53
Nazomer 2013
Het is Robert die aan Nicholas’ bed zit wanneer hij zijn ogen opent en het is Robert die Catherine het nieuws vertelt. Hij stuurt haar een sms’je dat ze ontvangt tijdens haar tweede sessie met de therapeute die haar door haar werkgever is aangeraden. Bijna was ze niet gegaan, maar ze had de vage hoop dat ze er misschien iets aan zou hebben. De therapeute fronst wanneer het sms’je binnenkomt. Haar telefoon had uitgeschakeld moeten zijn. Catherine staat op en zegt dat ze weg moet. De jonge vrouw houdt haar hoofd schuin en zwijgt. Catherine ervaart de therapie alsof haar tanden heel aandachtig en zorgvuldig een voor een worden getrokken, waarna ze zich met het nieuwe kunstgebit dat ze uiteindelijk aangemeten krijgt een heel stuk beter zal voelen. Maar intussen zal ze moeten wennen aan de enorme, bloederige gaten in haar mond.
‘Het gaat over mijn zoon. Hij heeft zojuist zijn ogen geopend.’
Het hoofd gaat schuin de andere kant op.
‘Hij ligt op de intensive care.’
Eerst een blik van verbazing, daarna van inzicht, alsof de therapeute plotseling begrijpt waar het allemaal om gaat. Dat is niet zo, maar dat is niet haar schuld. Catherine heeft het haar niet verteld. De therapeute heeft er niet naar gevraagd. Ze heeft niet de juiste vragen gesteld en Catherine heeft alleen direct op vragen gereageerd, zonder spontaan iets ter sprake te brengen. Ze is een onwillige patiënte: een patiënte die niet bereid of niet in staat is zichzelf te helpen.
Wanneer Catherine in het ziekenhuis aankomt, zegt een verpleegkundige dat Robert vijf minuten daarvoor is weggegaan. Hij houdt het tijdstip van zijn komst en vertrek heel nauwkeurig in de gaten, zodat hij haar niet hoeft te zien, maar ze weet niet of haar dat nog iets kan schelen. Ze valt op haar knieën, buigt zich naar Nicholas toe, zegt dat ze er is, dat alles goed komt, dat hij nu veilig is en dat ze meer van hem houdt dan van wie dan ook – meer dan ze ooit van iemand heeft gehouden. Nicholas heeft zijn ogen geopend, maar zijn blik is nergens op gericht. Zonder te reageren staart hij in het niets, maar de dokter is optimistisch. Geduld. Het heeft tijd nodig. Ze gaan nog meer onderzoeken doen; de voortekenen zijn gunstig. Hij zal waarschijnlijk langzaam maar mogelijk volledig herstellen. Dat is goed nieuws. Als er geen goed nieuws kwam, zou ze zich van kant maken, had Catherine besloten. Ze had overwogen hoe ze het zou doen. Voor een metrotrein springen was geen optie: ze gaf de voorkeur aan een dood door pillen en alcohol.
Robert weet nog steeds niet dat ze is verkracht. Ze wacht op het moment waarop hij het te horen krijgt. Ze hoopt dat het snel gebeurt. Stephen Brigstocke zal toch wel de moed kunnen opbrengen om dit voor haar te doen? Als hij dat niet kan, zal ze het zelf aan Robert moeten vertellen en ze wordt al misselijk bij de gedachte dat hij haar misschien niet zou geloven. Het zou niet nodig moeten zijn hem te overtuigen, hem duidelijk te maken dat ze de waarheid spreekt, maar ze is bang dat het daar toch op zou uitdraaien. Zijn minachting voor haar is nu zo groot dat hij Stephen Brigstocke eerder zal geloven dan haar. Toch zou het wreed zijn om hem nog langer onwetend te houden. Ze straft hem door de onthulling uit te stellen, maar hij was het zelf die zo snel een muur tussen hen liet ontstaan, die de deur in haar gezicht smeet.
Ze zal niet aarzelen om het aan Nicholas te vertellen. Nu ze weet dat ze allebei zullen blijven leven, moet hij het van haar horen en van niemand anders. Hoe pijnlijk het ook voor hen beiden is, hij moet het weten. Maar nu is hij daar nog niet sterk genoeg voor; het duurt nog een poos voordat hij eraan toe is. Ze streelt zijn hand. Zijn nagels zijn te lang. Ze zal een nagelschaartje meenemen en ze bijknippen. Plotseling komt er een herinnering naar boven aan het nagelschaartje waarmee ze zijn nagels knipte toen hij nog klein was. Aan hoe zacht zijn nageltjes waren. Uiteindelijk had ze ze voorzichtig met haar tanden afgeknabbeld zodat hij zichzelf ’s nachts niet zou krabben. Ze kijkt hoe laat het is. Eigenlijk zou Robert er al moeten zijn, maar ze is blij dat hij er nog niet is. Catherine vangt de misprijzende blik op van een verpleegkundige die haar op haar horloge heeft zien kijken. Ze hebben allemaal iets op haar aan te merken. Ze geven de voorkeur aan Robert. De arme echtgenoot. De toegewijde vader. Zij is een hysterische, labiele moeder. De vrouw die die broze oude man heeft aangevallen. Vroeger zou ze zich druk hebben gemaakt om wat ze dachten, maar nu niet meer. Ze legt haar hoofd op het bed en doet haar ogen dicht, dankbaar voor dit extra ogenblik alleen met haar zoon.