***

Toms werkkamer was aan de achterkant van het huis. Zijn bureau stond tegen het raam, dat uitzicht bood op het beekje. Soms zag hij, wanneer hij opkeek van zijn computer, een hert naar eten zoeken in de gespikkelde schaduw van de populieren. Een paar jaar geleden had hij in het voorjaar anderhalf uur zitten kijken naar een zwarte beer en haar twee jongen die elkaar in het ondiepe water nat spetterden en achternazaten. Er was een oud grapje over de reden waarom schrijvers 's morgens nooit uit het raam staren (antwoord: omdat ze dan de hele middag niets meer te doen hebben) en Tom wist dat hij productiever zou zijn wanneer hij zichzelf het uitzicht zou ontnemen en het bureau tegen een van de wanden zou zetten. Maar de wanden waren allemaal gevuld met boekenkasten, die zo overvol waren dat ze permanent gevaar liepen het te begeven, en hoewel het idee van een schrijver die omkwam in een lawine van boeken hem op zich wel aansprak, koos hij er toch voor om de boel te laten zoals die was.
Omdat de kasten al heel lang vol waren, werd ieder plekje op de cederhouten vloer en de vele Perzische tapijten in beslag genomen door vervaarlijk overhellende stapels boeken, dozen vol dossiers, kranten en tijdschriften. Er stond een bank van dierenvel met daaroverheen een oude deken van bizonwol, waar Makwi het grootste deel van de dag languit lag te slapen, met trappelende pootjes wanneer ze in haar droom eekhoorns achternajoeg. Achter de bank stond een grote ladekast in dezelfde kleur eendenei- blauw als de wanden en de boekenkast, bezaaid met fotolijstjes. Er waren slechts twee foto's van Tom bij: een waarop hij formeel poseerde met een paar vooraanstaande Blackfoot-stamoudsten, en een waarop hij op een filmfestival in Canada een onderscheiding in ontvangst nam voor zijn I v-serie. Alle andere foto's waren van Danny en Gina, genomen tijdens verschillende vakanties: een trektocht door de Bob Marshall Wilderness, skiën bij Big Sky en een zomerse kanotocht over de Missouri, waar ze tijdens het kamperen voortdurend bang waren geweest voor ratelslangen.
De foto's die om uiteenlopende redenen niet in aanmerking kwamen om ingelijst te worden, bewaarde Tom in grote bruine enveloppen, stuk voor stuk zorgvuldig van opschrift en datum voorzien, in de onderste lade van de kast. Hij had er al een hele tijd niet naar durven kijken. Dat was iets wat hij altijd had gedaan op die wazige, overdreven sentimentele avonden na het vertrek van Gina, toen zijn drankgebruik een piek had bereikt. Dan zat hij op de vloer met een literfles Jack Daniel's door de foto's te bladeren en zich af te vragen waar het was misgegaan, waarbij hij erin slaagde zichzelf alleen nog maar ongelukkiger en verwarder te maken, dorstend naar vergetelheid. In een zeldzaam helder moment was het op een avond tot hem doorgedrongen hoe weinig hij te zien was op de foto's die om hem heen over de vloer verspreid lagen. Hij was altijd de onzichtbare man achter de camera. Het was alsof hij zichzelf bij het documenteren van hun huwelijk en de eerste acht jaar van Danny's leven onzichtbaar had gemaakt, weggevaagd. Gina had hem er wel eens op aangesproken: dan zei ze dat hij die rotcamera moest wegdoen en gewoon bij hen moest zijn. Een paar jaar later bij een AA-bijeenkomst had iemand erop gewezen dat het met drank veelal hetzelfde was: je kon jezelf ermee uit je eigen leven wissen.
Dat proces van wissen en aanpassen was Toms tweede natuur geworden. Hij had het op zijn dertiende geleerd, na de dood van Diane. Dat beschamende jaar waarin hij op de middelbare school zat terwijl zij haar dagen sleet in de dodencel, had hem geleerd wat er kon gebeuren als andere mensen de waarheid kenden, de waarheid dat zijn moeder in de gaskamer was beland, dat ze een moordenares was. De aangepaste versie van zijn leven, met de hernieuwde illusie dat Diane zijn zus was en Joan en Arthur zijn ouders, maakte alles een stuk gemakkelijker. In die aangepaste versie - die waarin zijn meest dierbaren geloofden, zelfs Gina en Danny - was Diane omgekomen bij een auto-ongeluk in Engeland.
Het was vreemd dat een leugen die je vaak vertelde iets bestendigs kreeg. Als je zo'n verhaal telkens opnieuw vertelde, werd het in je eigen hoofd net zo sterk en geruststellend als de waarheid. Tom had zich wel eens afgevraagd, na het vertrek van Gina, of alles anders zou zijn gelopen als hij haar de waarheid had verteld over Diane. Misschien zou ze dan zijn tekortkomingen als echtgenoot en vader beter begrepen hebben. Of misschien zou ze alleen maar medelijden met hem hebben gehad. En Tom vond medelijden nog erger dan schaamte.
Na het telefoontje van Gina de vorige avond, waarin ze hem had verteld dat Danny terug was uit Irak, had hij besloten op zijn tanden te bijten en zijn oude foto's nog eens te bekijken. Hij was, zoals altijd tegenwoordig, om een uur of zes opgestaan en gaan hardlopen met Makwi, langs het water. Zijn knieën waren niet al te best meer, dus was het eerder een drafje, en voor Makwi een stevige wandeling. Maar het maakte zijn hoofd altijd leeg en bracht de bloedcirculatie op gang, het hielp hem om de dag die voor hem lag te plannen.
Het was een heldere meimorgen. De oevers van het beekje werden in rap tempo groener. Hij raakte Mawki een minuut of tien kwijt: ze schoot het bos in en ging achter een beest aan waarvan hij niet eens een glimp had opgevangen; hij kon alleen maar roepen en fluiten en hopen dat het slechts een eekhoorn was, of in het ergste geval een hert, en geen beer of poema. Er overkwam die hond altijd van alles; ze kwam zeker om de paar maanden wel een keer terug met een nieuwe, bloedende wond die Tom dan moest laten hechten. Hij had haar gratis opgehaald uit het asiel, maar ze had hem al kapitalen gekost aan dierenartsnota's. Terwijl hij wachtte tot ze weer tevoorschijn zou komen, dacht hij aan Danny. Hij vroeg zich af of hij zou reageren op de boodschap die Gina namens hem aan Danny zou doorgeven wanneer ze hem vandaag zag.
Zijn zoon had hem nog altijd niet gebeld en hij reageerde niet op de mailtjes die Tom hem had gestuurd. Gina zei dat hij daar niet te veel achter moest zoeken. Danny kreeg wel honderd e-mails per dag, zei ze, van vreemden die hem sterkte wensten en van anderen die hem al veroordeeld hadden en hem dood wensten. Dutch en zij waren de vorige dag naar San Diego gevlogen en zouden Danny later die ochtend zien in Camp Pendleton.
'Misschien moet ik daar ook naartoe vliegen,' had Tom voorgesteld, ook al wist hij wat ze daarop zou zeggen.
'Dat lijkt me niet zo'n goed idee. Laat hem maar even.'
'Hij is ook mijn zoon, hoor.'
'Tom, alsjeblieft. Ga nou niet 20 beginnen.'
'Ik voel me zo... ik weet niet, hulpeloos.'
'Dat snap ik.'
'Geef hem een dikke kus van me en vraag of hij me belt, oké?'
'Natuurlijk.'
'Of laat me even weten wanneer ik hem zelf kan bellen. Heeft hij een nieuw mobiel nummer?' 'Ia.'
Er viel een stilte.
'Heeft hij tegen je gezegd dat je me zijn nummer niet mag geven?'
'Tom, vergeet niet dat er veel is gebeurd. Tussen jou en Danny, bedoel ik.'
'Geef nou maar antwoord op mijn vraag.' 'Ja.'
Dat wat er tussen hen was gebeurd, lag nu voor hem op zijn bureau, in de bruine envelop die hij daar gisteravond na Gina's telefoontje had neergelegd. Op de envelop stond Danny, 1993 tot... Hij had zich gisteravond nog niet sterk genoeg gevoeld om de foto's te bekijken, maar nu, met het vastberaden gevoel van een nieuwe dag, was hij er klaar voor. Hij had na het lopen gedoucht, Makwi (nog nahijgend en opgewonden, maar verder ongedeerd) voer gegeven en zelf ontbeten terwijl hij vluchtig de Missoulian las. Toen was hij met zijn kop koffie naar zijn werkkamer gegaan en aan zijn bureau gaan zitten. Hij staarde een tijdje naar de envelop en schudde voorzichtig de foto's eruit. Foto's die de rest van Danny's kinderjaren, zijn tienertijd en zijn verandering tot man in kaart brachten.
Sommige had Tom zelf genomen, tijdens die steeds ongemakkelijker weekenden dat Danny bij hem was. De lachjes waren meer geforceerd geworden, de blik in de ogen steeds minder goed te interpreteren. Zijn eigen zoon was langzamerhand een vreemde voor hem geworden. Er waren ook foto's bij van de tijd daarna, toen Danny had laten weten dat hij niet meer bij hem wilde logeren, foto's die Gina had gestuurd in een poging nog iets van een band tussen hen in stand te houden. Danny in het footballteam, Danny met vriendinnetjes die Tom nooit had ontmoet, bij de diplomauitreiking van de middelbare school, met pasgeschoren hoofd. Die laatste was maar een paar maanden na hun ruzie genomen.
Nu nog, vijf jaar later, kon Tom zich van die ruzie vrijwel ieder woord en elk moment herinneren. Danny had gebeld met de mededeling dat hij naar Missoula zou komen en gevraagd of hij rond lunchtijd even bij Tom kon langskomen. Het was de eerste keer sinds Kerstmis dat ze contact met elkaar hadden, en Tom maakte uit de toon van zijn zoons stem op dat het niet zomaar om een gezelligheidsbezoekje ging. Die jongen wilde iets belangrijks bespreken - waarschijnlijk aangespoord door zijn moeder.
Rond het middaguur arriveerde Danny. Hij reed in een grote zwarte pick-up met veel chroom en meerdere koplampen; de zijkanten waren beschilderd met vlammen. De auto was van Dutch, zei hij, en dat verbaasde lom niets. Makwi begroette hem laaiend enthousiast, wat het ijs enigszins brak. Terwijl Tom een kaas-tomaatomelet en een salade voor hen maakte, leunde Danny onderuitgezakt tegen het aanrecht, zo te zien slecht op zijn gemak. Hij informeerde beleefd naar Toms werk, waarvoor hij nooit eerder ook maar de geringste belangstelling had getoond. Hij had nog steeds een kaal hoofd, op een heel klein, militair aandoend kortgeschoren vierkant bovenop na. Tom voelde zich een oude hippie, met zijn dunner wordende, woeste pieken die tot over zijn kraag hingen. Hij had er bijna een grapje over gemaakt, maar besloot het niet te doen.
'Vertel het eens,' zei hij uiteindelijk, toen ze aan tafel gingen.
' Ik ga bij het korps mariniers.' Danny zei het zonder van zijn bord op te kijken. 'Dat wilde ik je even laten weten, zeg maar.'
'Het korps mariniers.'
'Ja.'
'Tuurlijk. Straks, na je studie, bedoel je.'
'Nee, ik ga niet studeren. Althans, niet nu.'
'Maar dat was toch het plan? Montana State, afstuderen en dan kijken wat je wilt.'
'Ik weet al wat ik wil.'
'Maar zonder de juiste papieren moet je daar beginnen als... hoe noem je dat?'
Danny liet een spottend lachje horen, alsof je wel achterlijk moest zijn om dat niet te weten. 'Als soldaat zonder rang.'
'Je wilde toch officier worden?'
'Dat kan nog steeds. Het duurt alleen langer.'
'Maar...'
'Pap, het land is in oorlog! Ik heb lang genoeg gewacht.'
'Dit is anders een oorlog waar niet iedereen...'
'Ik weet hoe jij erover denkt en dat kan me niet schelen. Ik wil...'
'Hoe dan? Hoe weet jij hoe ik over de oorlog denk? Ik kan me niet herinneren dat we het daar ooit over hebben gehad.'
'Dat weet ik gewoon, oké?'
Tom haalde diep adem, en even was alleen het geluid van hun bestek op de borden te horen. De omelet smaakte opeens naar lijm. In stilte vervloekte hij zichzelf dat hij dit niet had zien aankomen. Dankzij Dutch had het leger altijd al deel uitgemaakt van Danny's plannen, maar dan na zijn studie, als officier. Na vier jaar studeren, zo had Tom naïef gehoopt, zou die jongen zich wel bedenken, zou hij vast wat anders willen doen met zijn leven.
'Ben je alleen gekomen om het me te vertellen of wil je ook mijn mening horen?'
Danny keek nog altijd niet naar hem op. 'Ik moest het je van ma gaan vertellen.'
'Goh, fijn. Dus ik neem aan dat zij hier ook vóór is?'
'Ja, natuurlijk is ze ervoor.'
'Wat is daar "natuurlijk" aan? Niet iedere moeder zal blij zijn haar enige zoon de oorlog in te sturen. Zeker niet als het gaat om een oorlog waarvan de meeste mensen vinden dat we er niets te zoeken hebben.' Tom had al spijt van die woorden voordat ze goed en wel zijn mond uit waren.
Danny wendde zijn blik af en schudde even minachtend zijn hoofd. 'Dat vinden mensen zoals jij misschien, maar...'
'Sorry, wacht even. Wat bedoel je met mensen zoals ik?'
'Mensen die bereid zijn toe te kijken hoe ons land wordt aangevallen zonder terug te vechten.' De jongen keek hem nu wel aan, en de minachting in zijn ogen was zo schokkend dat Tom iets moest wegslikken voordat hij weer kon reageren.
'Aangevallen? 11 september, bedoel je?'
'Ja, natuurlijk bedoel ik 11 september.'
'Dat was Irak niet, Danny. De daders hadden niets met Irak te maken, dat weet iedereen inmiddels.'
Danny schoof zijn bord van zich af en stond op. De stoel schraapte over de vloer.
'Danny, toe nou...'
'laat maar.'
'Luister, het spijt me. Ga alsjeblieft zitten.'
' Waarom moeten linkse figuren zoals jij altijd degenen verdedigen die ons willen vermoorden?'
'Danny...'
'Snap je het dan niet? Je snapt het niet, hè? Je snapt er helemaal niks van.'
Hij stond nu bij de deur. Tom ging staan en spreidde zijn armen. 'Danny, alsjeblieft. Loop niet zomaar weg.'
Maar hij was de deur al uit. Makwi holde blaffend achter hem aan, duidelijk in de veronderstelling dat dit een nieuw spelletje was. Danny stapte in de pick-up en trok met een klap het vlammenportier dicht. En tegen de tijd dat Tom bij de auto aankwam, had zijn zoon de motor al gestart en de versnelling in z'n achteruit geramd. De banden groeven zich woest in het grind terwijl Makwi bleef blaffen. Tom greep de hendel van het portier.
'Danny, alsjeblieft!'
Maar het was te laat. De pick-up stoof de oprit af en draaide brullend de weg op.
Die momenten had Tom duizend keer opnieuw de revue laten passeren, en dan vooral de punten waarop hij anders had kunnen reageren, in plaats van zijn ego nog meer schade te laten aanrichten aan hun toch al fragiele relatie. In plaats van te luisteren was hij meteen in de aanval gegaan. In plaats van respect en steun te bieden had hij ervoor gekozen Danny's opvattingen te ondermijnen. Al had hij er maar even bij stilgestaan, dan zou hij beseft hebben dat de enig mogelijke uitkomst er een van woede en verontwaardiging zou zijn. In die korte woordenwisseling hadden ze zich allebei gedragen naar de karikaturen die ze van de ander hadden gevormd.
Wat het zo idioot maakte, was dat Tom eigenlijk helemaal niets tegen het leger had of tegen hen die erin dienden. Integendeel: hij had alleen maar respect en sympathie voor de jonge mannen en vrouwen die waren uitgezonden naar Irak en Afghanistan. Die instelling verschilde weinig van zijn standpunt ten opzichte van degenen die dertig jaar eerder naar Vietnam waren gestuurd. Hij had alleen een aversie tegen de mannen in pak die veilig in Washington en Londen zaten en die hen uit verdachte motieven hadden uitgezonden.
Hij besefte ook dat zijn ruzie met Danny niets te maken had met het leger of met politiek. Die was persoonlijk. Het ging om Toms zelfmedelijden en jaloezie omdat hij was verdreven door een andere man, vervangen als vader. En nu hij de wereld weer helder kon bekijken, in plaats van door dat onscherpe waas van de drank, wist hij dat hij dankbaar zou moeten zijn dat zijn zoon een vaderfiguur had gevonden, iemand met normen en waarden waarvoor hij bewondering kon opbrengen.
Aan zijn bureau had hij lange tijd naar Danny's jaarboekfoto van de middelbare school zitten staren. Nu ging hij door naar de allerlaatste foto. Die was genomen bij het opleidingscentrum voor rekruten ten noorden van San Diego, op de dag dat Danny het embleem met adelaar, globe en anker uitgereikt had gekregen, ten teken dat hij eindelijk een echte U.S. Marine was. Tom had voor die ceremonie uiteraard geen uitnodiging ontvangen. Gina had hem dat najaar de foto gestuurd, alsof ze wilde zeggen: waag het eens om niet trots te zijn. Maar voor hem had het alleen maar bevestigd dat het proces van verwijdering was voltooid. Hij had het gevoel gehad dat hij naar een vreemde keek. En hoe graag hij het ook anders zou zien, zo voelde het nu nog steeds.
Maar rond lunchtijd ging hij met de foto de stad in en kocht er bij een cadeauwinkeltje op North Higgins een passend elegant lijstje voor. Weer thuis zette hij de ingelijste foto niet tussen de andere exemplaren op de ladekast, maar in de vensterbank voor zijn bureau. En terwijl hij weer aan het werk was, in afwachting van een telefoontje van Gina of- hoop doet leven - Danny, werd hij aangestaard door de vreemde die zijn zoon nu voor hem was.
Tom werkte aan een artikel voor de Missoulian over een jezuïetenkostschool voor Blackfoot-kinderen, die eind 1890 was opgezet aan de Two Medicine-rivier bij Browning. De school had, onder de naam Holy Family Mission, meer dan veertig jaar bestaan. Tom had er een hoofdstuk van zijn boek aan gewijd en hij had in de loop van zijn researchinterviews vastgelegd met enkele oudgedienden die er op school hadden gezeten. Om zijn geheugen op te frissen had hij de tapes nu opnieuw beluisterd, en hij was weer net zo geroerd door hun getuigenissen als de eerste keer.
De school was natuurlijk bedoeld om de wilden beschaving bij te brengen en hun ziel te behoeden voor eeuwige verdoemenis. Veel van de leerlingen uit de begintijd waren met geweld en in tranen weggesleurd uit hun huis in het reservaat. Hun vlechten waren afgeknipt en hun geitenleren kleding en mocassins vervangen door het soort kleding dat de blanken droegen. Als ze wegliepen, zoals velen probeerden, werd het rantsoen dat door de overheid werd verstrekt - voor velen de enige bron van voedsel en drank - voor hun ouders stopgezet. Eenmaal opgepakt of teruggestuurd werden de weglopers flink gestraft voor hun overtreding, met de zweep, net als voor veel andere zonden, zoals spreken in hun eigen taal.
De ontdekking die Tom het meest had geraakt was dat slechts weinigen van de geïnterviewden ook maar enige wrok leken te koesteren. Sterker nog: sommigen hadden zich later, ook al bleven ze het christelijke geloof aanhangen, sterk ingezet voor datgene wat er nog over was van de cultuur en taal van de Blackfoot-indianen. Het vermogen om te vergeven was een van de grootste raadselen in het leven. Tom zou willen dat hij in zijn eigen hart wat meer vergiffenis kon vinden, en dan nog voor oneindig veel trivialere zaken.
Om een uur of zes, toen de schaduwen van de populieren tot ver over het veld reikten en het licht goudkleurig en heiig was geworden, zette hij zijn computer uit. Danny, in zijn keurige uniform, keek hem nog steeds strak aan vanaf de vensterbank. En Gina had nog altijd niet gebeld.
Hij nam Makwi mee naar het pad dat aan de andere kant van de weg door het bos omhoog slingerde, en hij keek toe hoe ze tussen de douglassparren en ponderosadennen door zigzagde. De lucht was warm en rook sterk naar hars, en de planten onder de bomen groeiden zo hard dat je bijna kon horen hoe de blaadjes zich ontvouwden. Ze liepen naar de voet van de rotswand, waar de raven al hun nest aan het bouwen waren. Terwijl hij ernaar stond te kijken, bleef Makwi een eindje verderop staan uithijgen van haar patrouille. Teruggekomen bij het huis liep ze de weide door, nam waardig een bad in het beekje en ging toen in het gras uitgebreid haar rug en flanken liggen schurken.
Hij zette de tv in de keuken aan en keek CNN terwijl hij Makwi haar voer gaf en voor zichzelf pasta met boontjes klaarmaakte. Er waren twee Amerikaanse soldaten omgekomen door een bermbom ten zuiden van Bagdad;
een zelfmoordaanslag op een marktplein in Basra had vijftien doden en gewonden gekost onder de Iraakse burgers. Tom zat inmiddels aan tafel en luisterde nog maar met een half oor naar het nieuws, maar zijn hap pasta bleef als bevroren in de lucht hangen toen het volgende onderwerp werd aangekondigd.
'En in eigen land, in Camp Pendleton in Californië, worden twee Amerikaanse mariniers beschuldigd van moord met voorbedachten rade naar aanleiding van een incident op 24 januari, waarbij zeven Iraakse burgers zijn omgekomen...'
En daar was de foto van Danny - onderkorporaal Daniël Bedford - naast die van zijn medeverdachte. Het waren niet van die arrestantenfoto's van de politie, met een nummer om de hals en een profielopname ernaast, maar het scheelde weinig. Op televisie en in de ogen van de miljoenen kijkers was je schuldig tenzij je onschuld was bewezen. Het verslag was tergend kort. Geen uitleg van wat er precies was gebeurd. De enige mededeling luidde dat de verdachten niet in hechtenis waren genomen, maar dat ze waren overgevlogen naar Camp Pendleton, waar hun taken beperkt waren 'in afwachting van de hoorzitting'. Als ze schuldig bevonden werden, zo luidde de afsluitende verklaring, konden beide mannen de doodstraf krijgen.
Tom kieperde zijn eten in de gootsteen en liep meteen naar zijn werkkamer om Gina op haar mobiel te bellen. Zijn hart bonsde en zijn hand trilde zo hevig dat hij het nummer twee keer moest intoetsen. Hij wist niet of zijn woede meer werd ingegeven door datgene wat hij zojuist had gehoord of door de manier waarop hij het had gehoord. Hij tikte fel op zijn bureau en staarde naar Danny's foto terwijl hij wachtte tot ze opnam.
'Gina?'
'Tom, het komt nu echt niet uit.'
'Heb je het nieuws gezien?'
'Ja. Luister, ik bel je...'
'Heb je Danny gesproken?'
'Ja, we zijn nu bij hem.'
'Had je me niet even kunnen bellen?'
'Sorry, het was vandaag een hectische dag en...'
'Jezus, Gina! Ik had toch...'
'Tom, ik moet nu echt ophangen. Ik bel je nog wel. Dag.' En de verbinding werd verbroken.