***
'Het was op een donderdagavond,' zei Danny. 'Het was al een
paar dagen vrij rustig. We hadden een paar mortieraanvallen gehad
op de basis, maar niks ernstigs. Geen gewonden. Een van de jongens
was jarig en zijn maat in de keuken had een pracht van een
chocoladetaart gebakken, in de vorm van een Humvee. Tegen de tijd
dat we op patrouille gingen, hadden we allemaal onze buik rond
gegeten.'
Hij zweeg even en staarde naar de oceaan. De golven waren nu
hoger. Er was een warme wind opgestoken, die het laatste restje
nevel verdreef en de lucht een zoute prikkeling gaf. Tom en Danny
zaten in het zand in de schaduw van een paar scheefhangende palmen.
Voor hen stonden de schoenen van vader en zoon naast elkaar te
drogen in de zon. Danny had zijn natte broekspijpen tot aan zijn
knieën opgerold en veegde doelloos het zand van zijn benen. Tom
wachtte tot hij verder zou vertellen.
Aanvankelijk had hij het verhaal maar moeilijk kunnen volgen,
door Danny's manier van vertellen. Hij gebruikte zo veel militaire
slang en jargon, zo veel wrange eufemismen en acroniemen dat het
soms wel leek of hij een vreemde taal sprak. Tom kende de
afkortingen NCO en RPG, maar hij moest het verhaal onderbreken om
te vragen naar de betekenis van IED (improvised explosion device
ofwel bermbom) NVG (night-vision goggles: nachtkijker), QRF (quick
reaction forces) en SAW (squad automatic weapons: het lichte
machinegeweer M249). Danny moest lachen toen Tom vroeg waar WTF
voor stond (what thefuck?) en hij lachte opnieuw toen zijn pa
informeerde hoeveel man er in de Hummer had gezeten.
'Is dat zo grappig?'
'Wij zeggen Humvee, pa. Een hummer is een pijpbeurt.'
Dat was het moment waarop Tom besloot om er niet meer tussen
te
komen en gewoon naar het verhaal te luisteren.
Danny's compagnie was gelegerd geweest op zo'n vijfenzestig
kilometer ten noorden van Bagdad, in een verlaten eetwarenfabriek
die was omgebouwd tot fort. Het wemelde er van de ratten en de
kakkerlakken en het stonk er vreselijk; waarschijnlijk was dat de
reden dat de eerste lichting het de bijnaam 'Mordor' had gegeven.
Eromheen lag voornamelijk landbouwgrond, wijn- en boomgaarden,
kriskras doorsneden met irrigatiekanalen en niet in kaart gebrachte
wegen, en her en der witte stadjes en dorpen.
Zoals in de meeste andere delen van het land had de
plaatselijke bevolking de bevrijders aanvankelijk met open armen
ontvangen, vertelde Danny. Maar inmiddels maakten de omwonenden hun
gevoelens kenbaar door middel van nachtelijke mortier- en
raketaanvallen op de basis, en steeds inventievere bermbommen. Die
werden meestal gemaakt met i55mm-hul- zen en gewoonlijk begraven in
het zand langs de weg of in een onzichtbaar weggewerkte rioolbuis,
maar soms werden ze verborgen in het karkas van een dode hond of
geit en op afstand tot ontploffing gebracht met behulp van een
mobiele telefoon.
'De bom die ons die avond de das omdeed, was verstopt in een
dode ezel,' vertelde Danny. 'Moet je je voorstellen dat iemand dat
dóét. Jezus. Als we onze neus hadden gebruikt, hadden we dat beest
waarschijnlijk op honderd meter afstand geroken.'
Ze waren met een QRF van drie Humvees op pad geweest. Danny
zat in de derde. Degenen die voorop reden, hadden de bom moeten
zien, en waarschijnlijk zouden ze hem ook gezien hebben als het
niet bijna volle- maan was geweest. De maan was laat opgekomen en
was gigantisch, zei Danny, en hij wierp scherpe schaduwen. In een
van die schaduwen, onder een boom aan de rand van een miezerig
boomgaardje, lag de ezel. In de maanverlichte groene wereld van hun
nachtkijkers leek het gewoon een zoveelste donkere hoop zand.
'Ik keek toevallig naar de wagen voor ons toen de bom afging.
Er was een verblindend witte lichtflits en de Humvee bokte als een
rodeostier. Door de luchtverplaatsing vloog ik van mijn stoel. Even
dacht ik dat wij ook waren geraakt, maar dat was niet zo. En toen
de rook en al het rondvliegende puin waren gaan liggen, zagen we
het getroffen voertuig met de neus naar beneden in de berm aan de
andere kant van de weg liggen. De achterwielen draaiden woest rond.
De hele rechteronderkant was opengereten, het staal teruggevouwen
als de blaadjes van een waanzinnige bloem.'
Danny schudde zijn hoofd en onderbrak zijn relaas even.
'En even was er niets meer. Alleen een spookachtige stilte.
Ken je dat? Iedereen was met stomheid geslagen en dacht: shit, is
dit echt gebeurd? Ben ik er nog? En toen, alsof iemand op play had
gedrukt, kwam alles langzaam weer tot leven. Mensen begonnen te
roepen en te vloeken en ze brulden el- kaars naam. Daarna was er
radiocontact: iedereen vroeg wat er was gebeurd, onze positie werd
doorgegeven en er werd om hulp gevraagd.'
Danny keek Tom ernstig aan, alsof het heel belangrijk voor hem
was dat hij hem zou begrijpen.
'Het was geen paniek, eerder een vorm van beheerste drukte,
snap je? Iedereen weet op zo'n moment wat hij moet doen. Daar ben
je voor getraind. Maar je bent in shock en je zit boordevol
adrenaline en je hoofd is nog wazig en je oren piepen van de knal,
zodat het even duurt voor het goed tot je doordringt. Dat moment is
pas echt gevaarlijk, want terwijl jij nog een beetje verdoofd alle
puzzelstukjes in elkaar probeert te passen, beginnen de klootzakken
die de bom hebben geplaatst en die lachend hebben toegekeken als
gekken op je te schieten.'
En dat was precies wat er vervolgens was gebeurd, aldus Danny.
Terwijl ze vliegensvlug de andere twee Humvees uit krabbelden (al
was 'vliegensvlug' niet echt het juiste woord, zei Danny, met bijna
vijftig kilo aan uitrusting, wapens en een Kevlar-vest op je lijf),
hoorden ze het geknal en gegier van inkomend vuur. Gevolgd door de
mortieren.
Gelukkig, zei Danny, wisten de opstandelingen hun mortieren
schijnbaar zelden accuraat te richten. Het was moeilijk te zeggen
met hoeveel man de schutters waren. Het zag ernaar uit dat ze
ergens in de dichte rietkraag lagen die zo'n tweehonderd meter
verderop langs de boomgaard liep. Maar dat duurde niet lang, want
de schutters van de twee nog functionerende Humvees draaiden zich
razendsnel om en openden het vuur met hun .50-wapens terwijl
iedereen op de grond hetzelfde deed met zijn MI6: samen vormden ze
een muur van tegenvuur en vulden ze de nacht met
lichtspoorkogels.
'Binnen een minuut was het riet doorzeefd en waren alle bomen
in die boomgaard aan flarden geschoten. Niets dan rafels en
splinters. Al die schoften waren dood óf ze scheten in hun broek en
zochten een goed heenkomen, want het inkomende vuur hield helemaal
op.'
De bestuurder van de gebombardeerde Humvee was dood;
waarschijnlijk had hij nauwelijks iets van de gebeurtenissen
gemerkt. Allebei zijn benen waren verdwenen. Twee andere mannen
waren zwaargewond. Een van hen bleek Danny's beste vriend Ricky
Peters te zijn. Ricky kwam uit Pasadena en was net twintig. Hij was
een van de grappigste mensen op aarde, zei Danny; iedereen die hem
kende was gek op hem.
Tegen de tijd dat Danny naar de overkant van de weg kon rennen
en dekking kon zoeken achter de verwoeste Humvee, had iemand al een
infuus aangelegd en een naald in Ricky's arm gestoken; hij zweefde
op een morfineroes. Er stak een grillig stuk staal uit zijn kruis
en zijn benen waren bloederige hompen vlees.
'Hij had een heel raar lachje op zijn gezicht,' zei Danny
zacht. 'Hij probeerde steeds iets te zeggen, maar ik kon het niet
verstaan. Het was een of ander morbide grapje over zijn ballen. Ik
kon niets anders doen dan hem vasthouden en zijn voorhoofd
strelen.'
Danny slikte iets weg en staarde een tijdje naar het zand. Dit
is mijn zoon, dacht Tom, mijn kleine vent. Het was onmogelijk voor
te stellen dat hij zulke gruwelen had gezien. Tom legde een hand op
zijn schouder. Danny herstelde zich en vertelde verder.
Binnen een paar minuten was de Black Hawk van de medische
troepen geland. Ze hadden met z'n allen het terrein afgespeurd en
een van de benen van de chauffeur gevonden, maar het andere been
was spoorloos. Ter wille van de nabestaanden, legde Danny uit,
werden lijken altijd zo compleet mogelijk naar huis gestuurd.
Eigenlijk was het medische team er voor de gewonden, niet voor de
doden, maar toch namen ze hem mee. Toen ze hun vrachtje hadden
ingeladen, steeg de Black Hawk op en vloog voor de maan langs
weg.
Danny's eskader hergroepeerde zich. Het was nu hun taak om de
schoften te vinden die dit op hun geweten hadden. Bermbommen werden
vaak tot ontploffing gebracht met behulp van een mobiele telefoon,
maar deze bom had een ontstekingsmechanisme met bedrading gehad.
Een van de QRF-leiders, sergeant Marty Delgado, droeg Danny op met
hem mee te gaan en samen volgden ze in het groene maanlicht de
draden door de boomgaard, voorafgegaan door een Apache-helikopter
die het riet en de kanalen bescheen met zijn zoeklichten.
Danny en Delgado konden niet goed met elkaar opschieten. Niet
meer, althans. Mariniers waren per definitie harde jongens, maar
Delgado ging een paar stappen verder, aldus Danny. Hij was zo hard
als titanium en liet geen gelegenheid voorbijgaan om dat aan de
rest van de wereld duidelijk te maken.
'Eén bonk spieren en stoere tatoeages,' zei Danny. 'Kijkt
voortdurend naar zichzelf in de spiegel. En hij sjouwt altijd extra
uitrusting mee, voor het geval hij onverwacht de Mount Everest moet
beklimmen of moet gaan diepzeeduiken.'
Een paar weken eerder op de basis, toen Delgado had lopen
opscheppen over het aantal keren dat hij heldhaftig zwaar kon
bankdrukken, hadden Danny en Ricky daar in de latrines grappen over
gemaakt en hem nagedaan. Niet gemeen, gewoon voor de lol, en er was
verder niemand bij. Althans, dat dachten ze.
Danny maakte net een opmerking over de omvang van Delgado's
pikkie (dat, zo voegde hij er voor alle duidelijkheid aan toe,
buitengewoon klein was), en wie kwam er de hoek om gelopen? De
eigenaar van datzelfde pikkie. Danny voelde zich beroerd en hoopte
vurig dat Delgado hem niet had gehoord. Maar algauw werd duidelijk
dat dat wel het geval was, want vanaf dat moment had Delgado het op
hem gemunt en had hij overal iets op aan te merken. Hij noemde
Danny een kluns en zette hem op zijn nummer waar het hele peloton
bij was.
Wat pas echt klote was, zei Danny, was dat die bewuste avond,
de avond van de ezelbom, die valse zak daar ook nog alle reden voor
had gehad. Nadat ze de schuilplaats van de bommenplaatser hadden
gevonden (hij had een knus nestje gemaakt in het riet; de draadjes
van de bom waren nog verbonden met een 12 volts autoaccu), was
Danny gestruikeld en op zijn rug vanaf de helling een
irrigatiekanaal in gegeleden. Het cement was bedekt met slijm en
was spiegelglad; er was niets waaraan hij zich kon vastklampen. Hij
was tot aan zijn borst in het stinkende water terechtgekomen.
'Ik probeerde eruit te klauteren, maar dat was een kansloze
missie door het slijm en mijn kogelvrije vest. Ik gleed telkens
terug. Ik kon niets anders doen dan daar als een idioot blijven
staan. Delgado keek zonder een woord
Ie zeggen op me neer, hoofdschuddend, alsof ik een of andere
imbeciel was. Toen haalde hij een touw uit zijn bepakking en hees
me uit het water.'
Danny was woedend op zichzelf geweest en had mompelend een
heftige vloek geuit over wat hij die 'hadji-klootzak' die de bom
had geplaatst zou aandoen als ze hem vonden. Delgado riep hem
streng tot de orde.
Door het riet liep een pad dat ongetwijfeld was gebruikt voor
zijn ontsnapping, en terwijl ze dat volgden - Danny druipend als
een vergiet, met een gruwelijke stank om zich heen, zijn voeten
soppend in zijn legerkisten hoorden ze over de radio dat er een man
was gesignaleerd in een camouflagejack en een witte broek (wat
Danny nogal een eigenaardige combinatie had geleken; wilde hij nu
wel of niet gezien worden?) die naar de bijgebouwen van een
boerderij een paar honderd meter verderop holde. Delgado antwoordde
dat ze hem op het spoor waren.
Er liep een smal houten bruggetje over het kanaal en ze renden
naar de andere kant, waar ze aan het begin van de rietkraag hun
eerste glimp opvingen van de boerderij: een groepje gammele schuren
en stallen van betonblokken, met roestige ijzeren platen als dak en
erachter de hogere witte muren van het hoofdgebouw. Er kwam een
hond luid blaffend op hen af, die Delgado met één salvo uit zijn
MI6 morsdood schoot.
Ze hepen naar de bijgebouwen en hadden nog zo'n vijftig meter
te gaan toen iemand het vuur opende met een AK. Het terrein stond
vol laag struikgewas en afgedankte landbouwwerktuigen, zodat ze
gemakkelijk dekking konden zoeken. Ze schoten terug en renden in
etappes naar de eerste stal. Toen ze daar aankwamen, zagen ze de
man in het camouflagejack. Hij kwam met een AK in zijn handen
achter een schuur vandaan en verdween toen om de hoek van de
woonboerderij. Het ging allemaal razendsnel. Ze openden het vuur,
maar hij was al weg.
Natuurlijk was de man nergens meer te bekennen, vertelde
Danny, toen ze zelf de hoek omkwamen. Het enige wat ze daar
aantroffen, was een groepje van een stuk of tien vrouwen en
kinderen en een paar mannen, voornamelijk oudjes, die bij elkaar
gekropen op een armoedig, witgepleisterd binnenplaatsje stonden,
omringd door blaffende honden en scharrelende, kakelende kippen. Ze
waren allemaal doodsbang.'Twee van de vrouwen hadden een baby op de
arm. En iedereen gilde en schreeuwde en ze hielden eikaars hand
vast. Heel gek, maar door mijn nachtkijker zagen ze er
angstaanjagend uit. Met van die witte ogen, als spoken of geesten.
Een meute jammerende zombies.'
Even later waren vier andere mannen van de qrf de binnenplaats
op gestormd via de andere ingang, en toen dook er boven hun hoofden
plotseling een Apache op, die daar bleef hangen en zijn zoeklicht
rechtstreeks op hen allen richtte, waardoor het uitzinnige gegil en
geroep onmiddellijk overging in pure hysterie. Geen mens wist waar
die verdomde kerel met zijn ak was gebleven.
Danny zweeg even en slikte weer iets weg. Hij zat met
opgetrokken knieën in het zand en legde zijn hoofd er even op,
alsof hij kracht moest verzamelen om door te gaan. Tom legde weer
een hand op zijn schouder en wachtte af. Bij de branding stond een
jonge vrouw die een stok het water in slingerde voor een grote
zwarte hond. De wind was nog meer toegenomen en aanlandig geworden,
en er stonden nu hoge golven. De hond buitelde keer op keer door
het schuim als wasgoed in een wasmachine, maar kwam telkens terug
met de stok, bedelend om meer.
Toen Danny doorging met zijn verhaal, klonk zijn stem zachter.
Tom moest zich naar hem toe buigen om hem te kunnen volgen. Danny
zei dat het misschien moeilijk te begrijpen was hoe opgefokt ze die
avond allemaal waren geweest. Hij vertelde dat hij het beeld van
zijn met bloed besmeurde vriend maar niet uit zijn hoofd had kunnen
krijgen. Het beeld van Ricky die daar lag te glimlachen en een
wrange grap probeerde te maken over zijn afgeschoten ballen. En de
jammerende, gillende vrouwen hadden het alleen maar erger gemaakt.
Danny was zo vervuld geweest van haat en angst en god weet wat nog
meer dat hij het gevoel had gehad dat zijn kop uit elkaar zou
barsten.
Toen droeg Delgado hem en Eldon Harker, een jonge soldaat
zonder rang, op om bij de groep burgers op de binnenplaats te
blijven terwijl hij met de andere drie mariniers het huis
doorzocht. Danny was het daar niet mee eens geweest, want hij had
de schutter gezien en het leek hem daarom logisch dat hij mee zou
gaan zoeken. Maar Delgado beval dat hij zijn kop moest houden en
moest doen wat hem werd opgedragen. Harker kwam uit Cleveland en
was pasgeleden voor het eerst uitgezonden. Danny kende hem amper.
Het arme joch leek het in zijn broek te doen van angst.
Delgado ging de anderen voor het huis in en liet hen samen
achter op de binnenplaats. Ze stonden er net toen de Apache boven
hun hoofden een zwenkbeweging maakte en wegvloog. Danny maakte de
fout omhoog te kijken, waardoor hij werd verblind door het
zoeklicht. Op datzelfde moment klonk er binnen in de woonboerderij
geschreeuw, glasgerinkel en daarna een aantal schoten.
Toen hij, nog altijd half verblind door het zoeklicht, weer
naar het erbarmelijke groepje gevangenen keek, zag hij achter een
vrouw met een baby iets of iemand bewegen. Het was een man, iets
jonger dan de anderen, en Danny wist zeker - bijna zeker - dat die
er vlak daarvoor niet had gestaan.
'Hij droeg een wit overhemd en een witte broek, en hij keek me
recht in de ogen, en opeens dacht ik: shit, dat is hem, dat is die
kerel die we moeten hebben. Die etterbak heeft gewoon zijn
camouflagejack uitgetrokken en zich tussen de rest begeven,
zogenaamd onschuldig. Toen brulde Harker iets, dus ging ik ervan
uit dat hij hetzelfde dacht.'
Dat alles was gebeurd binnen een paar korte tellen, zei Danny.
Minder nog. Het leek wel één langgerekt moment. Je kon aan de ogen
van die kerel zien dat hij wist dat ze hem doorhadden. Hij trilde
en stond te trappelen alsof hij ervandoor wilde gaan. Toen bukte
hij opeens, en Harker brulde weer iets, en een van de vrouwen gilde
en Danny hoorde - luid en duidelijk, dat wist hij zeker - het
klikken van iets wat alleen maar een wapen kon zijn. En toen zag
hij het.
'Daar had je het: de glinstering van een loop achter de heup
van de vrouw. Die etterbak had zijn AK gepakt en stond op het punt
om te vuren.'
Danny brulde iets en Harker en hij openden allebei het vuur
met hun MI6.
Zeven doden. Een oude man, drie vrouwen, een meisje van vijf
en een baby, een jongetje. Plus de jongere man die zijn wapen had
getrokken. Alleen was het geen wapen geweest, maar een metalen
kruk. De man was invalide, hij had maar één been.
Het meisje en de baby lagen naast elkaar op de grond, hun
bebloede lijfjes opengereten door de kogels, maar hun gezichten
onaangetast. Het meisje had haar ogen nog open. Dat beeld had zich
vastgezet in Danny's hoofd.
'Ik zie haar gezicht iedere avond voor me,' fluisterde Danny.
'Telkens wanneer ik mijn ogen dichtdoe, staart ze me aan.'
Tom sloeg zijn arm om de schouders van zijn zoon en trok hem
naar zich toe. Het duurde een hele tijd voordat een van hen weer
iets zei. Ze luisterden naar het ruisen van de golven en keken naar
de zon, die grillig en glinsterend in zee verdween.
'Ze zullen me opknopen, pa. Ze knopen me op aan de hoogste
boom. Het is gedaan met me.'