22
De politie zette een week lang alles op zijn kop. Er stonden voortdurend politieauto’s op het terrein, er liepen rechercheurs door het gebouw en de studenten werden ondervraagd. Angela’s spullen werden in beslag genomen, maar het was nog steeds niet bekend tot welke conclusies de politie was gekomen. Hoe langer het onderzoek duurde, des te minder de studenten geloofden dat het een ongeluk was geweest. Het was gewoon te onwaarschijnlijk dat Angela op eigen kracht naar het hoge oeverpad was gereden, zelfs als ze naar het feest had willen gaan. Bovendien was de politie allang vertrokken als het een ongeluk was geweest.
Julia had zich voor niets druk gemaakt over de ondervraging door de politie, het controleren van haar persoonsgegevens, de nadrukkelijke vragen, de wantrouwende blikken en het good cop, bad cop-spelletje. Uiteindelijk hadden ze haar alleen gevraagd waar ze die avond was geweest en hoe ze het lijk hadden gevonden. Daarna vroegen ze nog of ze Angela had gekend. Julia had verteld over haar sollicitatiegesprek bij de Chronicle en ze noteerden het tijdstip dat Julia opgaf. Daarna lieten ze haar gaan. Er viel een pak van haar hart toen het voorbij was.
Robert vertelde dat zijn ondervraging niet veel anders was gegaan, behalve dat hij uitvoerig had moeten vertellen wanneer en hoe hij Angela’s armband had gevonden.
Het was een verschrikkelijk inspannende week geweest en Julia begon langzamerhand te beseffen wat het betekende om op een elitair college te zitten. Iedereen zeurde over de grote hoeveelheid lesstof, het overvolle lesrooster en de enorme hoeveelheid huiswerk en scripties die ze moesten maken. Elke avond leerde Julia tot ’s avonds laat, elke ochtend ging ze voor dag en dauw joggen, soms met het atletiekteam, soms met Katie. Ze deed het deels om afleiding te hebben, maar ook omdat ze hoopte dat ze meteen in een diepe slaap wegzakte als ze zich tegen middernacht uitgeput in bed liet vallen. En tussendoor nam ze opnieuw de rol aan die ze zo verbeten had geoefend. Everybody’s darling.
Toen ze aan het eind van de middag de literatuurles achter de rug had, waren zij, Chris en Rose de laatsten die de collegezaal verlieten.
‘Ik kan geen helikopter meer horen en geen uniform meer zien,’ kreunde Chris. ‘Soms heb ik het gevoel dat ik in een film van Bruce Willis meespeel.’
‘Wie is Bruce Willis?’ vroeg Rose.
‘Laat maar!’
In de gangen zaten studenten op de vensterbanken of ze stonden in groepjes te kletsen, om de tijd tot het avondeten te doden.
‘Ik ga niet naar het appartement, maar meteen naar de mensa. Ga je mee, Julia?’
Chris stelde de vraag heel terloops. De afgelopen dagen hadden ze elkaar weinig gezien en Julia wist niet goed of ze daar blij of teleurgesteld om moest zijn. Op dit moment keek hij haar weer aan met die blik in zijn grijze ogen waardoor ze het gevoel kreeg dat hij zonder enige moeite achter haar façade kon kijken. Plotseling besefte ze dat ze er helemaal niet meer aan had gedacht dat hij Loa.loa kon zijn. En als ze eerlijk was, betwijfelde ze dat ook. Nee, er was iets anders met hem.
Naar buiten toe was er Chris I, de nonchalante en coole bink, die soms sarcastisch en soms hatelijk was, zoals ze hem had leren kennen. Af en toe verscheen er echter een flauwe glimp van Chris II, die gevoelig was en medeleven toonde.
‘Nee, sorry, ik heb geen trek,’ antwoordde Julia.
‘Misschien niet in poutine,’ grijnsde Rose terwijl ze veelbetekenend naar Chris keek. Daarna zwaaide ze naar hen. ‘Later.’
Julia en Chris liepen een paar minuten zwijgend naast elkaar.
‘Ik ben verbijsterd dat je ons nationale gerecht poutine niet lekker vindt,’ verbrak Chris uiteindelijk de stilte.
Julia vertrok haar gezicht. ‘Patat met kaas, gedrenkt in dikke jus, getver!’
Chris II lachte. ‘We hebben elkaar de hele week nauwelijks gezien,’ zei hij voorzichtig.
‘Dat kan toch ook niet als je zoveel huiswerk krijgt dat je niet eens tijd hebt om na te denken?’ Julia deed haar best om luchtig te praten. ‘Ik vergeet zelfs naar het toilet te gaan.’
‘Dat is hun strategie, snap je. Ze willen niet dat we nadenken, in elk geval niet over datgene wat er buiten het schoolgebouw plaatsvindt.’ Hij keek haar ernstig aan. ‘Heb je zin om straks samen met mij naar Starbucks te gaan voor een kop koffie of om een eind te gaan wandelen? Ik heb gehoord dat de oever niet meer afgesloten is.’
‘Vanavond? Ik moet eigenlijk aan mijn werkstuk voor de literatuurles beginnen.’
‘Daar kan ik maar één ding op zeggen: lekker belangrijk.’ Chris grijnsde jongensachtig naar haar. ‘We hebben dus een afspraakje? Fantastisch.’ Hij wachtte haar antwoord niet af. ‘Ik haal je om acht uur op.’
‘Een afspraakje? Je had het net toch over Starbucks?’
‘Ik reserveer voor ons!’ Hij glimlachte van oor tot oor en ze kon niets anders doen dan terugglimlachen.
‘Natuurlijk,’ zei ze. ‘Maar dan wel het beste tafeltje.’
Ze had een afspraakje. Met Chris. En ze had geen zin om erover na te denken of dat goed was of niet. Nee, verbeterde ze zichzelf. Het was goed. Ze verheugde zich erop en ze wilde genieten van dat gevoel.
Ze liep in een uitstekend humeur naar de keuken om thee te zetten en een boterham te maken. Ze had nog meer dan twee uur de tijd voordat het acht uur was. Als ze zich flink inspande, kon ze het werkstuk misschien afkrijgen.
Hierbij vergeleken was Starbucks een vijfsterrenkoffiebar, bedacht ze terwijl ze de waterkoker vulde. De keuken was net zo eenvoudig ingericht als de rest van het appartement, met poepbruine muren en overal hout, en een doelmatige inrichting. Er was een fornuis met twee kookplaten en een kleine koelkast waarin de studenten allemaal een eigen vak hadden om hun levensmiddelen in te bewaren. Alleen melk, brood en mineraalwater kochten ze gezamenlijk.
Julia zette de waterkoker aan, ging aan tafel zitten en bladerde door Macbeth zonder echt te lezen.
Ze had een afspraakje. Ze moest weer lachen toen ze aan Starbucks dacht. Was dat niet zoiets als een nieuw begin na de chaos van de afgelopen weken?
De waterkoker stoomde, en toen hij uitschakelde en ze opstond om een beker thee te zetten, hoorde ze een geluid op de gang. Een deur sloeg met een luide knal dicht.
Ze had helemaal niet gemerkt dat het was gaan waaien. Daarstraks had de zon nog geschenen.
Ze ging met haar beker thee aan de tafel zitten en klapte haar boek weer open.
Tok… tok… tok.
Verdorie. Ergens sloeg een raam open en dicht. Zo kon ze zich natuurlijk niet concentreren. Geïrriteerd liep ze naar de gang en daarvandaan naar haar kamer. Had ze haar balkondeur opengelaten? Nee.
Ze wierp een vluchtige blik op het meer. Buiten was alles hetzelfde. De zon zakte en een paar donkere wolken zweefden ter hoogte van het boothuis boven het water alsof ze op een lange reis waren.
Tok… tok… tok.
De sparren zwaaiden zachtjes heen en weer. Het was net alsof ze een reidans deden. Reidans, dacht Julia meteen daarna. Misschien praat Shakespeare zo, maar ik niet. Het was belachelijk dat ze op haar achttiende Shakespeare moest lezen, behalve Romeo en Julia natuurlijk.
Tok… tok… tok.
Jezus, dat geluid maakte haar stapelgek. Vastbesloten klopte ze bij Rose aan en deed de deur open. Rose was niet in haar kamer en het raam was dicht. Een aangename geur van vanille volgde haar toen ze weer naar buiten liep.
Julia wist dat Debbie nog les had, maar ze klopte voor alle zekerheid ook bij haar aan. Toen ze niets hoorde, duwde ze de deurkruk naar beneden. Op slot. Typisch Debbie, dacht Julia. Hartstikke nieuwsgierig, maar wantrouwend tegenover anderen.
Alleen Katies kamer was nog over. Julia aarzelde. Katie was niet wantrouwend, maar extreem afstandelijk. Of zag ze dat verkeerd? ’s Ochtends bij het joggen zei ze weliswaar zelden iets, maar ze ging toch elke keer mee. Aan de andere kant begreep Julia nog steeds niet goed wat er op de open plek in het bos was gebeurd.
Tok… tok… tok.
Vastbesloten duwde Julia de deurkruk naar beneden.
Ze was nog nooit in Katies kamer geweest en die kwam helemaal niet overeen met wat Julia en haar huisgenoten hadden gedacht. Ze hadden zich voorgesteld dat het er netjes, kaal en onpersoonlijk zou zijn, maar nu stelde Julia verbaasd vast dat Katie de enige van hen was met een gezellige kamer. Het hing er vol foto’s, en alle muren hadden een eigen thema. Foto’s van torens, brugpijlers en elektriciteitsmasten aan de muur naast de kast. Opnames van bergen boven het bureau. Foto’s van Katie en een jongen boven het bed. Vreemd, Julia had Katie nog nooit foto’s zien maken.
Tok… tok… tok.
Het raam stond open en het rechterluik zat niet vast, zodat het voortdurend tegen de buitenmuur sloeg.
Toen Julia het had vastgezet, zag ze beneden op het grasveld voor de ingang een aantal studenten die heftig met elkaar discussieerden. Chris, die een sjekkie aan het draaien was, stond er ook bij. Alsof hij voelde dat ze naar hem keek, keek hij naar boven en zwaaide naar haar. Daarna wees hij op zijn horloge, stak twee handen omhoog en spreidde zijn vingers.
Wat bedoelde hij daarmee? Bedoelde hij tien minuten? Maar ze hadden toch veel later afgesproken? Ze knikte naar hem, deed het raam dicht en draaide zich om.
De wind had wat vellen papier van de stapel op Katies bureau gewaaid. Julia bukte om ze op te rapen. Daarbij viel haar blik onwillekeurig op de geprinte tekst van een e-mail. Preciezer gezegd, op vier woorden, die het bloed in haar aderen deden stollen: ik ken je verhaal.
Julia’s angsten kwamen niet voort uit paranoia. Ze waren terecht geweest. Verbijsterd staarde ze naar het papier in haar hand. Vanaf het moment dat ze het sms’je had gekregen, wist ze dat iemand in de vallei haar bespioneerde, maar deze mail veranderde alles.
Julia was niet het enige slachtoffer van Loa.loa. De mail had dezelfde afzender als het sms’je dat Julia de eerste avond op haar mobiel had gekregen, hoewel niemand haar nummer kon weten. Loa.loa zat dus niet alleen achter haar aan, maar ook achter Katie. En wat er ook bedoeld werd met de woorden ‘ik ken je verhaal’, het was heel duidelijk bedoeld als een dreigement.
Julia duwde een haarlok achter haar oor en las de mail opnieuw. Aan: k.west@hotmail.com
De afzender was loa.loa@gracecollege.ca en hij was gedateerd op de dag dat het schooljaar voor de eerstejaars officieel was begonnen. Katie had een heel speciale begroeting gekregen, net als Julia.
Ze wilde net het blad op de tafel terugleggen, toen haar oog op een naam viel die Katie met potlood en in haar eigenzinnige handschrift helemaal onder aan de mail had geschreven.
O god! Wat had dat te betekenen?
Julia liet het papier vallen, vluchtte de kamer uit en rende de gang door, de trappen af en via de zijuitgang naar buiten.
Vlak achter de deur botste ze tegen iemand op. Het was Benjamin. Zijn gezicht was doodsbleek en vertrokken van woede. Ze staarde hem aan. ‘Iemand heeft mijn camera vernield. Weet jij wie dat gedaan heeft? Ik zweer je dat ik hem vermoord.’
Ze schudde haar hoofd en liep langs hem heen. Het was maar een camera. Dat was niets vergeleken bij het feit dat Katie had ontdekt wie Loa.loa was.
Het begon te regenen toen Julia over de geasfalteerde weg naar het meer liep. Ze rilde in haar dunne trui, maar dat was eerder van opwinding en angst dan van de kou.
Angela Finder was Loa.loa. Angela de superhacker. Angela de hoofdredactrice. Angela, die waarschijnlijk was vermoord. En over wie Julia tegenover de politie had beweerd dat ze zo goed als geen contact met haar had gehad. Wat in principe natuurlijk klopte, maar toch… Ze had nu een motief om Angela te vermoorden. Ze had het alleen niet gedaan.
Maar Katie?
Katie was als enige van hen niet naar het feest geweest, bedacht Julia ineens. Ze had voldoende gelegenheid gehad om met Angela af te spreken. Misschien had ze zelfs aangeboden om haar naar het feest te brengen. En toen ze alleen waren geweest op het pad langs de oever…
Ze moest ineens weer aan de open plek denken. Waarom was Katie Julia gevolgd? Dat was toch verdacht?
Onzin! Je begint te fantaseren, riep ze zichzelf tot de orde. Als het moord was, had het iedereen kunnen zijn. Er zaten tenslotte bijna vierhonderd studenten op school. En toch… Een motief was een motief.
Haar hart leek met haar hele lichaam verbonden te zijn. In elk geval voelde Julia het overal in haar lichaam kloppen. Ze moest dringend praten met iemand die haar verhaal kende.
‘Ik zou er tien procent van mijn hersencellen voor overhebben om te weten waaraan je denkt.’
Julia gilde geschrokken. Het was Chris, die plotseling voor haar stond. ‘Ik wilde net naar je toe komen,’ zei hij lachend. ‘Maar ik had niet gedacht dat ik je hier buiten in de stromende regen zou vinden.’
In plaats van antwoord te geven haalde Julia haar schouders op.
Chris’ gezicht vertrok. ‘Wat is er aan de hand?’ vroeg hij. ‘Is er iets?’
Julia schudde haar hoofd. Hoe moest ze uitleggen wat er in de tussentijd was gebeurd?
‘Vreemd, een uur geleden durfde ik er iets onder te verwedden dat je me leuk vond.’
Julia voelde dat ze rood werd. Ze keek van de campus naar de oeverpromenade, waar haar blik uitgerekend op een stelletje bleef hangen dat stond te zoenen. Ze leken zich niets aan te trekken van de regen.
‘Ken je het gevoel dat er een onzichtbare last op je schouders lijkt te liggen?’ vroeg ze plotseling. ‘Dat de lucht zwaarder wordt dan je je kunt voorstellen en…’
‘Je bedoelt als je jezelf ziet, alleen op de enorme aardbol, terwijl je in de afgrond kijkt? Ja, dat gevoel ken ik.’ Hij deed een stap naar haar toe. Ze rook de tabakslucht die om hem heen hing. ‘Maar dan vind je iemand die net zo alleen is en dan verdwijnen alle nare gedachten.’
Nare? Nee, dat woord had Julia niet bedoeld. Ze sprak hem echter niet tegen, want hij trok haar voorzichtig tegen zich aan. Het leek hem niet te kunnen schelen dat Julia’s gezicht en kleren doornat waren.
De bovenste twee knopen van zijn overhemd stonden open. Ze kon zijn naakte huid zien, en hoewel haar lichaam onwillekeurig verstijfde, voelde ze een enorme drang om haar wang op die plek te leggen. Julia stond in tweestrijd of ze daar gehoor aan moest geven.
Ze was niet verliefd op Chris, niet zoals ze op Kristian was geweest. Nee, de situatie met Chris was totaal anders. Vertrouwd. Vreemd. Ongewoon. Beangstigend. Zoals alles in de vallei. En dat terwijl ze zo naar rust en geborgenheid verlangde. Misschien stribbelde ze daarom niet tegen toen hij haar hoofd in zijn handen nam en haar dwong hem aan te kijken.
Haar moeder had een keer beweerd dat je via de ogen van de man van wie je houdt in zijn ziel kon kijken. Dat had ze tegen Julia gezegd toen ze voor haar eerste nacht met Kristian had gevraagd hoe je zeker kon weten of je van iemand hield. Je kijkt in zijn ogen en je weet het. Dat klonk nogal eenvoudig. Julia keek in Chris’ ogen, in het glanzende grijs dat soms van kleur veranderde en dat leek te weerspiegelen wat er in zijn hoofd omging.
Hij kuste haar. Lang. Intens.
Haar emoties waren tot dat moment verstopt geweest. Haar binnenste was koud als een klomp ijs, als de gletsjer bij de Ghost. Ze voelde echter dat dit er misschien voor zou zorgen dat het ijs in haar binnenste sneller zou smelten dan het ijs van de poolkappen.
Toen de kus voorbij was, bleven ze nog een tijdje met hun armen om elkaar heen staan. Het regende nog steeds, maar het was niet langer onaangenaam. De druppels waren eerder warm en zacht, alsof ze hen beiden wilden omhullen.
Chris was degene die de stilte verbrak. ‘En nu ga je me vertellen wat er aan de hand is.’
Julia haalde diep adem. ‘Heb je weleens van Loa.loa gehoord?’ vroeg ze.
Aarzelde hij een fractie van een seconde voordat hij haar een tegenvraag stelde? ‘Wat is dat?’
‘Een bijnaam,’ legde Julia uit.
‘En weet je de echte naam ook?’
‘Angela Finder.’
‘Ik snap er helemaal niets van,’ zei Chris.
‘Geldt ons afspraakje voor Starbucks nog?’ vroeg Julia terwijl ze zijn hand zocht.
Ze had een beslissing genomen. Ze zou hem het hele verhaal vertellen. Goed, niet het hele verhaal, natuurlijk, maar het deel dat met het geheimzinnige sms’je was begonnen.