***
Hij had Gina bijna vijf jaar niet gezien, en het viel hem op
dat ze nauwelijks ouder was geworden. Ze was een paar pondjes
aangekomen, maar dat stond haar goed, net als de lachrimpeltjes
rond haar donkerbruine ogen. Ze had nu kort haar, en ook dat paste
goed bij haar. Om de menukaart te lezen had ze een bril opgezet,
een smalle met een glanzend zwart montuur en rechte glazen; hij gaf
haar een geleerde en tegelijk sexy aanblik. Het was niet eerlijk
verdeeld in het leven. Ze was halverwege de vijftig en was nog net
zo mooi als de dag dat Tom haar voor het eerst had gezien.
Zij had het restaurant uitgekozen. Het was licht en ruim en
meedogenloos minimalistisch. Het bedienend personeel was volledig
in het zwart gestoken, en in het midden van de ruimte was een
roestvrijstalen open keuken waar je kon zien hoe je eten werd
bereid. Alles op de kaart was 'geschroeid' en lag 'op een bedje'
van het een of ander. Ze waren de enige gasten en hadden een
tafeltje pal bij het raam gekregen; het voelde een beetje alsof ze
in een dierentuin zaten. Gina had zich al twee keer
verontschuldigd: het was een nieuwe zaak en ze had geen idee of het
de moeite waard was. Tom kwam tegenwoordig nooit meer in Great
Falls, alleen als het echt niet anders kon. Er kleefden te veel
herinneringen aan alles ten oosten van de bergen en hij wilde niet
het risico nemen haar tegen het lijf te lopen. Gek dat je jezelf
kon wijsmaken dat je over een breuk heen was. Nu hij over de tafel
heen toekeek hoe ze op haar lip beet omdat ze niet kon beslissen
wat ze wilde eten, wist hij dat hij er waarschijnlijk nooit
overheen zou komen.
De ober, die een jaar of veertien leek, bleef bij hun tafeltje
staan om te horen wat ze wilden bestellen.
'Voor mij de linguini,' zei Gina, 'en daarna de tonijn.
Rare.'
'Een uitstekende keuze. En voor meneer?'
'Is hij plaatselijk gevangen?'
'De tonijn?'
'Nee, de linguini.'
'Eh...'
'Grapje. Doe voor mij maar hetzelfde.'
Gina schonk hem dat vermoeide lachje dat ze altijd gebruikte
wanneer hij grappig probeerde te zijn. Misschien vond ze, na wat er
met Danny was gebeurd, elke vorm van luchthartigheid ongepast. Daar
had ze natuurlijk gelijk in. Hij had zich laten meeslepen door zijn
blijdschap om het weerzien.
Ze hadden elkaar bijna dagelijks aan de telefoon gesproken
sinds het nieuws bekend was, en Tom was zo dwaas geweest zichzelf
toe te staan te genieten van het hernieuwde contact, bijna alsof
hij hoop koesterde. Toen de ober vroeg of ze de wijnkaart wilden
zien, merkte Tom dat die vraag Gina's aandacht verscherpte. Ze
wilde duidelijk weten of hij nog droog stond. Dat stond hij
inderdaad, al acht jaar, en hij vond het een tikkeltje beledigend
dat ze daaraan twijfelde. Hij bestelde een fles
mineraalwater.
Er was bijna een week verstreken sinds ze het nieuws over
Danny hadden gekregen, en ze wisten nog steeds slechts vaag wat hij
gedaan zou hebben. Het leger had alleen officieel laten weten dat
er een incident had plaatsgevonden, waarbij 'een tot op heden
onbekend aantal burgerslachtoffers' was gevallen. De interne
criminele onderzoeksdienst, NCIS, was ingeschakeld om vast te
stellen wat er was gebeurd. Alle betrokkenen, inclusief Danny,
waren geschorst uit actieve dienst en zaten opgesloten in hun kamp
in een verlaten fabriekspand even buiten Bagdad. Danny had Gina een
paar keer gebeld en gemaild, maar hij had gezegd dat zijn advocaat,
die hem was toegewezen door het leger, hem had aangeraden met
niemand over het incident te spreken.
'Dutch is er gisteravond in geslaagd zijn vriend bij de NCIS
te pakken te krijgen,' zei Gina zacht, en ze boog zich naar hem toe
zodat er niemand kon meeluisteren. Dutch (alleen de naam al maakte
dat Toms stekels overeind gingen staan) was haar echtgenoot. De
voormalig marinier voor wie ze bij hem was weggegaan; de man die
Danny's stiefvader, held en voorbeeld was geworden.
'Weet hij iets?'
'Meer dan hij bereid was te vertellen.'
De ober kwam terug met het water en ze keken zwijgend toe hoe
hij hun glazen vulde. Toen hij weg was, boog Gina zich weer naar
Tom toe.
'Kennelijk was Danny's peloton op routinepatrouille geweest
toen ze werden aangevallen. Een van hun voertuigen is opgeblazen
door een berm- bom. Eén dode en twee zwaargewonden. Danny en de
anderen zijn achter de terroristen aan gegaan en hebben hen gedood.
Kennelijk zijn er enkele burgers omgekomen in het kruisvuur. Dat is
alles wat die man wist. Hij heeft tegen Dutch gezegd dat we ons
niet al te veel zorgen moeten maken. Het onderzoek is pure routine.
Dit soort dingen gebeurt heel vaak, zegt hij, maar na Haditha is de
legertop bang om er door de media van beschuldigd te worden de zaak
in de doofpot te stoppen.'
'Had hij enig idee hoe lang het onderzoek kan gaan
duren?'
'Nee.'
'We moeten een fatsoenlijke advocaat regelen.'
'Hoe bedoel je, een "fatsoenlijke advocaat"? Die heeft hij
al.'
'Welnee, dat is een of andere loopjongen van het leger die ze
hem in de schoenen geschoven hebben. Aan wiens kant zou die nou
staan, denk je? Die dekt alleen het leger in.'
'Volgens Dutch zijn de militaire advocaten volledig
onafhankelijk.'
'Ach, je meent het. Volgens Dutch.'
Gina wendde met een zucht haar blik af, waarna Tom zichzelf in
stilte een schop onder zijn kont gaf voor het automatische sarcasme
dat de naam van haar echtgenoot altijd bij hem naar boven
haalde.
'Heb jij al iets van Danny gehoord?' vroeg ze.
'Nee.'
Dat hoefde ze niet te vragen, en hij wist dat het haar manier
was om hem terug te pakken. Tot de onbeantwoorde mail die Tom zijn
zoon vorige week had gestuurd was er jarenlang geen contact tussen
hen geweest. Niet meer sinds hun felle ruzie over Danny's
beslissing om in de voetsporen van zijn stiefvader te treden en bij
het korps mariniers te gaan. Tom vond het vreemd dat hij nu, nu er
iets misgegaan was, kennelijk weer een rol mocht - of moest -
spelen in het leven van zijn zoon. Hij was er dankbaar voor, maar
het riep ook wrok bij hem op.
TT waren vele mislukkingen in zijn leven, maar wat hij
zichzelf het meest vei weet, was het feit dat hij er niet in was
geslaagd een duurzame relatie op te houwen met zijn enige kind. Dat
vond hij nog erger dan het mislopen van de relatie met Danny's
moeder, hoewel die twee kwesties vrijwel onlosmakelijk met elkaar
verbonden waren. Danny's kijk op hem, vermoedde lom, was min of
meer hetzelfde als die van Gina: ze beschouwden hem als een
niet-functionerende alcoholist, een liberaal die geen ruggengraat
had en vol schuldgevoelens zat, een Engelsman zonder achterban die
lang geleden tussen de tektonische platen van twee continenten was
gevallen en er nooit meer vandaan had weten te krabbelen. Je kon
het die jongen moeilijk kwalijk nemen dat hij zich daar zo veel
mogelijk tegen wilde afeetten.
Tom had zichzelf lange tijd gekweld met de vraag of het anders
gelopen zou zijn als hij Gina niet al die jaren geleden had
overgehaald om naar Missoula te verhuizen. Ze was opgegroeid op een
ranch en werd claustrofobisch van alles wat met de stad te maken
had. Toch hadden hun eerste jaren samen, tijdens de bouw van het
huis aan het beekje en in de tijd dat Gina zwanger werd van Danny,
waarschijnlijk tot hun gelukkigste gehoord - althans, zo zag hij
het nu. De ironie was dat Tom zelf ook zijn twijfels had gehad over
de verhuizing. Het was eerder een geval van wishful thinking
geweest. Hij had zichzelf wijsgemaakt dat hij eindelijk een plek
had gevonden waar hij thuishoorde, terwijl het in werkelijkheid
gewoon een plek was waar hij wilde thuishoren.
Ze hadden elkaar ontmoet in de zomer van '78, Toms eerste jaar
van het schrijfprogramma aan de universiteit. Hij had zijn vakantie
doorgebracht met vrijwilligerswerk aan een door de overheid betaald
onderzoeksprogramma naar het Blackfoot-reservaat in Browning. De
bedoeling was dat ze de belangstelling van jongeren aanwakkerden
voor de geschiedenis en cultuur van hun eigen stam, een onderwerp
dat al jarenlang zijn grote passie was. Hij had samen met een van
de stamoudsten, een vriend van hem, een voettocht gemaakt door de
Front Range met een groep Blackfoot-tieners, en ze hadden hun kamp
opgeslagen op een terrein waarvan ze ten onrechte dachten dat het
openbaar was. Toen ze een vuur hadden gemaakt en aan het eten
wilden beginnen, was er een soort visioen verschenen van een
cowgirl op een groot zwart paard, die hem in niet mis te verstane
bewoordingen had laten weten dat dit haar vaders zomerweide was en
dat ze zich op verboden terrein bevonden. Ze droeg een wit T-shirt,
een zwarte hoed en een rode bandana om haar hals. Het paard was fel
en wilde niet stilstaan terwijl ze tegen hen tekeerging, en Tom had
niet kunnen besluiten wie van de twee er angstaanjagender en
schitterender uitzag.
Tom bood haar zijn excuses aan en legde uit wie ze waren en
wat ze daar deden, en een kwartier later zat ze naast hem bij het
kampvuur hamburgers te bakken. Ze zette haar hoed af en schudde
haar haren uit; een grote bos manen die net zo zwart en glanzend
waren als die van haar paard. Hij wist zeker dat hij ooit een film
had gezien waarin iets soortgelijks gebeurde, iets met de
arrogante, mooie dochter van een veebaron (waarschijnlijk gespeeld
door Barbara Stanwyck) die in een wolk van stof kwam aanrijden en
tekeerging tegen de hoofdrolspeler (waarschijnlijk James Stewart).
Tom wist de titel niet meer, maar wel dat dergelijke ontmoetingen
over het algemeen maar één afloop kenden.
Ze vroeg of hij uit de buurt kwam en Tom vertelde dat hij
vroeger, in zijn prille tienerjaren, op een kleine ranch even
buiten Choteau had gewoond. En na nog een paar vragen verkondigde
ze dat ze precies wist wie hij was en vertelde ze dat ze bij hem op
de middelbare school had gezeten.
'Nou, dat zou ijk me wel herinneren, lijkt me,' zei Tom. Het
was als compliment bedoeld - ze had een gezicht dat je als man niet
snel vergat - maar zij leek het op te vatten als een uitdaging om
aan te tonen dat het waar was. Ze heette Gina Laidlaw en was twee
jaar jonger dan hij. Er was inderdaad een korte overlap geweest in
hun schooljaren.
'Die Engelse jongen,' zei ze. 'Iedereen wist wie je was. We
probeerden je manier van praten altijd na te doen, met die keurige
Britse klinkers. Maar zo praat je nu niet meer. Jammer,
hoor.'
'Well, dash it all, m'dear, ik kan het nog steeds, op
verzoek.'
Ze wierp lachend haar hoofd in haar nek. Ze had eerder de mond
van Jane Russell dan die van Barbara Stanwyck. Tom was al
verloren.
'Op een gegeven moment ben je het beu dat de mensen je niet
begrijpen,' zei hij. 'Telkens dat "Huh? Wat zeg je?". Ik weet nog
dat ik tegen iemand zei dat er een queue stond bij de lifts en dat
hij me niet-begrijpend aankeek. Net als jij nu.'
'Queue? Lifts?'
'Zie je nou wel? Amerikanen zeggen line en elevators.'
Ze lachte weer, net als de anderen die meegeluisterd hadden.
Ze begonnen hem allemaal te plagen en gingen met een Engels accent
praten. Tom i (-ageerde zogenaamd hooghartig en beledigd, maar vond
het prachtig.
Ze was maar een uurtje gebleven, maar in die tijd was hij te
weten gekomen dat ze bezig was met een afstudeerscriptie over de
landbouwindustrie .1.111 de universiteit van Montana, dat ze die
zomer op de ranch werkte en dat ze, voor zover hij kon achterhalen,
geen vaste vriend had. Hij liep met haar mee naar de plek waar ze
haar paard had vastgezet en vroeg wie hij moest bellen als hij ooit
nog eens toestemming wilde vragen om weer op deze plek de tenten op
te slaan. Ze hees zich in het zadel, en aan de manier waarop ze
grinnikend op hem neerkeek kon hij zien dat ze precies wist wat de
bedoeling van zijn vraag was.
'Goh, eens even denken,' antwoordde ze. 'Ach, je zou mij
kunnen bellen.'
Het werd de mooiste zomer van zijn leven. Nog maar zestien
maanden later waren ze getrouwd, in een wit houten kapelletje,
terwijl het vee van haar vader tot in kilometers omtrek liep te
grazen in het door de zon gebleekte gras en op de achtergrond de
bergtoppen al besneeuwd waren.
'Heeft het gesmaakt?'
De ober in het zwarte overhemd staarde naar hun borden, die
nog flink gevuld waren. Hij leek het persoonlijk op te
vatten.
'Vonden we het niet lekker?'
'We vonden het heerlijk,' zei Tom. 'Ik denk dat we gewoon
minder trek hadden dan we dachten.'
Gina lachte schuldbewust naar de jongen. 'Sorry,' zei
ze.
'Geeft niet. Wilt u nog horen wat de desserts van de dag
zijn?'
'Ik denk het niet, dank je wel. Misschien een kopje koffie.
Gewone koffie.'
'Voor mij ook.'
'Komt eraan.'
Ze bleven een tijdje zwijgend naar de straat zitten staren.
Het was een wisselvallige lentedag, met voortscherende wolken en
plotselinge perioden van felle zon, die pijn deed aan Toms ogen.
Hij informeerde naar Kelly, Danny's vriendin. Ze hadden ruim twee
jaar verkering en Tom had haar nog nooit ontmoet. Gina zei dat het
arme kind het zwaar had, dat ze alleen maar wilde dat hij naar huis
kwam.
'Wanneer gaat dat gebeuren?'
'Dutch zegt dat ze waarschijnlijk eerst allemaal naar de Golf
gevlogen zullen worden. Ze willen hen zo gauw mogelijk weg hebben
uit het gevechtsgebied.'
'Is er al meer bekend over wie ze omgebracht zouden
hebben?'
Gina slikte en staarde naar de tafel. 'Er waren vrouwen bij,'
zei ze zacht. 'En kinderen.'
'Oei.'
Ze deed haar uiterste best om niet te gaan huilen, maar
uiteindelijk rolde er een traan over haar wang, die ze verwoed
wegveegde. Tom had het liefst haar hand gepakt, maar hij deed het
niet. Hij kon zien dat ze kwaad op zichzelf was en ze zou
waarschijnlijk iedere vorm van troost afwijzen.
'Ik vind echt dat we een advocaat van buitenaf voor hem moeten
regelen,' zei hij onnozel.
'Verdomme, Tom! Jij hebt geen verstand van die dingen, oké?
Waarom kun je het nou niet overlaten aan de mensen die wél weten
hoe het zit?'
De ober kwam terug met hun koffie. Tom zette zich schrap voor
een opgewekte, nietszeggende opmerking, maar de jongen voelde de
sfeer aan en bleef met gebogen hoofd staan. Tom vroeg om de
rekening.
'Sorry,' mompelde Gina.
'Al goed. Laat het me weten als ik iets kan doen.'
Hij liep met haar mee naar haar auto. Ze zeiden geen van
beiden iets. Halverwege de straat haakte ze haar arm in de zijne;
een gebaar waarvan hij tranen in zijn ogen kreeg. Ze leek het niet
te zien, en hij beheerste zich snel weer.
Toen ze afscheid hadden genomen, liep hij door Thirteenth
Street naar het Charlie Russell Museum; de schaduw van de wolken
raasde naast hem voort op het trottoir. Hij had de schilderijen van
Russell al een hele tijd niet meer bezichtigd. De laatste keer was
met Danny geweest, toen die drie jaar was. Volgens Tom was geen
enkele schilder er ooit beter in geslaagd om het karakter van het
Amerikaanse Westen uit te beelden dan Russell. Hij herinnerde zich
dat Danny gebiologeerd had gekeken naar de afbeeldingen van de
cowboys en indianen, hun verwilderd kijkende paarden en de
bizonvangers, op jacht in dat uitgestrekte rode, stoffige landschap
vol laag struikgewas. Tom had het jochie opgetild en hem in zijn
armen gehouden, zodat hij het beter kon zien. Achter ieder
schilderij zat een verhaal, en fluisterend hadden ze samen
besproken wat er gebeurde, wie als eerste had geschoten, waar de
indianen op de heuvel naar wezen, waarom die mannen de wolf hadden
gedood en wat er daarna zou gebeuren.
'legen die tijd was het al fout gegaan tussen Gina en hem. Hun
eerste ruzies gingen voornamelijk over haar familie. Haar vader had
Tom nooit gemogen en had nooit onder stoelen of banken gestoken dat
hij vond dat zijn ' prinsesje', zijn geliefde enige dochter, een
heel wat betere man had kunnen krijgen. Cl Laidlaw was een beer van
een vent, lang en breedgeschouderd, met bijbehorend ego en
temperament. Zijn opvattingen over vrijwel alles, vooral politiek,
waren precies tegenovergesteld aan die van Tom. Hij vond het leuk
om Tom uit zijn tent te lokken, hem een linkse mening te ontlokken
en die vervolgens de grond in te boren. Hij kon ook heel minachtend
informeren naar Toms werk, zijn prille en grotendeels
ongepubliceerde stappen op weg naar het schrijverschap, en vooral
zijn belangstelling voor de Blackfoot-indianen. Het was duidelijk
dat hij van mening was dat zijn kersverse schoonzoon maar eens een
fatsoenlijke baan moest gaan zoeken.
De eerste vijf jaar van zijn huwelijk had Tom glimlachend
geprobeerd zich niet te laten uitdagen, maar na de geboorte van
Danny was hij voor zichzelf opgekomen. Tijdens een etentje met
Thanksgiving, vlak na Danny's derde verjaardag, had hij een
vernietigende ruzie gehad met CJ over de buitenlandse politiek van
Reagan. Gina had - veelzeggend - partij gekozen voor haar vader.
Daarna was het nooit meer helemaal hetzelfde geworden.
Rond die tijd was het drankgebruik van Tom uit de hand
gelopen. Zelfs na jaren therapie, groepsgesprekken en A
A-bijeenkomsten wist hij nog niet precies hoe het had kunnen
gebeuren. Er waren stomweg te veel redenen waaruit hij kon
kiezen.
Er was wel een patroon geweest: Gina en hij kregen ruzie,
meestal over iets wat met Danny te maken had. Hij was geen erg
gemakkelijke baby geweest: hij had koliek en huilde de eerste twee
jaar van zijn leven vrijwel onafgebroken. Tom en Gina raakten
uitgeput van het slaaptekort. Soms voelde het alsof het maar een
haartje scheelde of ze werden knettergek. Als Gina kwaad op hem
was, zei ze dat hij geen goede vader was, dat hij alle zware taken
aan haar overliet en zijn werk voorrang gaf boven de
verantwoordelijkheid voor haar en zijn zoon. Ze zei dat ze een
bloedhekel had aan Missoula en verweet Tom dat ze haar had
weggehaald bij haar familie en vrienden aan de andere kant van de
bergen.
Het probleem was, al had hij dat nooit toegegeven, dat Tom
vond dat ze gelijk had. Hij had het gevoel dat ze een grote
vergissing hadden begaan door zo snel een baby te krijgen. En hij
was ervan overtuigd geraakt dat hij door zijn eigen ongelukkige
jeugd eenvoudigweg niet geschikt was voor het vaderschap. Hij begon
te speculeren dat omdat iedereen van wie hij ooit had gehouden en
die ooit van hem had gehouden nu dood was of hem in de steek had
gelaten, hij misschien een te dik pantser had gekweekt, waardoor
hij niet meer van anderen zou kunnen houden. Wanneer Gina hem
aanviel, vocht hij niet terug maar liet het allemaal over zich heen
komen en bood zijn excuses aan, en dat leek haar alleen maar kwader
te maken. Tom had zich teruggetrokken in zijn werk en zocht steeds
smoesjes om de stad in te gaan. Ik moet weer naar de
universiteitsbibliotheek, zei hij dan. Onderzoek.
En in zekere zin was het dat ook. Hij onderzocht nieuwe,
donkere krochten in zichzelf. Lange middagen, en naarmate de
maanden verstreken ook steeds langere avonden, zat hij in bars in
het centrum met andere vluchtelingen van het leven, ieder met hun
eigen zorgen en verdriet, maar met elkaar verbonden door hetzelfde
zelfmedelijden.
Tom nam aan dat er bij ieder uiteenvallend huwelijk een punt
aanbrak waarop er geen weg meer terug was, waarop excuses en
vergiffenis hun betekenis verloren en het voor beide partijen
duidelijk werd dat er toch niets zou veranderen. Voor Gina was dat
moment het kanotochtje dat hij met Danny had gemaakt, alleen zij
tweetjes, een paar dagen voordat het jochie vijf werd.
Het drankgebruik van Tom had toen inmiddels een geheel nieuw
niveau bereikt. Hij nam 's ochtends stiekem een paar flinke slokken
en verhoogde het aantal flessen dat hij overal in huis had
verstopt: achter de boeken op de planken in zijn werkkamer, in zijn
oude cowboylaarzen in de kast, zelfs buiten in het schuurtje. Het
kanotripje was al twee keer niet doorgegaan vanwege het slechte
weer, en hoewel hij die zondagochtend een vreselijke kater had,
wilde hij zijn zoontje niet weer teleurstellen.
Het was een heldere, koude dag in het vroege voorjaar, en
Danny stuiterde van de energie vanaf het moment dat hij zijn bed
uit kwam. Hij probeer- tic Tom te helpen de oude groene
Coleman-kano op het dak van de auto te hijsen, maar hij liep alleen
maar in de weg en Tom zei, op te scherpe toon, «Int hij moest
uitkijken. Gina moest hem gehoord hebben, want ze kwam naar buiten
en ging staan kijken, met haar armen over elkaar geslagen en die
typische gezichtsuitdrukking van haar: een soort vermoeide,
kritische berusting, een blik die stukken veelzeggender was dan
welke woorden dan ook.
'Is dit wel een goed idee?' vroeg ze.
'Kom op, het wordt hartstikke leuk, hè Danny?'
anny knikte, maar hij leek niet overtuigd.
Hen uur later zaten ze op het water en was alles volmaakt: de
zon die dansende diamantjes vormde op het water en de populieren op
de oever die hun eerste vleugje groen kregen. Toms hoofd werd
langzaam helder. I )anny, in zijn gele zwemvest en met een
rood-witte muts op, grinnikte en joelde.
Tom had dat stuk tientallen keren gevaren, maar nooit met
Danny. Het was niet te zwaar, gewoon rustig water zonder harde
stroming. Gina zou hen over twee uur stroomafwaarts opwachten met
de auto. Bij een zonnig weiland legden ze aan om de boterhammen op
te eten die ze voor hen had gesmeerd, en ze keilden steentjes over
het water.
'Pap, kunnen we dit niet vaker doen?'
'Zo vaak als je wilt.'
Ze trokken hun zwemvesten weer aan en klauterden in de kano.
Danny zat met zijn peddeltje in het voorste zitje. Hij had de slag
nog niet helemaal te pakken, maar dat gaf niet. Pas toen de rivier
smaller werd en ze aan het begin van een laatste reeks
stroomversnellingen kwamen, besefte Tom dat het water hoger stond
dan hij had gedacht. Er klonk luid geruis. Diagonale golven sloegen
terug vanaf beide oevers. Tom gaf Danny opdracht zijn peddel op de
bodem te leggen en zich met beide handen vast te houden aan de
dolboorden. De jongen moest de scherpe klank in zijn stem hebben
gehoord, want hij keek opeens bang.
Hoe het precies was gebeurd, zou Tom nooit zeker weten. Ze
hadden de eerste honderd meter van de stroomversnellingen flink wat
water gemaakt, en telkens wanneer de kano schuin hing, kolkte dat
van de ene naar de andere kant en over hun voeten, waardoor de kano
erg instabiel werd. En omdat het water hoger stond dan bij andere
keren dat hij hier had gevaren, wist Tom niet welke route hij nu
moest nemen langs de rotsen. Plotseling sloeg een golf van rechts
keihard tegen de boeg, en de kano draaide wild een slag om.
'Pap!' gilde Danny.
'Hou je vast! Het is al goed.'
Maar het was helemaal niet goed. Voordat Tom de boot kon
corrigeren, werd die achteruit een geul met snelstromend water
tussen de rotsen in gezogen. Tom moest over zijn schouder kijken om
te zien waar ze op af snelden. Toen hij weer vluchtig naar Danny
keek, zag hij pure doodsangst op het gezicht van het ventje.
'Stil maar, jongen. Niks aan de hand.'
Voor hen lagen twee grote rotsen met een smalle, klotsende
opening ertussen; het water spoot er in een grote zilveren boog
doorheen naar een dieper gedeelte dat erachter lag. Als de kano
recht het gat in was gevaren, zouden ze misschien geluk gehad
hebben en niet gekapseisd zijn. Maar de achterkant klapte tegen de
rechterrots, er klonk hard gekraak, de boot zwiepte heen en weer
toen hij door het gat werd geperst, en even later sloeg de kano om
en verdwenen ze allebei onder water.
Tom herinnerde zich de plotselinge stilte, de grijs-groene
keien op de rivierbedding onder hem, de opstijgende luchtbellen,
zijn wegdrijvende peddel en de omgekeerde kano boven zijn hoofd.
Het water was zo koud dat hij er hoofdpijn van kreeg. Hij worstelde
zich naar het wateroppervlak. Zijn kleren voelden zwaar en zijn
longen stonden op knappen. Nog terwijl hij naar lucht hapte, zocht
hij om zich heen naar Danny. Maar die was nergens te bekennen. Tom
draaide woest rondjes, spartelend.
'Danny! Danny!'
Toen zag hij de rood-witte muts boven water komen, en even
later het gezicht van zijn zoontje, met grote schrikogen. Hij hapte
hijgend naar lucht. Tom zwom moeizaam naar hem toe.
'Papa! Is alles goed met je?'
'Ja. Met jou?'
Danny knikte. Hij klemde zijn peddel nog stevig in zijn hand.
In het diepe gedeelte achter de stroomversnelling was het water
heel kalm en Tom slaagde erin Danny naar de kant te slepen. Daarna
ging hij terug om de omgeslagen kano te halen. Ze hadden geen droge
kleren meegenomen, en tegen de tijd dat ze aankwamen bij de plek
waar Gina hen zou ophalen, bibberde Danny hevig van de kou,
klappertandend. Toen hij zijn moeder op de oever zag staan, begon
hij te huilen.
'Wat is er gebeurd?'
'We hebben een ongelukje gehad,' zei Tom.
'Jezus, Tom.'
Ze droeg Danny naar de auto, trok zijn natte kleren uit en
wikkelde hem in haar eigen trui en jas. Toen ging ze met hem op de
passagiersstoel zitten en knuffelde en troostte hem terwijl Tom de
kano het dak op sjorde. De stilte op de terugweg was killer dan de
rivier. Toen Tom het waagde een blik op haar te werpen, staarde ze
strak voor zich uit. De tranen stroomden over haar wangen.
Wel een maand lang beleefde Tom het omslaan van de kano
opnieuw zodra hij zijn ogen dichtdeed. De luchtbellen, de
omgekieperde boot, zijn kleine jongen die kwam bovendrijven. Papa!
Is alles goed met je? Gina sprak er met geen woord over, zelfs niet
wanneer hij haar smeekte hem erover te laten vertellen. Daar had ze
geen behoefte aan. En waarschijnlijk was er toch niets meer wat hij
zou kunnen zeggen om haar van gedachten te doen veranderen. De
oorzaak was zijn drankgebruik en er was geen redden meer aan. Hij
was niet geschikt als vader.
Vanmiddag had Tom het museum bijna voor zichzelf. Zijn
schoenzolen piepten luid op de geboende vloer toen hij van het ene
vertrek naar het andere liep, op zoek naar zijn
lievelingsschilderijen. Hij bleef heel lang staan voor een doek
waar Danny destijds zwaar van onder de indruk was geweest. Het
heette The Fireboat, de blusboot, en toonde vier dappere indianen
boven op een rotsachtige klif, met achter hen een wonderschone
paarsblauwe avondhemel. De indianen zaten te paard en staarden
verbaasd naar een stoomboot die in de diepte daar beneden aan kwam
varen over de rivier.
'Wie zit er op die boot?' had Danny gevraagd.
'Blanke mannen.'
'Wat komen ze doen?'
'Ze willen het land van de indianen hebben.'
'Krijgen ze dat?'
'O, ja hoor. Ze hadden beloofd het niet in te pikken, maar dat
hebben ze toch gedaan.'
Tom probeerde het gevoel op te roepen dat hij had gehad op die
dag met Danny, maar hij kon er zelfs geen echo van terughalen.
Alleen de hol makende herinnering aan zijn lang verloren zoon en
zijn eigen lang verloren ik.