39

 

 

 

 

 

Zomer 2013

 

 

Nick heeft vrijwel de hele middag op zijn kamer zitten blowen: een halve vrije dag, zou hij zeggen als zijn vader vroeg thuiskwam, maar die kwam niet. Het is tien uur ’s avonds en hij zit weer boven, deur dicht, ramen wijd open. Hij draait nog een joint, steekt hem op en leunt uit het raam. De logeerkamer ligt direct boven de keuken, en als hij naar beneden kijkt, kan hij door het glazen dak van de aanbouw zijn vader zien. Hij ruimt op na het eten, en Nick weet dat hij zou moeten helpen, maar zijn vader zei niets toen hij de kamer uit liep. Snel trekt hij zich weer terug, voor het geval zijn vader opkijkt en hem ziet. Zou hij het ruiken als de rook naar beneden trekt? Zelfs als dat zo is, betwijfelt Nick of hij er iets van zou zeggen. Hij wil niet het risico lopen Nick weg te jagen. Het valt niet mee om bij een ouder te wonen, maar het bespaart hem in ieder geval geld. Het kostte hem de grootste moeite om het niet uit te schreeuwen toen zijn vader hem tijdens het eten maar bleef uithoren over zijn werk. Leve het voetbal, dat hen verder door die klotemaaltijd had gesleept.

Hij ploft neer op het bed en vangt halverwege een glimp van zichzelf op in de spiegel. Wat ziet hij er beroerd uit, met dat wit weggetrokken gezicht. Hij legt zijn laptop open op zijn borst en stelt zich de griezelige kleur van zijn huid voor als het licht van het scherm erop schijnt. Een onbekende jongeman als een sarcofaag die stoned is, met zijn levensboek in zijn armen. Hij verkondigt zijn terugkeer aan de wereld en wordt begroet met een stortvloed van hallo’s en welkom terug. Virtuele vreemdelingen, virtuele vrienden. Om beurten werkt hij ze af, pootjes gevend, voorzichtig tussen hun uitgestoken handen door laverend. Ze willen hem dolgraag aanraken, hunkeren naar zijn aandacht. Hij vereert hen met zijn aanwezigheid, blij om terug te zijn in de wereld van de levenden.

Hij hoort zijn vader welterusten roepen en hij echoot het woord, maar hij had net zo goed kunnen blaffen als een hond: het geluid betekent niets. Hij zit midden in een gesprek en wil niet gestoord worden. Zijn vingers kletsen erop los, vertellen iedereen die in de buurt is wat hij denkt, wat hij aan het doen is. En sommigen proberen hem naar buiten te lokken. Niet ver, alleen maar om de hoek: een dichtgespijkerde hemel waar ze bij elkaar komen om wat rond te hangen. Een krot van een pand, maar als je je ogen dichtdoet valt het wel mee. Na een poosje ruik je de stank al niet eens meer. Niet iets om een gewoonte van te maken, en dat doet hij ook niet. Hij is er nog maar een paar keer geweest. Stiekem het huis uit geslopen toen zijn vader sliep en gezorgd dat hij op tijd terug was voor het ontbijt, waarvoor hij eerder dan zijn vader aan tafel zat, aangekleed en wel voor zijn werk. Hoewel hij te moe was om te praten, had zijn vader daar begrip voor. Een ochtendmens is Nick nooit geweest.

Maar vanavond niet. Vanavond vindt hij het niet erg om thuis te blijven. Hij heeft een bericht dat hij tot het laatst heeft bewaard – een privébericht, alleen bedoeld voor hem, van een nieuwe vriend. En deze keer lijkt dat woord de lading te dekken. Nick schenkt hem al zijn aandacht – een op een, alleen zij tweeën. Hij is nog maar een knul en kijkt op tegen Nick, wil geen woord missen.

Hoe gaat-ie? vraagt Nick, en de vriend kan haast niet wachten om hem alles te vertellen wat hij sinds hun vorige chat heeft uitgespookt.

Ze hebben veel gemeen. Meer dan je zou denken, gezien het verschil in leeftijd. Zelfs een boek. Hij heeft het enige boek gelezen dat Nick in jaren heeft opgepakt. Nick bekende dat hij meteen naar het eind was doorgestoten, dat hij niet alles had gelezen. Maar weet je wat? Nu wel. Hij heeft de aanbevolen hoofdstukken doorgebladerd: de geile passages. Een beetje tam, gast: moet je dit eens proberen. En daarna heeft Nick hem iets geilers gestuurd – beter dan wat hij in een kloteboek had gelezen. Nick is ouder, heeft meer gezien van de wereld. Doe net als ik – ga niet studeren, laat Bristol en Manchester maar zitten en blijf lekker in Spanje – in Spanje schijnt de zon. Hij hunkert naar Nicks advies en Nick heeft al met heel wat goede raad gestrooid. Het leven is te kort om tijd te verspillen, zegt hij. Moet je horen wie het zegt! Toch praat hij gewoon door. Hij kan zich niet inhouden en komt met allerlei dingen die hij nooit hardop zou zeggen – die hij nooit tegen iemand anders zou zeggen. Jonathan wil geen woord missen dat uit zijn vingers rolt en vraagt naar meer, wil weten over de meiden met wie Nick heeft geneukt en zijn ondernemingsplan en het jaar waarin hij door Amerika is gereisd. Jonathan slikt alles, luistert en leert.