aan de kerk uit liepen
naar de begraafplaats. Er stond geen zuchtje wind en de dikke
vlokken dwarrelden recht op de blote hoofden en de schouders van de
dragers in hun zwarte overjassen. De uitvaartleider stond bij de
uitgang zwarte paraplu's uit te delen.
Toen de stoet tussen de grafstenen door zigzagde, gleed een
van de dragers uit, en even dacht Tommy dat de man een smak zou
maken en dat het lichaam van zijn grootmoeder in de sneeuw zou
belanden. Maar de andere dragers vingen het behendig op door zich
schrap te zetten en hun rug te rechten, en het enige wat viel, was
een krans van rozen; een rode vlek in een zwart-witte wereld.
Het was de kerk waar Tommy was gedoopt. Die was zeshonderd
jaar oud, en sommige grafstenen helden vervaarlijk over en waren zo
overwoekerd met mos dat je de inscripties niet meer kon lezen. Zijn
grootmoeder had nooit in God geloofd, vond het allemaal 'gedoe en
flauwekul', en ze had hen hier met Kerstmis of Pasen nooit mee
naartoe genomen. Toch werd ze hier wel begraven. Haar vers gedolven
graf lag vlak bij een oude taxus, waarvan de wijd uitlopende takken
doorbogen onder het gewicht van de sneeuw. Tommy herinnerde zich
dat hij ooit had gelezen dat de taxus een heksenboom was.
De dragers zetten de kist op speciale canvas banden die al
klaarlagen naast het graf, en met behulp van die banden tilden ze
hem weer op en lieten hem langzaam zakken langs de strak
uitgegraven wanden van bevroren aarde.
In de kerk hadden nog geen vijftien mensen de dienst
bijgewoond, en er waren er nog minder gebleven voor de
teraardebestelling. De enigen aan het graf die Tommy van gezicht
kende waren dokter Henderson, oom Reggie en tante Vera, die in de
kerk de hele tijd hard had zitten huilen en nu nog steeds in tranen
was. Als enige. Maar er waren dan ook voornamelijk mannen, en een
man hoorde niet te huilen. Tommy voelde zich te leeg en te verdoofd
om te huilen. En hij had het er te koud voor. Zijn voeten leken wel
ijsklompen. Hij droeg zijn oude schooluniform van Ashlawn en wenste
dat hij een dikkere trui had aangetrokken.
Diane had haar zonnebril nog op. Misschien wilde ze niet dat
de mensen konden zien of ze huilde of niet. Tommy stond dicht
genoeg bij haar om te zien dat dat niet het geval was. Ze stond
naast hem en probeerde zowel hem als haar vader droog te houden met
haar paraplu, maar dat viel niet mee, want de oude man leek in zijn
eigen wereldje te verkeren en dook steeds opzij om naar de lucht te
kijken, met een soort lusteloze verbazing, en hij knipperde telkens
met zijn ogen wanneer daar een sneeuwvlokje op landde.
De paraplu's leken wel iglo's. De neus van de oude dominee zag
paars van de kou en zijn adem vormde wolkjes in de lucht terwijl
hij zijn tekst afraffelde. Tot stof zult gij wederkeren. Een
handjevol bevroren aarde landde roffelend op het deksel van de
kist.
Het telegram was zondagochtend bezorgd in het appartement in
LA, iets meer dan een week voor Kerstmis, met de mededeling dat
Diane dringend naar huis moest bellen. Tante Vera had opgenomen en
verteld dat Joan was gestorven aan een hartaanval. Arthur had haar
op de keukenvloer aangetroffen toen hij thuiskwam van zijn
werk.
Ray had hen nog diezelfde middag naar het vliegveld gebracht.
Ze zagen hem bijna nooit meer, al belde hij nog iedere dag. Tommy
miste hem heel erg en had ook met hem te doen, want de studio ging
stoppen met Sliprock. Diane deed nog steeds erg vervelend tegen hem
na hun ruzie. Ze wilde Tommy niet vertellen waarover ze ruzie
hadden. Hij was te jong om het te begrijpen, zei ze; een van de
ergste dingen die grote mensen konden zeggen. Onderweg naar het
vliegveld was Ray heel lief. Hij keek treurig en schaapachtig en
leek op de een of andere manier kleiner dan anders. Diane zei amper
iets tegen hem; ze staarde alleen maar door het raampje terwijl Ray
en Tommy het woord voerden. In het vliegtuig, na het eten toen
het
licht uit was, vroeg Tommy waarom ze zo onaardig tegen Ray
bleef doen.
'Hij heeft ergens over gejokt. Over iets heel
belangrijks.'
'Wat dan?'
Diane zuchtte. 'Hij had me niet verteld dat hij al eerder
getrouwd is geweest.'
'Dat wist ik nog wel.'
'Twee keer.'
'Wat is daar zo erg aan?'
'Én hij is nog niet officieel gescheiden van zijn laatste
vrouw.'
'Misschien was hij vergeten het te vertellen.'
Ze lachte. 'Zulke dingen vergeet je niet.'
Tommy dacht even na. 'Jij hebt mij al die jaren niet verteld
dat je mijn echte moeder bent. Wat is dan het verschil tussen jou
en Ray?'
Even gaf Diane geen antwoord. Ze keek hem alleen met een
treurig lachje aan. 'Hoe komt het toch dat jij zo pienter bent?
Kom, laten we gaan slapen.'
De dominee was opgehouden met praten, en iedereen stapte weer
in zijn auto en reed naar het huis van zijn grootouders, om al het
eten weg te werken dat tante Vera en Diane hadden klaargemaakt.
Tommy hielp met het uitdelen van de broodjes en de soep en ging
toen rond met een karaf warme vruchtenbowl, waar oom Reggie alle
alcoholhoudende drank in had gegooid die hij in huis had kunnen
vinden. Het leek wel of iedereen dorst had gekregen van de kou. Ze
vroegen hem allemaal hoe het was om in Californië te wonen, en oom
Reggie, die duidelijk al te veel van de bowl had gedronken, zei
telkens met een Amerikaans accent howdy, pardner wanneer Tommy
langsliep.
Het was vreemd geweest om alle spullen van zijn grootmoeder in
huis te zien toen ze twee dagen geleden waren aangekomen. Het leek
wel of ze alleen even boodschappen aan het doen was. Haar schort
hing bij de keukendeur, haar pantoffels stonden bij de deurmat en
haar sigaretten en aansteker lagen op hun vaste plek op het
aanrecht. Diane had een heleboel van die spullen opgeruimd, en ze
waren een kerstboom gaan kopen en hadden geprobeerd het huis een
beetje op te vrolijken. Maar het leek wel of het alleen maar
triester was geworden door de versieringen. Er was nog iets anders
geweest in huis, iets waar hij niet precies een vinger achter kon
krijgen.
Toen drong het tot hem door dat het de stilte was. Joan had
altijd de radio aan gehad.
Naarmate de grote karaf vruchtenbowl met rum langzaam leger
raakte, werden de stemmen luidruchtiger. En toen Tommy ongezien weg
kon glippen, sloop hij naar boven. Zijn oude kamer was nu ingericht
als logeerkamer, met groen bloemetjesbehang en weeïg gele
vloerbedekking. Hij ging bij het raam staan en staarde naar de
achtertuin. Het werd nu snel donker. Hij wist nog hoe enthousiast
hij altijd was geweest als het sneeuwde, maar vandaag leek alles
mat en flets. Het voelde hier niet meer als thuis. Hij wist niet
meer wat zijn thuis was.
Diane dacht dat al die mensen nooit zouden vertrekken. En toen
ze eindelijk opstapten, stond tante Vera erop om te blijven en te
helpen opruimen. 'Tommy en oom Reggie zaten in de huiskamer tv te
kijken. Dianes vader was al een hele tijd geleden stilletjes naar
zijn werkbank geslopen.
'Wat is er eigenlijk geworden van de film die je zou gaan doen
met Gary Cooper? Hoe heette die ook alweer?'
Vera werkte aan de gootsteen de laatste vuile vaat weg. Diane
stond naast haar af te drogen; het liefst had ze de borden kapot
gemept op het hoofd van dat mens. Ze kwekte al de hele middag
onophoudelijk en alles wat ze zei was hatelijk of smalend. Diane
haalde diep adem.
'Remorseless. Hij is uitgesteld.'
'Al weer?'
'Dat gebeurt heel vaak.'
'Ach, echt waar? Dat moet een hoop geld kosten. Ze zullen wel
meer geld dan verstand hebben, die filmlui.'
Diane gunde dat mens niet het plezier van de mededeling dat de
film er hoogst waarschijnlijk helemaal niet zou komen. Herb Kanter
had haar nog maar een week geleden verteld dat Gary Cooper kanker
had en dat de artsen hem nog twee maanden te leven hadden gegeven.
Herb had haar gevraagd dat nieuws nog even voor zich te houden,
want er waren nog maar weinig mensen die het wisten. Hij had gezegd
dat hij er alle vertrouwen in had dat ze wel iemand anders zouden
vinden voor de rol, maar dat geloofde Diane eigenlijk niet.
Er viel een lange stilte, met alleen het gekletter van de
borden in de gootsteen en gelach op de televisie in de aangrenzende
kamer.
'Ze is er natuurlijk nooit overheen gekomen.'
'Sorry, wie is waar niet overheen gekomen?'
'Je moeder. Toen jij Tommy had verteld over... je weet wel.
Dat was funest voor haar hart.'
'Zeg het nou maar gewoon.'
Tante Vera draaide zich om en staarde haar aan. Haar gezicht
was verhit van de drank. 'Wat moet ik zeggen?'
'Dat het mijn schuld is dat ze dood is. Het is wel duidelijk
dat je er zo over denkt.'
'Doe niet zo dramatisch.'
'Eruit,' zei Diane zachtjes.
'Pardon?'
'Trek je jas aan, neem die dronken dwaas van een echtgenoot
van je mee en maak dat je wegkomt. Nu meteen!'
Er werd geen woord meer gesproken. Toen ze weg waren, ging
Diane naar de huiskamer en liet zich naast Tommy op de bank
ploffen.
'Wat was er met tante Vera? Ik hoorde jullie
ruziemaken.'
'O, niks. Ik ben een beetje tegen haar uitgevallen.'
'Ik ben blij dat ze weg zijn.'
'Ik ook. Geef me eens een knuffel.'
Ze sloeg een arm om hem heen en hij kroop dicht tegen haar
aan. 'Wat ben je toch een lieverd,' fluisterde ze.
'Jij ook.'
Zo bleven ze een hele tijd naar de televisie zitten staren. Er
was een of ander variétéprogramma vol opgeklopte kerstvreugde
bezig, met twee mannen in rendierpakken die een komisch dansje
deden. Het stond zo ver af van hoe Diane zich voelde dat het wel
een uitzending vanaf Mars had kunnen zijn.
De voldoening omdat ze tante Vera het huis uit had gezet
maakte plaats voor schuldgevoel. Maar de woede was ook
geruststellend geweest. Het was de eerste echte emotie die Diane
had gevoeld sinds ze te horen had gekregen dat haar moeder dood
was. Tot nu toe was er alleen een vaag pijnlijke leegte geweest. Ze
had nog geen traan gelaten. Ze probeerde zichzelf wijs te maken dat
dat heel gewoon was, dat ze in shock was, maar dat lukte niet
goed. De waarheid, die ze langzaam maar zeker onder ogen moest
zien, was dat ze nooit echt van haar moeder had gehouden; ze had
ook niet het gevoel gehad dat haar moeder van haar hield. Diane was
voor haar moeder nooit meer geweest dan een steeds vermoeiender
probleem.
Soms vroeg ze zich bezorgd af wat voor uitwerking dat op haar
gehad kon hebben. Kon een kind dat nooit liefde had gekend wel van
haar eigen kind houden? Misschien was ze wel noodgedwongen zo
zelfzuchtig geweest, geobsedeerd door haar eigen overlevingsdrang
en het verlangen zich te bewijzen, dat ze daardoor niet kon
liefhebben. Ze wist zeker (of zo zeker als je maar kon zijn over
dergelijke dingen) dat datgene wat ze voelde voor het wezen dat zij
op de wereld had gezet en dat nu tegen haar aan gekropen zat -
negen jaar oud, maar toch heel klein en kwetsbaar - net zo'n
oprechte, levendige liefde was als iedere ouder maar kon voelen
voor zijn kind. Soms deed het bijna ondraaglijk veel pijn. Maar
misschien was die pijn wel niets anders dan schuldgevoel in een
ander jasje. Schuldgevoel en - de gedachte eraan alleen al vond ze
zo vreselijk dat ze het bijna niet kon zeggen - medelijden.
De telefoon in de hal ging. Diane drukte Tommy een kus op zijn
voorhoofd en liep erheen om op te nemen. De telefoniste vroeg naar
haar naam en zei dat er een gesprek voor haar was vanuit de
Verenigde Staten.
Het was Ray. Hij vroeg hoe de begrafenis was verlopen en hoe
het met haar, Tommy en haar vader ging. Wekenlang, al sinds Tommy
en zij het huis hadden verlaten, had ze koud en onverzoenlijk tegen
hem gedaan wanneer hij belde. En hij had dat eenvoudigweg aanvaard;
hij had nooit geklaagd en was blijven bellen. Maar na alles wat er
was gebeurd, leek het kinderachtig en verkeerd om hem te blijven
straffen. Hij leek aan te voelen dat ze enigszins was
ontdooid.
Ze vertelde hem over hun dag en besefte gaandeweg hoe fijn het
was om met hem te praten, om iemand te hebben die haar begreep, die
luisterde en haar steunde. Toen ze zei dat ze Vera het huis uit had
gezet, moest hij lachen. 'Zo ken ik mijn Diane weer,' zei
hij.
De zin bleef even tussen hen in hangen.
'Ik moet ophangen,' zei ze na een hele tijd.
'Goed.'
Even zeiden ze geen van beiden iets.
'Ik mis je, schat.'
Ze gaf geen antwoord.
'Ik hou verschrikkelijk veel van je.'
'O, Ray...'
'Stil maar. Je hoeft niets te zeggen. Ik wilde je alleen laten
weten... De scheiding is rond.'
Ze wist niet wat ze moest zeggen.
'Je had gezegd dat ik het je moest laten weten,' zei hij om de
stilte te doorbreken.
'Dank je wel.'
'Dus nu weet je het. Doe Tommy de groeten van me. En condoleer
je vader namens mij.'
'Zal ik doen.'
Ze stak een sigaret op, ging in haar eentje in de keuken staan
en dacht aan hem. Toen drukte ze de peuk uit, trok haar jas aan en
liep via de achtertuin naar de garage om haar vader op te zoeken.
Het was opgehouden met sneeuwen en het vroor nu hard. De hemel
stond vol met sterren.
Hij zat in een poel van licht over zijn werkbank gebogen, aan
het einde van de koude, donkere tunnel die de garage vormde. Hij
was, met zijn lamp op zijn hoofd en een vergrootglas in zijn
oogholte geklemd, zorgvuldig de laatste lijmnaad van een
blauw-witte porseleinen vaas aan het overschilderen. Ze ging naast
hem staan, keek toe en sloeg haar armen om haar lichaam tegen de
kou.
'Is iedereen weg?' vroeg hij zonder op te kijken.
'Ja.'
'Goddank.'
Het was jaren geleden dat ze haar vader aan het werk had
gezien. Ze was vergeten hoe behendig zijn vingers waren. Hij legde
het penseel neer en draaide de vaas voorzichtig rond ter inspectie.
Je zou niet zeggen dat hij ooit gebroken was geweest.
'Ziet er goed uit.'
'Hmm, niet slecht. Hij lag in zeven stukken.'
'Pap?'
Hij haalde het vergrootglas uit zijn oogkas en keek haar voor
het eerst aan. De tranen liepen over haar wangen. Hij gaf een
klopje op haar arm. 'Toe nou, meisje, niet huilen.' 'Het spijt me
heel erg.'
'Wat spijt je in vredesnaam?'
Ze droogde haar tranen, maar ze bleven komen. 'Ik weet het
niet. Alles.'
Hij stond op, legde de hoofdlamp op de werkbank en nam haar
toen onhandig in zijn armen. Zijn geur, die mengeling van rook en
zeep en tweed met mottenballen, maakte dat ze zich weer kind
voelde; dat gevoel werd nog versterkt door het verdriet. Ze snikte
tegen zijn schouder.
'Ik heb haar leven verwoest,' zei ze.
'Nee, nee.' Hij streelde haar haar. Zijn stem was een schorre
fluistering.
'Wel waar.'
'Nee, dat is niet waar. Dat heeft ze helemaal zelf
gedaan.'