***

Toms terugvlucht vanuit la was pas de volgende middag, dus had hij via internet een kamer geboekt in een hotel in Westwood dat W heette. De kamer was chic en luxueus en had de omvang van een bezemkast. Hij was moe, maar had te veel aan zijn hoofd om te kunnen slapen, dus ging hij naar beneden, naar de hotelbar. Die bestond voornamelijk uit donkere spiegels en gedempte sfeerverlichting, en het leek wel of iedereen de helft jonger was dan hij en belachelijk knap. Hij ging aan de bar zitten, bestelde mineraalwater en snakte voor het eerst sinds jaren naar iets sterkers.
Toen hij weer op zijn kamer was, ging hij half aangekleed op het bed liggen en keek naar een interview van Jay Leno met een jonge acteur met stoppelbaard die Tom niet kende. Hij kon zich er niet op concentreren. Het enige waaraan hij kon denken was Danny, en wat er met hem zou gebeuren. De gedachten gingen over in onrustige, half wakkere dromen waarin hij door een moeras met hoog riet banjerde; hij schoof de stengels met zijn handen uit elkaar en riep telkens weer Danny's naam, tot hij aan de rand van een donkere poel stond. Toen hij naar het water keek, zag hij daarin zijn zoon liggen, bedekt met slijm. Danny stak zijn armen naar hem uit en riep om hulp. Tom werd bezweet wakker, sperde zijn ogen open en wreef over zijn gezicht in een poging de droom uit zijn hoofd te verdrijven, maar zodra hij zijn ogen dichtdeed, was die er weer. Danny's gezicht onder hem, bleek en spookachtig en vervuld van angst. Tom ging op de oever liggen en stak zijn hand uit om hem uit het water te trekken, maar de afstand was te groot, hun uitgestoken handen raakten elkaar niet. I n toen zag hij dat Danny niet de enige was; het water lag vol drijvende lichamen.
Om een uur of zes stond hij op en checkte uit. Hij was al jaren niet meer in LA geweest. Te veel heftige herinneringen. De straten waren vrijwel uitgestorven. Hij reed naar West-Hollywood en toerde langs de plekken die hij zich van zijn kindertijd herinnerde. Maar alles was veranderd. De Carl Curtis-school was lang geleden verhuisd en op de plek van het parkje met de kinderboerderij stonden nu huizen. Hij reed over La Cienega en Sunset en vervolgens de heuvels in, zoals hij vroeger met Diane naar het huis van Ray was gereden. Maar toen hij de laatste bocht omkwam, zag hij dat er andere hekken stonden, en dat het rode dak erachter was verdwenen. Het huis was afgebroken en vervangen door een strak paleis van glas en cement.
Hij reed terug via de canyon, eerst in oostelijke richting en toen noordwaarts over de snelweg, naar het crematorium waar Dianes uitvaart was gehouden. Destijds had het gebouw in een open vlakte gestaan, maar nu leek elke beschikbare meter bebouwd te zijn en het duurde lang voordat hij het had gevonden.
De begraafplaats was veel kleiner dan in zijn herinnering. Er was geen graf of grafsteen. Vanwege de schande rond haar dood, en waarschijnlijk ook door iets wat hij als kind had gelezen, was Tom ervan uitgegaan dat moordenaars geen echt graf mochten krijgen. Later was hij tot de ontdekking gekomen dat Diane het eenvoudigweg zo had gewild. Haar as was verstrooid in wat de Gedenktuin werd genoemd. Toen Tom die had gevonden, liep hij langzaam tussen de bloembedden door, in de warme ochtendzon. Op een plekje in de schaduw tussen de witte en roze rozen stond een stenen bankje. De geur van rozen had hem altijd aan Diane doen denken, en hij bleef er een tijdje met gesloten ogen zitten terwijl hij aan haar dacht en zich haar gezicht voor de geest probeerde te halen. Het beeld dat altijd als eerste verscheen, was dat van de laatste keer dal hij haar had gezien; zoals ze, helemaal in het wil gekleed, in het zonlicht in haar cel had gestaan. O, wat wilde hij graag dat hij die dag aardiger voor haar was geweest.
Hij reed naar het vliegveld, bracht de huurauto terug en checkte vroeg in voor zijn vlucht. Tijdens het wachten las hij alle kranten en weekbladen. Ze stonden vol verhalen over Irak, maar in geen van alle werd Danny vermeld. Kennelijk hadden de media hun belangstelling verloren. Aanvankelijk had Tom tv-ploegen op zijn stoep verwacht, maar die waren niet verschenen. De enige verslaggever die hem had gebeld was een vriendin van hem die bij de Missoulian werkte, en ze had slechts een klein artikeltje geschreven dat was weggemoffeld op een binnenpagina, zonder vermelding van Toms naam.
Voor Gina was het veel erger geweest. Een week lang hadden de verslaggevers gevist naar een reactie van Danny's familie, totdat Dutch hen had weggestuurd. Op internet was behoorlijk wat te vinden over de zaak, maar dan moest je wel goed zoeken en het was niets vergeleken met de berichtgeving over Haditha. Misschien was het simpelweg een kwestie van aantallen: in Haditha hadden mariniers vierentwintig burgers gedood, dan telde een dodental van slechts zeven niet meer.
Ze landden op de geplande tijd. In Missoula rook de lucht lekker schoon, en het was er een stuk koeler dan in la. Tom haalde zijn auto op en reed in oostelijke richting naar de stad en vervolgens naar de Good Food Store op Third Street om inkopen te doen voor zijn avondeten. Hij zat in een gezonde fase (die meestal niet langer dan een week duurde) en legde zojuist een netje biologische sinaasappels in zijn karretje toen zijn mobiel ging. Het was een vrouw die haar naam niet noemde. Ze begon meteen te praten, alsof hij wel zou weten wie ze was.
'Hoi,' zei ze. 'Hoe is het gegaan?'
Tom had geen idee wie hij aan de lijn had en waarnaar ze informeerde, dus zei hij alleen maar 'hallo' en 'o, niet slecht'. Toen klikte er godzijdank iets in zijn hersenen en wist hij dat het Karen O'Keefe was.
'En, heb je de grote filmdeal binnengesleept?'
Hij herinnerde zich de leugen die hij haar had verteld over besprekingen in LA.
'Nee joh, in die fase zijn we nog niet.' 'O.'
'Ik ben trouwens nét terug.'
'O, sorry.'
'Nee nee, geeft niks. Hoe is het hier? Gaat het een beetje met je moeder? Ik bedoel, nu haar kat... Hoe heette hij ook alweer?'
'Maurice. Ze is dolgelukkig. Dat klinkt vast harteloos, hè? Maar ze is echt blij, al voelt ze zich wel schuldig. Snap je? Ze wil je graag ontmoeten. Heb je zin om een keer uit eten te gaan?'
'Met je moeder?'
Karen O'Keefe begon te lachen. Ze had een heerlijke lach.
'Nee, met mij. Ik kan mijn moeder wel meenemen, als je wilt.'
'Een andere keer misschien. Met haar, bedoel ik. Maar eh... ik sta nu in de supermarkt, ik kan best iets...'
'Ik ook.'
'Wat?'
'Ik sta ook in de supermarkt. Kijk maar eens naar rechts.'
En daar stond ze, een meter of twintig verderop. Naar hem te grijnzen. Ze klapte haar telefoon dicht en kwam naar hem toe gelopen. Hij kreeg piepkleine vlindertjes in zijn buik en hield zichzelf nogmaals voor dat hij niet zo dwaas moest doen.
'Eerst de kat en nu dit,' zei ze. 'Straks ga je nog denken dat ik je stalk.'
'Ga gerust je gang.'
Ze zei dat ze hem had willen trakteren op een etentje, maar Tom zei dat ze nu toch in de winkel stonden, omringd door allerlei fantastische producten, en hij kookte heel graag, dus konden ze niet gewoon bij hem thuis eten? Ze zei schouderophalend 'prima' en hevelde de weinige artikelen uit haar eigen kar over naar die van hem. Toen liepen ze samen de winkel door en overlegden wat ze zouden eten.
Tom duwde de kar en keek toe hoe ze verpakkingen bestudeerde, fruit betastte om te voelen hoe rijp het was en allerlei etiketten las. Hij vond het leuk dat ze op haar lip beet wanneer ze zich concentreerde, dat ze een frons- je in haar sproetige voorhoofd had en dat ze steeds opnieuw een haarlok achter haar oren streek. Eigenlijk vond hij alles aan haar leuk. Het leukste vond hij nog wel dat de mensen die hen zo samen zagen misschien wel dachten dat ze een stel waren. Hij was vergeten hoe fijn dat was.
Ze kochten biefstuk en sla en een paar bijzondere Franse kaasjes, en verse frambozen en duur merkijs waarvan Tom nog nooit had gehoord maar dat volgens haar het verrukkelijkste van de hele wereld was. Daar ging zijn dieet. Zij wilde betalen, maar dat stond hij niet toe.
Ze reed achter hem aan naar huis in haar stoffige oude gele Volvo stationcar. Toen ze aankwamen, stoof Makwi op hem af en begroette hem alsof hij jaren weg was geweest. Toms huis- en hondenoppas Liz moest dringend weg, dus betaalde en bedankte hij haar, waarna hij en Karen met Makwi een lange wandeling door het bos gingen maken, naar de ravenrotsen.
Normaal gesproken ging hij niet verder dan de voet van de rots, maar vanavond liepen ze eromheen en klommen ze via de zijkant helemaal naar boven. De laatste honderd meter waren steil en er lagen veel losse stenen; Tom moest Karen twee keer een hand geven en haar achter zich aan omhoogtrekken. Toen ze boven aankwamen, was ze buiten adem. Ze gingen naast elkaar op een rotsplateau zitten en keken uit over de boomtoppen.
Je kon vanaf hier Toms huis net niet zien, alleen de bocht in het beekje iets verder stroomafwaarts, met de populieren ernaast en de wei waar Gina vroeger haar paarden had gehouden. Het afnemende licht was zacht en had een blauwe gloed, en toen de zon langzaam onderging, steeg er aan de andere kant van het dal een donkere schaduw op. Tijdens de wandeling hadden ze vrijwel onafgebroken gepraat, maar nu viel er een aangename stilte tussen hen. Twee raven stortten zich op een havik, die waarschijnlijk te dicht bij hun jongen was gekomen. Hun schorre gekras galmde door het dal.
Ze hadden het over haar ouders gehad: haar vader was een stuk ouder geweest dan haar moeder en was al jaren dood. Ze zei dat ze hem nooit echt had gekend. Nu was het haar beurt om vragen te stellen. Toen ze naar Toms ouders informeerde, vertelde hij dat hij zijn vader ook nooit had gekend. Dat hij hem zelfs nooit had ontmoet en niet wist of hij nog leefde.
'Ben je dan niet nieuwsgierig?'
'Een beetje. Maar niet genoeg om het uit te zoeken.'
'Weet je wel waar hij woont?'
'Alleen waar hij dertig jaar geleden woonde. Ik heb hem één keer gezien.'
Hij zweeg even. Die groene ogen waren strak op hem gericht; ze wachtte tot hij verder zou vertellen. Gina was de enige die hij het ooit had verteld. Karen O'Keefe leek plotseling te beseffen dat het onderwerp gevoelig lag.
'Sorry, het gaat me niks aan.'
'Nee, het geeft niet.'
En hij vertelde haar dat Diane op haar vijftiende zwanger was geraakt, dat zijn grootouders zich hadden voorgedaan als zijn ouders en dat hij vele jaren later, toen hij begin twintig was, op zoek was gegaan naar zijn vader. I lij had het adres verrassend gemakkelijk weten te vinden. David Willis was toen eind dertig en woonde in het dorp Tunbridge Wells in het zuidoosten van Engeland. Tom had overwogen hem een brief te sturen, maar hij kon
zich voorstellen dat die arme kerel zich rot zou schrikken als hij hem openmaakte. Per slot van rekening had Diane hem nooit verteld dat ze zwanger was.
Dus had Tom tijdens een van zijn zeldzame reizen naar Engeland een auto gehuurd en was hij naar Tunbridge Wells gereden, waar hij het huis had gevonden in een lommerrijke buitenwijk.
'Het was een zonnige zondagochtend. De mensen zaten in de tuin of maaiden het gras. Ik reed langzaam langs het bewuste huis, en daar was een man op zijn oprit de auto aan het wassen. Het was een Volvo, net zo een als die van jou, maar dan een stuk schoner.'
Karen O'Keefe lachte haar mooie lach. 'Hoe zag die man eruit?'
'Lang, slank en knap. Ik heb kennelijk zijn genen.'
'En toen?'
'Ik reed door, keerde de auto, kwam heel langzaam terug en parkeerde onder een paar bomen aan de overkant van de straat. Daar heb ik een tijdje naar hem zitten kijken. Toen kwam er een meisje van een jaar of vijf, zes door de voordeur naar buiten. Hij richtte zogenaamd de tuinslang op haar en ze begon te giechelen en te gillen, daagde hem min of meer uit om haar nat te spuiten. Hij pakte haar op en zette haar op zijn schouders terwijl hij de auto verder afspoot.'
'Je kleine zusje.'
'Ik denk het. Nou ja, halfzusje.'
'En toen?'
'Toen heb ik de auto gestart en ben ik weggereden.'
'Heb je nooit contact met hem opgenomen?'
Tom schudde glimlachend zijn hoofd.
'Waarom niet?'
'Wat had ik moeten zeggen? "Hallo, Ik ben Tom, de zoon van wie u niet wist dat u hem had"? Ik had het gevoel dat ik een goede reden zou moeten hebben om dat te doen, om zijn leven totaal overhoop te halen. En dan bedoel ik echt een heel goede reden, meer dan alleen nieuwsgierigheid. En nieuwsgierigheid was eigenlijk het enige wat ik op dat moment voelde. Er was geen... klik.'
Ze zwegen even.
'En je moeder? Leeft ze nog?'
'O, nee, mijn moeder is al heel lang dood.'
'Broers en zussen?'
'Een zus, maar die is omgekomen bij een auto-ongeluk toen ik dertien was.'
'Wat heftig.'
'Ja, inderdaad.'
De leugen kwam hem afgezaagd en uitgekauwd voor. Het was lang geleden dat hij zichzelf die had horen vertellen, en plotseling voelde hij de behoefte om op te biechten hoe zijn moeder werkelijk was gestorven. Maar hoe kon hij iemand die eigenlijk een vreemde voor hem was het verhaal vertellen dat hij nooit aan iemand anders had kunnen vertellen? Zelfs niet in therapie, zelfs niet aan Gina. Het verraad zou te groot zijn. Dat was het probleem met leugens: hoe langer ze bestonden, hoe sterker ze werden, net als de knoesdge, kromme dennenbomen die in de Front Range groeiden. Een van de raven zweefde voor hen op de warme wind, en Tom greep de gelegenheid aan om het gesprek af te ronden. Hij stond op.
'Ik krijg trek, jij ook?'
'Hm-hm.'
Hij riep Makwi, die daarop tussen de bomen vandaan kwam getrippeld, hijgend van waarschijnlijk een zoveelste wilde achtervolging.
'Moeten we nu op zoek naar een kadaver?' vroeg Karen.
'Heeft je moeder een nieuwe kat genomen?'
Ze volgden het pad terug en zeiden tot aan het huis amper meer iets. Tom schonk een glas rode wijn voor haar en voor zichzelf iets fris in en ging toen met de biefstukken in de weer. Karen stak de kaarsen aan op de veranda, kwam terug naar binnen en maakte aan de keukentafel de salade klaar.
De vorige keer dat ze elkaar hadden gezien, had hij haar de tapes gegeven van zijn interviews met de oude Blackfoot-indianen, over de Holy Family Mission. Ze bestookte hem met ideeën over hoe ze die konden gebruiken in de film waarvan ze vastbesloten was die samen met hem te gaan maken. Hij leunde tegen het aanrecht en keek toe hoe ze slabladeren scheurde terwijl ze erover doorpraatte. Hij vond haar manier van praten leuk. Ze had een westelijk accent, langgerekt, nonchalant en tegelijk vol vuur.
De biefstuk was lekker. Onder het eten liet hij haar over zichzelf vertellen. Over haar schooltijd in Boulder en daarna de filmopleiding aan ucla, en over enkele van de documentaires die ze had gemaakt. Ze gingen hoofdzakelijk over sociale en milieukwesties en klonken hem nogal radicaal in de oren, zowel stilistisch als inhoudelijk. Voor een van haar documentaires, over een gehucht in Wyoming waar een wedstrijd 'coyotes afmaken' werd gehouden, had ze het jaar daarvoor een onderscheiding gekregen op Sundance. Een van de jagers had haar een brief gestuurd met de mededeling dat als ze het waagde nog één keer haar gezicht te laten zien in zijn omgeving, ze op dezelfde manier aan haar einde zou komen als de coyotes. Momenteel werkte ze aan een film over Irak-veteranen, vertelde ze.
Tom nam een slokje van zijn frisdrank. 'O, ja?'
'Ja. Ik noem hem Walking Wounded. Hij gaat over het feit dat iedereen de doden en gewonden beschouwt als dé slachtoffers van de oorlog in Irak, wat tot op zekere hoogte natuurlijk ook terecht is, maar de echte slachtoffers zie je niet, dat zijn al die jonge mannen - en ook vrouwen - die bij thuiskomst totaal verknipt zijn door wat ze hebben gezien en gedaan, zo erg dat hun leven is verwoest. Om nog maar te zwijgen van de levens van degenen naar wie ze terugkeren.'
Ze zweeg even en wachtte duidelijk op zijn reactie.
'Klinkt interessant.'
De moed zonk Tom in de schoenen. Dus daar was het haar om te doen. Hij voelde zich een idioot dat hij zich zo had laten verblinden door zijn eigen ijdelheid, dat hij zich had ingebeeld dat ze hem had gebeld omdat ze hem leuk vond. Hij was voor haar niet meer dan een spreekbuis om Danny te bereiken.
'Wat ben je stil,' zei ze.
'Sorry.'
'Nee, ik moet sorry zeggen. Ik heb het gehoord, van je zoon. Ik had er eerder iets over moeten zeggen.'
'Nee, hoor. Waarom zou je?'
'Omdat je nu natuurlijk denkt dat ik hier alleen maar ben vanwege hem.'
'Die gedachte is wel bij me opgekomen, ja.' 'Shit.'
Ze stond op, liep naar de veranda en ging daar naar het water staan staren, met haar armen om haar lichaam geslagen alsof ze het koud had. Ergens in de populieren klonk de roep van een uil. De kaarsen dropen in hun glazen potten. Het licht bewoog flakkerend over haar jurkje. Tom zag dat ze aangedaan was, en plotseling voelde hij zich gemeen. Wat maakte het eigenlijk uit waarom ze hier was? Wat haar motieven ook mochten zijn, hij genoot van haar gezelschap en dat zou het enige moeten zijn wat telde. In haar positie zou hij waarschijnlijk hetzelfde hebben gedaan. Hij zei tegen zichzelf dat hij niet zo kinderachtig moest doen.
'Karen?'
Toen ze zich naar hem omdraaide, zag hij dat ze bijna in tranen was.
'Ik vind het heel vervelend als je dat echt denkt,' zei ze.
'Dat doe ik niet. Kom alsjeblieft weer zitten.'
'Want het is niet zo.'
'Kom nou zitten.'
Langzaam kwam ze teruggelopen naar de tafel en ze ging zitten, met haar armen nog losjes om zich heen geslagen.
'Zullen we dan nu het verrukkelijkste ijs van de hele wereld opeten?' vroeg hij.
'Nee, dank je. Het lijkt me beter van niet.'
'Ik wil je over Danny vertellen.'
'Nee Tom, dat hoeft echt niet.'
'Ik wil het graag. Echt waar.'
Hij schonk haar wijn bij, leunde achterover in zijn stoel en begon. Hij maakte kort melding van zijn scheiding en vertelde dat hij langzaam vervreemd was geraakt van zijn zoon. Dat hij heel jaloers was geweest op Dutch. Hij vertelde over zijn wrok en zijn schuldgevoel en de schokkende ruzie met Danny toen die hem had verteld dat hij bij het korps mariniers wilde. Toen biechtte hij het ware doel van zijn reis naar Californië op en gaf haar Danny's versie van wat er die bewuste avond in Bagdad was gebeurd. En ze luisterde zonder hem ook maar één keer in de rede te vallen, en toen hij uitgepraat was, kon hij zien dat het haar had geraakt. Ze pakte over de tafel heen zijn hand en zo bleven ze voor zijn gevoel heel lang zitten, zonder een woord te zeggen. Er brandde nog maar één kaarsje, de rest was uitgegaan.
'Dank je wel,' zei ze zacht.
Tom knikte glimlachend.
'Heeft hij een goede advocaat?'
'Alleen de jurist die hem door het leger is toegewezen. Ik heb van begin af aan gezegd dat hij iemand in de arm moet nemen die onafhankelijk is, maar daar willen Gina en Dutch niets van horen.'
'Wat vindt Danny er zelf van?'
'Aanvankelijk was hij het met hen eens, maar nu hij de indruk heeft dat hij als zondebok wordt gebruikt, begint hij te twijfelen. We moeten een goede advocaat zoeken.'
Ze had nog steeds zijn hand vast. Tom maakte zich voorzichtig van haar los. 'Het wordt koud,' zei hij.
Ondanks zijn protest stond ze erop de tafel af te ruimen en de borden naar de keuken te brengen. Ze ruimde zelfs de vaatwasser voor hem in.
'Als je klaar bent: de stofzuiger staat daar in die kast,' zei hij.
Ze keek hem lachend aan, en even stonden ze zo naar elkaar te kijken. Het was een vluchtig moment, maar hij zag aan de blik in haar ogen dat als hij nu een stapje naar voren zou doen om haar te kussen, ze hem niet zou afwijzen. Hij wist niet precies wat hem ervan weerhield. Misschien was het simpelweg het leeftijdverschil, of anders een restje twijfel over haar motieven.
'Je moeder zal zich wel afvragen waar je blijft.'
Het was zo'n botte opmerking dat hij zichzelf al vervloekte nog terwijl hij het zei.
'Gut, ja. Als ik maar geen huisarrest krijg.'
'Sorry, het was niet mijn bedoeling om...'
'Nee, je hebt gelijk. Ik moest maar eens gaan.'
Hij liep met haar mee naar haar auto, en ze bedankte hem voor het eten en zei dat ze een leuke avond had gehad. Makwi was mee naar buiten gelopen. Karen aaide haar, nam afscheid en gaf Tom een braaf kusje op zijn wang. Hij bleef haar nakijken tot hij de achterlichten van haar auto niet meer kon zien en de stilte langzaam terugkeerde. Toen hij omlaag keek, zag hij Makwi droefgeestig naar hem kijken. Je hebt het verknald, liet de hond hem weten.
'Wat kijk je nou?'
En ze liepen terug het huis in.