***

Het was een weddenschap geweest. Dat was waarom ze het had gedaan. Althans, dat was de gemakkelijker versie van de waarheid waarvoor Diane luid gekozen. Het had een zekere ironie die haar nu, bijna tien jaar na het trauma van Tommy's conceptie, wel aansprak. Per slot van rekening was het leven zo verdomd duister en wreed dat als je het niet keihard uitlachte, het je bij de keel greep en met huid en haar verzwolg. Uiteraard was de mededeling dat haar zoon stomweg het gevolg was van een weddenschap geen adequate verklaring voor of rechtvaardiging van wat er werkelijk was gebeurd.
David Willis had deel uitgemaakt van de groep jongens van St Edward met wie Diane, samen met haar beste vriendin Katie Bingham en een paar andere rebellen van Elmshurst, vaak stiekem afsprak op die lange zomeravonden, wanneer ze het gevoel had dat haar hoofd zou knappen van verveling. De twee kostscholen hadden aangrenzende sportvelden, met een paadje ertussen dat op een tunnel leek door het dichte bladerdak van platanen en meidoorns. Het lag achter de schuurtjes waar de terreinknechten hun grasmaaiers en walsen hadden staan. De jongens stonden altijd al op hen te wachten, met pakjes goedkope sigaretten in de borstzakjes van hun blazers. Soms was er ook alcohol, al was het zelden iets sterkers dan een fles cider.
De meeste jongens waren uitslovers of dom, of allebei, maar David Willis was anders. Hij bleef een beetje op de achtergrond, niet echt verlegen of afstandelijk, maar gewoon een beetje teruggetrokken, alsof hij niet wist of hij er wel bij wilde zijn. Diane betrapte hem er vaak op dat hij haar aanstaarde, maar dan wendde hij altijd zijn blik af. Ze had nooit weerstand kunnen bieden aan een uitdaging, en op een avond lachte ze naar hem. Hij grijnsde blozend terug.
Vanaf dat moment was hij de enige jongen voor wie ze oog had tijdens die clandestiene nicotineafspraakjes. Zijn vader was bij de luchtmacht en werd om de twee jaar ergens anders gestationeerd, zodat het hele gezin telkens moest verhuizen. Op zijn vijftiende had David in zes verschillende landen gewoond, wat hem in Dianes ogen meteen een stuk exotischer maakte dan alle andere jongens. Zijn ouders woonden op dat moment in Kenia, en de verhalen die hij haar vertelde over safari's waarbij ze leeuwen, olifanten en krokodillen hadden gezien, gaven hem iets bijna onmogelijk romantisch.
Op zondagmiddag mochten de leerlingen van beide scholen gaan wandelen - maar uiteraard niet met elkaar, want optrekken met leden van het andere geslacht werd in beide instellingen beschouwd als een zware overtreding. Op Elmshurst golden strenge regels voor deze wandelingen: minimaal vier meisjes per groepje, altijd in schooluniform, inclusief hoed (een monsterlijke, stijve platte strohoed, waarvan de rebellen op school de zijkanten nat maakten en ombogen, voor een uitdagende cowgirl-look). Er mocht alleen gewandeld worden op bepaalde, daarvoor aangewezen paden en lanen, en het belangrijkst van alles was het strenge verbod om af te dwalen naar de uitgestrekte, met varens begroeide heuvels die verderfelijk naar hen lonkten.
Op doorgewinterde rebellen als Diane en Katie had die laatste waarschuwing uiteraard een averechtse uitwerking. Dat de natuur verboden terrein werd geacht, maakte het gebied er alleen maar aantrekkelijker op. En zo kon het gebeuren dat ze zich op een drukkende middag eind juni niet alleen van hun hoeden en vesten bevrijdden, maar ook van hun twee medeplichtige klasgenootjes. Voor ze het wisten, struinden ze door het hoge gras tussen de varens met David en zijn vriend Henry Littlemore, een sukkelig ventje met acne voor wie Katie een onbegrijpelijke hartstocht had ontwikkeld. Henry was ook degene die de sigaretten had geregeld: dodelijk sterke Players zonder filter, waar ze allemaal dapper trekjes van namen, moeizaam een hoestbui onderdrukkend. De jongens liepen een meter of tien voor de meisjes uit en hadden het over cricket, in het bijzonder over de vraag of Denis Compton van Engeland kon tippen aan de legendarische Australische batsman Donald Bradman.
Ze hadden niet echt een bestemming op het oog voor hun wandeling.
Maar ondanks de tijdelijke afstand tussen hen twijfelde niemand aan het doel ervan; dat hing net zo zwaar in de lucht als de muskusachtige, vochtige geur van de varens. De meisjes konden geen van beiden groentjes worden genoemd. Er was al heel wat afgerommeld tijdens hun zondagmiddagwandelingen, en ze hadden na afloop vaak genoeg nauwgezet de varentakjes en blaadjes uit eikaars haar geplukt. Katie was een stuk verder op dat gebied (althans, dat dacht Diane) en beweerde dingen gedaan te hebben met Henry Littlemore die Diane zich zelfs niet kon voorstellen.
De jongens liepen vóór hen nog druk te discussiëren toen Katie haar zomaar uit het niets vroeg of David en zij 'het al hadden gedaan'.
'Katie! Ssst!'
'Ach, ze horen ons heus niet. Nou?'
'Nee, natuurlijk niet!'
'Hoezo, "natuurlijk niet"? Wij wel.'
'Niet waar!'
'Nou ja, min of meer.'
'Volgens mij kun je niet "min of meer", eh... je weet wel.'
Katie gooide haar sigarettenpeuk in het gras en trapte hem uit met haar hak. Diep onder hen in de verte strekte zich een lappendeken van hooiland uit, trillend in de hitte. Overal was nog het gezang van de veldleeuwerik te horen.
'Wedden dat jij het niet durft?'
Diane begon te lachen.
'Of wil je jezelf soms bewaren voor de man met wie je gaat trouwen?'
Door het spottende toontje klonk dat idee zo saai en burgerlijk dat Diane onmogelijk kon toegeven dat dat precies haar bedoeling was.
'Voor David zou het niet de eerste keer zijn,' zei ze in plaats daarvan.
'Hoe weetje dat? Jongens liegen er altijd over en doen alsof ze het al hebben gedaan.'
'Ik geloof hem. Hij heeft het vorige zomer gedaan in Kenia. Met een meisje van daar.'
'Getver.'
'Ja, jakkes.'
'Wedden dat jij het niet durft?'
Het gekke was dat Diane niet een van die labiele types was (waarvan er
op Elmshurst vele te vinden waren) die zich zoiets geen twee keer lieten zeggen. Zij woog altijd de lol die ze ergens van zou hebben af tegen de eventuele gevolgen wanneer ze betrapt zou worden. Maar om de een of andere reden deed ze dat die middag niet. En een halfuur later, toen ze een plekje hadden gevonden dat voldoende afgelegen was en beide stelletjes ieder hun eigen, discrete nestje hadden gemaakt tussen de varens, lag Diane daar opeens op haar rug terwijl er een bijna-vreemde onder haar kleren tastte, haar tepels kuste en langzaam zijn hand langs haar bovenbeen liet glijden.
Dat was het moment waarop ze hem had moeten tegenhouden. Maar dat deed ze niet. Ze hielp hem zelfs haar degelijke schoolonderbroek uit te trekken en keek toe hoe hij daarna met de knopen van zijn gulp friemelde en zijn eigen broek uittrok. Ze had natuurlijk wel eens een tekening van een penis gezien, maar deze was écht, en de aanblik was zo komisch dat ze er bijna van moest giechelen. Davids grimmige gezicht zag vuurrood en hij keek haar niet aan; hij kwam gewoon op haar liggen en werkte zich bij haar naar binnen, aarzelend, alsof hij verwachtte dat ze hem ieder moment boos kon wegduwen.
Ze had gehoord dat het zeer zou doen, maar het was minder erg dan ze had verwacht. Het stoten was pijnlijker dan de plotselinge felle steek toen hij bij haar binnendrong. En het was bijna net zo snel voorbij als dat het was begonnen. Hij hijgde en schokte en ze voelde hem daarbinnen leeglopen, en toen rolde hij van haar af en liet zich tussen de platgedrukte varens vallen. En hij keek zo bezorgd en... beschaamd, dat ze glimlachend zijn gezicht streelde en een kusje op zijn voorhoofd drukte. En toen ze daar lag te kijken naar de roerloze wolken en luisterde naar het onophoudelijke gekwetter van de veldleeuweriken, vroeg ze zich af waarom deze eigenaardig teleurstellende handeling omgeven was met zoveel geheimzinnigheid en gewichtigheid.
Het zou bijna drie maanden duren voordat ze antwoord kreeg op die vraag. Haar moeder, die toch al nooit erg tolerant was als het om ziek-zijn ging (behalve natuurlijk wanneer het haarzelf betrof), had het sterke vermoeden dat de ochtendmisselijkheid van haar dochter deel uitmaakte van een sluwe list om na de vakantie niet terug naar school te hoeven. En pas in september, toen de huisarts eindelijk werd ingeschakeld voor wat ze allemaal, Diane incluis, beschouwden als een buitengewoon hardnekkige
buikgriep, drong de waarheid eindelijk tot hen door.
Dokter Henderson was een Schot, met stugge rode haartjes die uit zijn neus en oren staken en een leesbrilletje dat hem een permanent verbaasde aanblik gaf. Hij golfte met Dianes vader en zat bij dezelfde vrijmetselaars- afdeling als hij. Die ochtend kwam hij aan haar bed zitten en droeg haar op haar tong uit te steken. Daarna liet hij haar hoesten terwijl hij het koude plaatje van zijn stethoscoop op haar borst en rug drukte. Uiteindelijk, als antwoord op een aantal steeds intiemere vragen die hij gênanter leek te vinden dan zij, onthulde Diane dat ze twee menstruaties had gemist, een gegeven waar ze misschien wel verrassend weinig belang aan had gehecht. Dokter Henderson stootte een vreemde keelklank uit, alsof hij een visgraatje had ingeslikt, en liep toen de kamer uit om met haar moeder te overleggen. En even later ontplofte het min of meer comfortabele wereldje van het gezin Bedford.
En terwijl haar moeder beneden aan de telefoon jammerend het schandalige nieuws aan haar vader vertelde, kon Diane met behulp van dokter Hendersons roodleren zakagenda terugtellen naar de zondagmiddag waarop haar seksuele normen haar op schokkende wijze in de steek hadden gelaten. Dokter Henderson kwam nog met de interessante vaststelling dat het was gebeurd op de dag dat Noord-Korea Zuid-Korea was binnengevallen, een gebeurtenis die toen nog leek te leiden tot een derde wereldoorlog - een oorlog waar Diane ongetwijfeld óók voor verantwoordelijk gehouden zou worden.
Onderzoek bevestigde de diagnose van de eerbiedwaardige dokter, en de dagen en weken die volgden waren gevuld met hysterie; zozeer dat er in Dianes herinnering tien jaar later niets meer van over was dan een reeks vage beelden: haar moeder die onbedaarlijk zat te snikken in de keuken en de zoveelste gin-tonic inschonk, brullend vanwege de schande, o, de schande; haar vader die avond aan avond over de telefoon gebogen zat en gedempte gesprekken voerde en zaken regelde waarvan Diane toen nog geen weet had, waarna hij zich terugtrok in zijn werkhok om de porseleinen scherfjes van andermans geluk te lijmen.
Diane had een tijd geleden begrepen dat haar ouders jarenlang hadden geprobeerd een tweede kind te verwekken, en ze vroeg zich af of de woede en het zelfmedelijden van haar moeder niet deels werden ingegeven door jaloezie, omdat haar dochter wél kon krijgen wat haar niet was gelukt. Of dat nu het geval was of niet, ze liet Diane geen enkele twijfel over wat haar te doen stond. Tante Vera had een vriendin, zei ze, die een man in Birmingham kende die dit soort dingen 'oploste'. Het duurde even voordat Diane begreep wat haar moeder daarmee bedoelde, maar toen het tot haar doordrong, werd ze woest. Ze had nooit ook maar de minste twijfel gehad dat dit kind geboren zou worden; die onverzettelijkheid verbaasde iedereen, zelfs haar.
Haar moeder smeekte en eiste dat ze zou vertellen wie de vader was, maar ze maakte de tactische fout om erbij te zeggen dat wat hij had gedaan, met een meisje van pas vijftien, verboden was en dat hij ervoor in de gevangenis kon belanden. Diane zag David in gedachten al achter de tralies zitten in een gestreepte overall, met een ijzeren bal aan zijn enkel. Dat zou ze hem niet aandoen. Trouwens, ze wilde niet dat hij erachter zou komen. Het was haar beslissing geweest om hem te laten doen wat hij had gedaan, dus moest ze ook de consequenties dragen. Als iemand had durven opperen dat ze ergens in een sluw hoekje van haar geest het moederschap beschouwde als een manier om te ontsnappen aan de gevangenis die Elmshurst voor haar was, zou ze woest en verontwaardigd hebben gereageerd. Toch was die mogelijkheid haar niet ontgaan.
Nu abortus van de lijst met mogelijkheden was geschrapt, ging de aandacht naar een ander A-woord: de baby zou ter adoptie worden afgestaan. Maar Diane liet weten dat ze ook dat niet zou laten gebeuren. Dat was het punt waarop haar moeder het laatste restje geduld verloor dat ze nog had weten op te brengen. Tante Vera werd erbij gehaald om Diane tot rede te brengen.
Tante Vera was geen familie van hen. De Bedfords hadden geen familie. Beide opa's en oma's waren dood en Dianes vader was enig kind. Haar moeder had wel een tamelijk zedeloze broer, Ted, maar die was voor de oorlog naar Australië geëmigreerd en daarna min of meer verdwenen. Eens in de vier of vijfjaar kwam er een ansichtkaart van hem, uit weer een nieuwe plaats met een onuitsprekelijke naam, om te laten weten dat hij nog leefde. Vera Dutton was gewoon haar moeders beste vriendin. Ze hadden ooit in dezelfde typekamer gewerkt en deelden niet alleen een voorliefde voor gin, maar ook een min of meer misantropisch wereldbeeld. Iedere
dinsdag hadden ze kaartmiddag met twee andere vriendinnen, en vrijdags gingen ze winkelen in Birmingham en lieten ze hun permanent bijwerken. tante Vera was nog kleiner dan Dianes moeder en droeg altijd lichtblauwe kleding en een dikke laag oranje make-up. Ze had zelf geen kinderen en was getrouwd met Reggie, een bankdirecteur die bijna net zo irritant en snobistisch was als zijzelf. Afgezien van dokter Henderson was tante Vera de enige buitenstaander die op de hoogte was van het nieuwe, beschamende geheim van het gezin Bedford.
')e moeder maakt zich vréselijke zorgen, lieverd,' zei ze.
Ze zaten met z'n tweeën op het witte houten bankje onder de kersenboom in de voortuin thee te drinken uit de porseleinen kopjes met het wilgenpatroon; het goede servies voor speciale gelegenheden. Dianes moeder deed alsof ze druk bezig was in de keuken.
'Dat weet ik.'
'Ze wil alleen maar het beste voor je.'
'Dat weetik.'
'En het krijgt vast een heel fijn thuis...'
'Hét?'
'De baby. Bij een gezin waar hij heel erg welkom is.'
'Hij is bij mij ook welkom.'
' Dat denk je nu, lieverd, maar je bent nog jong.'
'En te dom om te weten wat ik wil?'
De gezichtsuitdrukking van tante Vera werd harder. 'Je weet heel goed dat ik dat niet bedoelde.' Ze keek geërgerd strak voor zich uit en nam een lange trek van haar sigaret. Toen ze met haar ogen knipperde, zag Diane dat ze oogschaduw droeg in dezelfde tint lichtblauw als haar jurk.
'Gaat die jongen met je trouwen?'
Toen Diane begon te lachen, leek dat nog meer irritatie op te wekken bij Tante Vera.
'Natuurlijk niet.'
'Kan het je dan niet schelen wat de mensen zullen zeggen?'
'Nee, niet echt.'
'Vind je het niet erg dat ze de baby straks een onecht kind noemen, een bastaard?'
Diane gunde het dat mens niet dat ze zou zien dat ze hiermee eindelijk
een gevoelige snaar had geraakt. Ze schudde eenvoudig haar hoofd en probeerde er nonchalant bij te kijken. 'Ze mogen zeggen wat ze willen.'
Tante Vera knipte met een zucht haar sigaret de hortensia's in. 'Het is jouw leven, schat. Als je dat wilt verwoesten, moet je het zelf weten.'
'Hebt u daarom nooit kinderen gekregen? Uit angst dat ze uw leven zouden verwoesten?'
Het was het laatste echte gesprek dat ze ooit zouden voeren. Maar de adoptiekwestie bleef nog minstens drie maanden onopgelost. Uiteraard keerde Diane niet terug naar Elmshurst. De school kreeg te horen dat ze in de zomer een longaandoening had opgelopen waarvoor een specialistische behandeling vereist was, en langdurig herstel in een gezonder klimaat. Eind oktober, toen de zwangerschap nog maar moeilijk te verhullen was, werd ze onder begeleiding van haar moeder per veerboot en nachttrein overgebracht naar een stadje in de Zwitserse Alpen. Het was allemaal geregeld via een reeks discrete vrijmetselaarscontacten. De laatste maanden van haar zwangerschap zou Diane, samen met twee andere jonge Engelse vrouwen die in dezelfde precaire omstandigheden verkeerden, moeten doorbrengen in de beslotenheid van het huis van Frau Miiller, een dikke weduwe met rode wangen.
Haar moeder bleef lang genoeg om zich ervan te verzekeren dat de medische en educatieve voorzieningen naar tevredenheid waren, en de gelegenheid tot wangedrag strikt beperkt. Ze had zich geen zorgen hoeven maken. Achter haar goedmoedige glimlach bleek Frau Müller, die een hooggesloten japon droeg en stijve krulletjes had, een strenge bewaarster. En het stadje, dat gezond en hygiënisch naast een meer lag, was even saai als mooi.
Een gepast naargeestige dokter uit het plaatselijke ziekenhuis bezocht de meisjes één keer per week. Ze kregen les aan huis: Engels, Frans en Duits van een artritische gepensioneerde schoolmeester, Herr Schneider, en de onmisbaardere vakken handwerken en etiquette werden hun bijgebracht door Frau Müller. Diane leerde algauw wat de juiste manier was om een ruimte met gemengd gezelschap te verlaten (naar de deur lopen, je omdraaien voordat je die opendoet, glimlachen en wegwezen) en de correcte wijze om in of uit een motorvoertuig te stappen zonder ongepast veel been te tonen (instappen: knieën bij elkaar, achterste op de bank laten zakken, benen naar binnen zwaaien - uitstappen: knieën bij elkaar, benen naar buiten zwaaien, gracieus je achterste optillen).
In de twee weken dat ze bij haar bleef, leek haar moeder milder te worden. Het was windstil en zonnig en ongewoon warm voor de tijd van het jaar. Het meer weerspiegelde de dennenbomen en de besneeuwde bergtoppen erachter. Ze maakten samen middagwandelingen langs het water en deden zich op het dorpsplein, in een zaakje met ruwhouten lambrisering, te goed aan apfelstrudel en warme chocolademelk met een dikke toef slagroom.
Op een van die middagen vroeg haar moeder haar hoe ze haar leven had willen invullen als ze niet zwanger geraakt zou zijn. En toen hoorde Diane zichzelf voor de allereerste keer opbiechten dat ze altijd alleen maar had willen acteren. Het enige wat ze leuk had gevonden op school waren de toneeluitvoeringen. Ze had bijna altijd een hoofdrol gekregen, en iedereen, zelfs de leraren, had gezegd hoe goed ze was. Haar moeder glimlachte treurig en knikte.
'Je had naar zo'n fantastische dramaopleiding kunnen gaan,' zei ze, en ze nam een slokje van haar chocolademelk. 'In Londen. Ach, nou ja.'
Ze wreef het er niet in; ze liet de gedachte alleen maar tussen hen in hangen, zodat Diane de onderliggende boodschap zelf kon invullen. Haar moeder suggereerde duidelijk dat als ze zou instemmen met adoptie, haar droom alsnog zou kunnen uitkomen. Het was een andere, veel sluwere tactiek dan al die aanvankelijk vijandige aanvallen, de vele vragen: hoe ze dacht dat zij en de baby de schande te boven moesten komen, waar ze zouden moeten wonen en wie de rekeningen zou gaan betalen. Er werd een nieuw, subtieler zaadje geplant. En toen haar moeder weg was en de eerste sneeuw viel en de weken voorbijgleden, ontkiemde dat zaadje langzaam.
Haar twee lotgenootjes, allebei katholiek - Angela uit Bristol die nooit ophield met huilen en Pam, een veel wereldwijzer meisje uit Noord-Londen - stonden beiden hun baby af ter adoptie. Dat hoorde kennelijk allemaal bij de service die Frau Müller verleende, samen met de plaatselijke Zusters van Barmhartigheid, wier klooster godvruchtig was gelegen op een heuveltje even buiten het stadje.
's Avonds na het eten gingen de meisjes meestal naar hun eigen zitkamer om te lezen. Het was een knus vertrek, met een houtkachel en maar één
minpunt: een gekmakend luidruchtige koekoeksklok. Vanavond, met de geur van gekookte ham en kool nog in de lucht, zaten Diane en Pam aan weerszijden van de kachel en probeerden een passage uit Egmont van Goethe te leren, die ze de volgende dag moesten kunnen opzeggen voor Herr Schneider. Angela was al naar bed en lag ongetwijfeld haar kussen nat te huilen. Pam, wier zwangerschap een maand verder was gevorderd dan die van Diane, slaakte opeens een geschrokken kreetje en legde allebei haar handen op haar buik. Diane vroeg wat er scheelde.
'Hij schopte! Oooo, nu weer.'
Diane stond op uit haar leunstoel en knielde naast Pam neer. 'Mag ik eens voelen?'
Pam pakte haar handen en legde ze op de juiste plek, en samen wachtten ze af.
'Ja! Voelde je dat?'
'Jeetje! Hoe voelt dat nou?'
'Als een soort... gefladder of zo.'
'Doet het pijn?'
Nee. Het is eigenlijk wel fijn.'
Toen het getrappel voorbij was, ging Diane terug naar haar eigen stoel. 'Heb je nooit overwogen om het te houden?'
'De baby? Alsjeblieft niet, zeg! Ik had abortus gewild, maar mijn ouders zijn streng katholiek en die beschouwen dat als een doodzonde.'
'Een dóódzonde?'
'Ja, dat klinkt spannender dan een gewone zonde, denk ik.'
Diane moest lachen. 'Wil je dan geen kinderen?'
'Natuurlijk wel. Maar nu nog niet. Ik wil eerst leven. Een baan zoeken, iets dóén. En dan op de juiste manier kinderen krijgen, met iemand met wie ik getrouwd ben en van wie ik houd.'
'Hield je dan niet van de vader?'
'Welnee! Dat is een enorme proleet.'
Er viel een lange stilte, waarin ze zich allebei weer op Egmont richtten. Maar Diane kon zich niet concentreren. 'Mogen we de baby wel zien? Bij de geboorte, bedoel ik?'
'Ik denk het niet. Die nemen ze gewoon mee. Zodat je geen moedergevoelens krijgt, snap je?'
Dat vooruitzicht leek Pam totaal niet te deren, maar Diane kon zich niet voorstellen dat ze dat met haar kindje zou laten gebeuren. De koekoek vloog zijn deurtje uit om hun te vertellen dat het negen uur was.
'Ik zweer het je,' zei Pam, 'ik wurg dat rotbeest nog een keer.'
Die nacht deed Diane vrijwel geen oog dicht. En de volgende dag, zelfs na een strenge uitbrander van Herr Schneider omdat ze Goethe compleet had verhaspeld, kon ze alleen nog maar denken dat er toch een manier moest zijn om het allebei te krijgen: de baby én, zoals Pam het zo bondig formuleerde, een leven.
Het was - misschien heel gepast - met Kerstmis dat het plan ter sprake kwam. En al die jaren later wist Diane nog steeds niet wat verbazingwekkender was: dat zij met het idee was gekomen of dat haar ouders ermee hadden ingestemd.
Ze waren naar Zwitserland gekomen om met haar de kerst door te brengen en het nieuwe jaar in te luiden. Diane had zich goed voorbereid. Ze had onderdak voor hen geregeld in een leuke kleine Gasthof bij Frau Müller in de straat en had een heleboel tijd (en te veel van haar bescheiden hoeveelheid zakgeld) besteed aan het vinden van de juiste cadeautjes voor hen: voor haar vader een fijn bewerkte pijp van meerschuim en een groen vilt-hoedje met veertjes aan de zijkant, en voor haar moeder een zwartfluwelen vestje met mooie bergbloemetjes erop geborduurd. En vanaf het moment dat ze hen had afgehaald van het station, had ze alleen maar lief en luchtig gedaan.
Haar moeder rook onraad, dat zag ze zo. Maar Dianes resolute opgewektheid, haar enthousiaste inspanningen om hun alles te laten zien en hen voor te stellen aan de mensen in het stadje met wie ze bevriend was geraakt leken vruchten af te werpen. Vooral haar vader was ongewoon hartelijk en bezorgd, en soms sloeg hij tijdens hun wandelingen zelfs een arm om haar heen.
Het stadje had een heel oude traditie op oudejaarsavond: alle mannen en jongens liepen dan, helemaal in het zwart gekleed en met zwart gemaakte handen en gezichten, door de stad met een koeienbel die bij hun lengte paste. Ze liepen in ganzenpas door de straten, sloegen tegen hun bellen en gingen hotels, restaurants en de grotere huizen in en uit. Het was een macaber gezicht en het geluid was zowel opwindend als verontrustend, als de poorten van de hel die klapperden in de wind. Toen de processie aankwam bij de Gasthof waar Dianes ouders logeerden, zaten ze nog aan tafel, ledereen keek toe. Sommige mensen - onder wie haar moeder - hielden hun handen voor hun oren. Toen de stoet voorbij was, juichten en lachten ze en hieven het glas op het nieuwe jaar.
Diane had het juiste moment afgewacht om met haar radicale voorstel op de proppen te komen, en een beter moment dan dit zou zich misschien niet aandienen. Zachtjes en kalm zei ze tegen haar ouders dat ze lang had nagedacht over de vraag wat er na de geboorte met de baby zou moeten gebeuren. Ze zag haar moeder verstarren. Diane vertelde hun dat ze het een ondraaglijke gedachte vond om het kindje te moeten afstaan. Ze was zijn moeder, zei ze (ze twijfelde geen moment aan het geslacht van de baby) en niets kon dat veranderen. Het idee dat ze hem voorgoed zou kwijtraken was te verschrikkelijk. Maar... Hier gingen haar moeders kin en wenkbrauwen een beetje omhoog. Diane had haar nog nooit zo gespannen gezien. Maar, ging ze verder, ze begreep dat het een grote schande zou zijn om een onwettig kind in de familie te hebben. Ze hield te veel van hen om hun die schaamte aan te doen.
Dat liet ze even bezinken. De zenuwen waarvan ze had gevreesd dat ze haar optreden zouden bederven waren vreemd genoeg verdwenen. Sterker nog: het gaf haar een gevoel van macht om haar ouders zo in spanning te laten, in afwachting van haar volgende woorden. Ze lachte lief, met precies het juiste vleugje treurigheid, en ging door. 'Ik weet dat jullie graag nog een kind hadden gewild. En jullie weten dat ik dolgraag een broertje of zusje had gekregen. Dus...' Dit was het moment. Ze slikte. 'Waarom behandelen we hem dan niet alsof... alsof hij dat ook is?'
Ze glimlachte weer. Ze staarden haar allebei aan. Haar vader schraapte zijn keel. 'Ik geloof niet dat ik...'
'Bedoel je dat we moeten doen alsof wij de baby's ouders zijn?' viel haar moeder hem in de rede.
Diane knikte.
'Zoiets belachelijks heb ik van mijn leven nog niet gehoord.'
'Hoezo? Wat is er belachelijk aan? Jullie hebben altijd een tweede kindje gewild.'
Haar moeder fronste haar voorhoofd en keek om zich heen, duidelijk bang dat anderen het zouden horen. Diane boog zich naar haar toe en ging op zachtere toon verder: 'Wie zou er nou van weten? Jullie hebben geen vrienden - sorry, dat klinkt gemeen, maar het is toch zo? Alleen tante Vera, en die weet het al. Je zou tegen alle anderen kunnen zeggen dat je hier in Zwitserland bij een heel goede arts bent geweest, die je heeft geholpen zwanger te worden.'
'Lieve hemel, je hebt het helemaal uitgedacht.'
'Natuurlijk heb ik het uitgedacht, moeder. Ik heb jullie iets verschrikkelijks aangedaan en ik schaam me vreselijk en... ik heb me suf gepiekerd over een manier om het goed op te lossen.'
'Tot dat moment had het gevoeld als acteren, maar opeens was het echt al zou ze later op het toneel ontdekken dat die twee vaak moeilijk van elkaar te onderscheiden waren. Ze begon te huilen. Haar vader pakte over de tafel heen haar hand. Haar moeder keek weer om zich heen om zich ervan te verzekeren dat er niemand naar hen keek. 'Diane, maak alsjeblieft geen scène,' fluisterde ze.
Haar vader graaide in zijn zak en gaf haar zijn zakdoek. 'Stil maar, liefje, zei hij. 'Niet huilen, het is al goed.'
'Het spijt me. Ik dacht gewoon...'
En daar heten ze het bij. Althans, voorlopig. Toen ze weer bij Frau Müller thuis in bed lag, besefte ze dat ze niet eens had gezegd dat ze niet alleen de baby wilde, maar ook een leven. Dat was misschien maar beter. Als ze nu was begonnen over de toneelschool, was haar moeder waarschijnlijk ontploft en had ze het hele verhaal afgedaan als Dianes zoveelste egoïstische plannetje.
De volgende morgen gingen ze met z'n drieën per arrenslee naar het station, in de zachtjes neerdwarrelende sneeuw. Op het perron stonden ze in ongemakkelijk stilzwijgen bij elkaar, tussen de stoom en het rumoer, terwijl de bagage in de couchette werd geladen. Haar vader had zijn nieuwe hoedje op en haar moeder zag er nerveus en afwezig uit. Toen de conducteur eindelijk op zijn fluitje blies, vroeg Diane of ze nog over haar voorstel hadden nagedacht. Zijn vader trok peinzend aan zijn niet-brandende meerschuimen pijp, haalde hem toen uit zijn mond en schraapte zijn keel.
'Eh...' begon hij. 'We zullen natuurlijk moeten verhuizen. Ergens anders opnieuw beginnen. Maak je maar geen zorgen, meiske, we gaan er van maken.'