16
Waar is Robert? dacht Julia.
Hij was al meer dan een uur weg. Waar hing hij verdomme uit? Julia had paniekerig toegekeken hoe bewakers samen met de met een helikopter ingevlogen politieagenten het schoolgebouw in bezit hadden genomen.
God moest flink de pest aan haar hebben, dat hij haar dit allemaal aandeed. Ze kon de aanblik van uniformen niet verdragen en was daarom in een toestand van shock naar de kelder gevlucht, waar ze in de mediatheek in de virtuele wereld van internet dook.
Een groot deel van de eerstejaars en veel ouderejaars hadden blijkbaar hetzelfde idee gehad. Sommigen hadden de politieagenten willen helpen met zoeken, maar de decaan had dat afgewezen. Blijkbaar was hij bang dat te veel vrijwilligers meer zouden schaden dan helpen.
De mediatheek was geliefd. Verplaatsbare scheidingswanden verdeelden de ruimte in verschillende werkplekken, waardoor je zowel alleen als in grotere groepen kon werken. Hier brachten de studenten veel tijd door om scripties te schrijven, lessen voor te bereiden, via Facebook met vrienden buiten de vallei te communiceren of te surfen.
Nadat Robert haar had laten staan, was Julia iets te binnen geschoten waardoor er een rilling over haar rug was gelopen. In alle opwinding van gisteravond had ze geen tijd gehad om over Loa.loa na te denken, maar nu dacht ze aan wat Alex had gezegd toen ze hem naar de uitnodigingen voor het feest had gevraagd.
Alle anderen hadden hun uitnodiging via een mail gekregen. Alleen Julia had een sms gekregen.
En nog iets had zich hardnekkig in haar hoofd vastgezet, hoewel het haar duidelijk was dat het idee misschien net zo absurd was als Roberts verhalen. Stel dat het geen toeval was dat uitgerekend haar broertje alle opwinding had veroorzaakt. Stel dat het een onderdeel was van een groter plan, dat verband hield met wat Julia en Robert hadden meegemaakt? Onzin, riep ze zichzelf tot de orde. Dat was belachelijk.
En toch liet het haar niet los. Ze beet op haar onderlip en keek naar het beeldscherm. Ze had al voor de derde keer de lettervolgorde Loa.loa in combinatie met verschillende zoektermen op Google ingevoerd, maar ze had alleen gevonden dat het de Latijnse naam voor ‘oogworm’ was. Loa loa was een draadworm, een parasiet, die in het menselijke oog voorkwam. Het was een griezelig idee.
Maar het moest iemand zijn. Iemand had het nummer van haar mobiel achterhaald. Julia liet haar blik over de werkplekken glijden. Verdomme, hoe moest ze uitzoeken wie erachter zat? En waar was Robert?
‘Waarom moet het me interesseren wat er zeventig miljoen jaar geleden is gebeurd?’ zuchtte Debbie, die links van Julia zat. Ze maakte een scriptie over het ontstaan van de Rocky Mountains en hamerde op het toetsenbord van haar computer. ‘Als je tachtig bent, hou je je met het verleden bezig. Ik ben net zeventien.’
Niemand gaf antwoord.
Rechts van Julia staarde Chris naar het beeldscherm van zijn laptop. Hij negeerde haar, net als vanochtend. Ze kneep haar ogen tot spleetjes en probeerde naar zijn beeldscherm te kijken. Plotseling draaide hij zijn hoofd naar haar toe. ‘Is er iets?’ vroeg hij.
‘Nee.’ Julia voelde dat ze rood werd. ‘Eh, ik wilde alleen zien wat je aan het doen bent.’
‘Ik speel,’ zei hij kortaf.
‘Wat dan?’ Julia stond op en boog zich over hem heen. Ze rook de tabaksgeur. Het deed haar denken aan haar vader, als hij in zijn werkkamer zat en een pijp rookte.
Chris had het beeld al weggeklikt en had nu de homepage van de Grace Chronicle op het beeldscherm. hoofdredactrice van de grace chronicle spoorloos verdwenen, luidde de kop.
Was het pas gisteren dat Julia bij Angela had gesolliciteerd naar een baan bij het blad? ‘Wauw, die zijn snel.’ Ze schudde haar hoofd.
‘Tja, er zijn mensen die dingen eerder horen dan andere.’
‘Wat bedoel je daarmee?’
Chris haalde zijn schouders op. ‘Gewoon.’
‘Hé, wat zitten jullie te fluisteren,’ riep Debbie terwijl ze het deksel van een enorme beker yoghurt trok. Een paar studenten keken misprijzend in hun richting.
‘Wat denk je, we hebben natuurlijk geheimen die jij niet mag horen,’ antwoordde Chris.
‘Ach ja, dat is iets nieuws,’ zei Katie, die met haar rug naar hen toe zat.
Julia had graag willen weten wat er in Katies hoofd omging. Wat dacht iemand die nagenoeg niet communiceerde? Die geen oogcontact zocht? Die in principe niet reageerde op prikkels van buitenaf? Bij wie een glimlach net zo zeldzaam was als een mondiale zonsverduistering?
Benjamin was het andere uiterste. Hij stormde zo ongecontroleerd de mediatheek in dat Julia vermoedde dat hij flink aan hyperactiviteit leed. ‘Is er ergens nog een computer vrij? Ik moet dringend een van mijn opnames bewerken.’
‘Jij denkt alleen aan filmen,’ zei Rose. ‘Voor jou is het leven één groot draaiboek.’
‘Inderdaad, ik wijs de realiteit namelijk vastbesloten af,’ grinnikte Benjamin.
Debbie lepelde nog steeds de walgelijke roze yoghurt met aardbeiensmaak uit de beker. ‘Over een draaiboek gesproken, wisten jullie dat de politie Angela’s huisgenoten ondervraagt? Wat denken jullie, zou dat er net zo aan toegaan als in een thriller? Alleen dan met echte politieagenten?’ Haar ogen fonkelden van opwinding. ‘Misschien heeft Angela’s verdwijning iets te maken met alle post die ze krijgt. Alleen vandaag waren er al zes grote enveloppen voor haar. Ik bedoel, het is het tijdperk van de e-mail, wie krijgt er dan nog post? Dat is verdacht, als je het mij vraagt. Misschien moet ik het aan de politie vertellen.’
Rose kreunde. ‘God, de nieuwtjes uit jouw roddelbrein komen me tot hier! En is het ooit bij je opgekomen dat die arme Angela een ongeluk op het terrein gehad kan hebben en nu misschien ergens hulpeloos ligt, terwijl jij je belachelijke theorieën verspreidt?’
Julia, die inmiddels weer achter haar computer was gaan zitten, voelde dat Chris naar haar keek, en toen ze haar hoofd omdraaide, lag er een nadenkende uitdrukking op zijn gezicht.
Wat? wilde ze net vragen toen hij onverwacht begon te lachen. ‘Ken je het gevoel dat het heden zo absurd is dat je het verleden plotseling met heel andere ogen ziet?’ fluisterde hij zo zachtjes dat alleen zij het kon horen.
Julia’s adem stokte. Wat was er met hem aan de hand? Wat bedoelde hij nu weer? Wat wist hij over haar verleden? Was hij misschien Loa.loa?
Ze dacht eraan terug dat hij haar gisteren bij het boothuis uit haar verstarring had gehaald. Ze voelde zijn hand weer, en zijn nadrukkelijke belofte om Robert te helpen. Hij had zo oprecht geklonken. Maar de toespelingen dan? De zinnen waar ze geen wijs uit werd, zoals nu. En zoals hij haar vanochtend volkomen had genegeerd. Stel dat zijn persoonlijkheid uit twee verschillende karakters bestond? Het leek er bijna op.
‘Mijn theorieën zijn niet belachelijk,’ piepte Debbie naast haar.
‘Kunnen jullie alsjeblieft je mond houden?’ Ergens achter een scheidingswand in het achterste deel van de mediatheek klonk de stem van Alex. Julia had niet gemerkt dat hij in de zaal was.
Debbie ging over op theatraal fluisteren. ‘Jullie mogen niet vergeten dat Angela hoofdredactrice van de Grace Chronicle was. Journalisten leiden een gevaarlijk leven. Wat denken jullie, als ze niet meer terugkomt, zal ik dan naar de baan solliciteren?’
‘Als dat betekent dat je naar de redactieruimte vertrekt, lijkt me dat een geweldig plan,’ zei Chris. ‘Die zit toch in de kelder? Dan hoeven we je in elk geval niet meer zo vaak te verdragen.’
De tranen sprongen in Debbies ogen, die zo groot en bol waren dat Julia bang was dat ze als kauwgumbellen op haar wangen zouden exploderen.
‘Hoe kun je zo gemeen zijn, Chris?’ vroeg Rose. ‘Stel dat er iets ergs met Angela is?’
‘Angela?’ vroeg Chris geïrriteerd. ‘Wie is die Angela eigenlijk? Waarom zijn jullie geïnteresseerd in haar? Heeft iemand van jullie haar gekend? Of met haar gepraat?’
Alex was opnieuw degene die het gesprek onderbrak. ‘Hallo, jullie daar vooraan! Hebben jullie niets te doen? Er zijn hier mensen die willen werken.’
Chris haalde zijn schouders op en richtte zijn aandacht weer op zijn beeldscherm.
Op dat moment ging de deur open. Voordat Julia besefte wat er aan de hand was, stond Robert in de mediatheek en braakte op het gifgroene linoleum, net zolang tot hij alleen nog gal overgaf.
Terwijl David het linoleum schoonmaakte, brachten Julia en Rose Robert naar zijn kamer. Benjamin liep achter hen aan en filmde de hele tijd, maar inmiddels leek dat niemand meer te storen. En dat Debbie zich niet tactvol op de achtergrond hield, was duidelijk. Ze kon waarschijnlijk alleen bestaan als de roddelzenuwen en geruchtensynapsen in haar hersenen voortdurend energie kregen. Julia was blij dat Chris er ook bij was, ook al begreep ze niet goed waarom.
‘Gaat het al wat beter met je?’ vroeg Rose terwijl ze Roberts pols voelde. ‘Je ziet nog steeds heel bleek.’
‘Bleek?’ bemoeide Benjamin zich ermee. ‘Een schijndode is er niets bij. Hij ziet er gewoon afgrijselijk uit.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik wil alleen weten waarom dat soort dingen voortdurend met jou gebeurt. Je bent onheilspellend.’
‘Jullie kunnen beter een emmer halen, anders kotst hij hier ook nog alles onder,’ zei Debbie.
‘Laat hem met rust,’ beval Rose energiek.
Julia, die op de stoel was gaan zitten, zag dat Rose het voorhoofd van haar broer koelde met een washandje. Benjamin had gelijk. Robert zag eruit alsof hij een geest had gezien, maar er was nog iets anders wat hem dwarszat. Die gezichtsuitdrukking had hij altijd als hij zich met een probleem bezighield en hij niet kon ophouden erover te piekeren tot hij de oplossing had gevonden.
‘Alles is oké,’ zei hij nu. ‘Echt. Het was… het was niet zo erg. Tenslotte heeft Ike de armband ontdekt, niet ik. Toen hij niet stopte met blaffen, heb ik gewoon gekeken wat er aan de hand was en toen…’
‘En toen heb je hem gevonden?’ In Debbies mondhoeken zat aangekoekte roze yoghurt.
‘Wat?’ David en Katie stonden in de deuropening. ‘Wat heeft hij gevonden?’
Rose hield hun de armband voor.
‘Waar?’
‘Vlak achter de brug.’
Robert keek door zijn ronde brillenglazen naar Julia. Zijn blik was ernstig en in zichzelf gekeerd. ‘Hij is van Angela. Ik heb gezien dat ze hem droeg, tijdens de ruzie met Benjamin in de mensa.’
‘Ik heb geen ruzie met haar gehad!’ Benjamin vertrok woedend zijn gezicht.
Ook Julia had de armband rond Angela’s pols gezien. Er was geen twijfel aan dat hij van haar was.
David liep de kamer in en ging op de bureaustoel zitten, terwijl Katie haar plek bij de deur niet verliet, alsof het een grens was die ze niet wilde overschrijden.
‘Wat deed je bij het meer?’ vroeg David.
‘Ik heb nagedacht. Over een oplossing.’ David boog zich naar voren. ‘Voor de vergelijking.’
‘Welke vergelijking?’ riep Debbie.
‘Twee meisjes verdwijnen op dezelfde avond. Daarvoor moet toch een oplossing zijn.’
Er hing zo’n sterke spanning in de lucht dat Julia het gevoel had dat ze die kon zien. Ze geloofden geen van allen in het tweede meisje, maar Robert klonk zo overtuigd dat niemand hem tegensprak.
‘Een meisje verschijnt plotseling op de rots, rent naar de rand en springt in het meer. Ze heeft blauw haar en draagt een groen badpak,’ begon hij. ‘Ik heb haar gezien, dus ze bestaat. Een tweede meisje zit in een rolstoel. Ze kan niet lopen, ze kan niet rennen, ze kan niet springen. Ze kan niet op het feest zijn geweest, laat staan op de Solomonrots. Maar ze is verdwenen. Dat is een klassieke tegenstrijdigheid, of niet soms?’
Niemand zei iets.
‘Ik heb de fout gemaakt om te denken dat de meisjes een en dezelfde zijn, maar dat slaat natuurlijk nergens op.’ Er klonk triomf in Roberts stem. ‘Het zijn twee meisjes, of liever gezegd, twee spelers in het spel.’
Iedereen keek geïrriteerd naar hem.
‘Hebben jullie nog nooit van de speltheorie in wiskunde gehoord?’
‘Nee,’ zei Chris ongeduldig. ‘Zeg gewoon wat je wilt zeggen.’
‘Het meisje in de rolstoel bestaat. Je kunt haar, wiskundig gezien, als een constante beschouwen. Een vaste waarde, begrijpen jullie? Daarentegen is het meisje op de rots…’
‘Lorelei?’ vroeg Debbie spottend.
‘Inderdaad, misschien moeten we haar zo noemen. In elk geval is Lorelei de variabele in deze onopgeloste vergelijking.’
‘Ik snap het niet,’ mompelde Debbie.
Langzamerhand bereikte ze het nulpunt, dacht Julia, om in wiskundige termen te blijven. Plotseling was ze trots op haar broer, die zich niet van de wijs liet brengen.
‘Variabelen zijn plaatsvrijhouders,’ legde Robert geduldig uit. ‘Je kunt er van alles voor in de plaats zetten. Lorelei bestaat niet echt, daar hebben jullie gelijk in. Maar iedereen kan Lorelei geweest zijn.’
‘Iedereen?’ vroeg Rose terwijl ze haar voorhoofd fronste.
‘Behalve Angela. Want zij zat in een rolstoel.’ Hij keek in het rond. ‘Wat stoorde jullie het meest toen ik mijn verhaal vertelde? Waarom dachten jullie dat het onzin was?’
‘Nou ja, de blauwe haren, het groene badpak…’ Benjamin trok zijn wenkbrauwen op.
Robert lachte. ‘Precies! Het blauwe haar! Herinneren jullie je dat er op het feest voortdurend naar Arielle werd gevraagd? Arielle, de zeemeermin. Arielle en Lorelei zijn identiek, snappen jullie? En sommige oudere studenten weten dat.’
Hij heeft gelijk, dacht Julia. Natuurlijk heeft hij gelijk. Het feest, het gepraat over geheimen en ontgroeningsrituelen. Iemand had het op touw gezet.
‘Hé, kerel,’ zei Benjamin sceptisch. ‘Waarom heb ik dat meisje dan niet gezien? Ik stond de hele tijd met mijn camera naast je.’
Robert keek naar hem. ‘Laat de opname maar zien.’
Benjamin zette de camera aan en spoelde naar het moment waarop ze allemaal nog niet wisten wat er ging gebeuren. Ze bogen zich over het display. De camera toonde de steiger en Robert, die naar het meer staarde, preciezer gezegd, naar de hengel in het water. Twee meisjes zaten rechts van hem. Julia herkende een van hen. Ze was een eerstejaars en zat in haar wiskundeklas. Het andere meisje leek ouder. Ze zaten met hun rug naar Robert toe.
Daarna zwenkte de camera naar het boothuis. Eén seconde zag Julia zichzelf naast David op de bank zitten, met de beker in haar hand. Ze zag er heel ontspannen uit. De camera ging naar de dansvloer, waar het overvol was. Een heel normaal feest.
‘Waar stond je, Benjamin?’ vroeg David.
‘Naast de meisjes, op het midden van de steiger.’
‘Daar!’ riep Robert. ‘Nu gaat het beginnen.’
Tom stapte op het olievat om zijn voorstelling te geven. Onmiddellijk had hij de aandacht van iedereen. De camera vloog over de menigte naar Robert en verder over het meer. Rechts was Green Eye. In de verte verplaatsten de donkere wolken zich zo snel dat het leek alsof Benjamin naar voren spoelde. En daarna hield de camera het pad in beeld waarover ze gearriveerd waren. Julia zag de rotswand duidelijk. Daarachter lag de brug die over de waterval leidde. En er viel haar nog iets op, maar ze kon niet zo snel zeggen wat het was.
Haar broer kwam weer in beeld, met de Solomonrots en Green Eye. Voor zover Julia het kon zien was de rots leeg, er stond niemand op, laat staan dat er iemand vanaf sprong. Maar het was moeilijk te zeggen, want Benjamin had een eigenzinnige manier van filmen. Hij wisselde lange, rustige perioden af met momenten waarop de beelden op en neer dansten.
Plotseling zat Robert niet meer. Hij stond op de steiger, staarde naar de rots en sprong in het water. Dat alles gebeurde in enkele seconden.
Benjamin volgde Robert nauwgezet met de camera. Ze zagen opnieuw hoe Robert met het water vocht, en de paniek die Julia die avond had gevoeld, kwam weer bij haar naar boven. Ineens kwam Julia in beeld. Ze stond met Rose aan het eind van de steiger. David wrong zich door de mensenmenigte. Tijdens het lopen trok hij zijn schoenen al uit. Julia zag dat hij zijn hand op haar schouder legde en Robert achternasprong.
Benjamin zette de camera uit. ‘Ik heb niets gezien,’ zei hij.
‘Het beeld bewoog op één plek,’ zei Robert. ‘Zag je dat niet? Spoel nog eens terug.’
Benjamin deed wat Robert hem vroeg.
‘Als ik stop zeg, stop je de opname, oké?’ beval Julia’s broer.
De opname begon opnieuw te spelen. De wolken. Het oeverpad waarover ze waren gekomen. De lege Solomonrots met Green Eye ervoor. Op dat moment riep Robert ‘stop’.
En nu zag Julia het ook. Op die plek verschoof het beeld heel even. ‘Kun je dat in slow motion afspelen?’ vroeg ze.
‘Ja, natuurlijk.’ Benjamin drukte op de slowmotionknop en nu was het iedereen duidelijk. Het beeld wankelde en toonde niet meer de Solomonrots, hoewel dat op de normale snelheid wel zo leek, maar een iets lagere, uitstekende rotspunt achter Green Eye. Daarna zwaaide de camera naar Robert, die opsprong.
Benjamin floot tussen zijn tanden. ‘Nu herinner ik het me weer,’ zei hij. ‘Ik kreeg een duw van een van die meiden die op de steiger zaten. Ik weet nog dat ik tegen ze heb gesnauwd, maar ik dacht niet dat het beeld was verplaatst.’
‘Daarmee hebben we het definitieve bewijs,’ zei Robert triomfantelijk. ‘Het is allemaal een spel.’
‘Maar waarom?’
‘De speltheorie stelt dat de basis van een spel altijd een beslissingsmoment is met meerdere deelnemers, die elkaars beslissingen onderling beïnvloeden.’
Buiten klonk een schril geluid, als het gejammer van een kat. Julia keek naar het raam. Boven het meer cirkelde een roofvogel. Hij stootte geluiden uit die als een hulproep klonken.
Een roofvogel. Het was de eerste keer dat ze in de vallei een dier zag, afgezien van Ike. Pas op dit moment werd ze zich daarvan bewust. Het was alsof de vallei uitgestorven was en zij de enigen waren die het in leven hielden. Zij allemaal. Er liep een ijskoude rilling over haar rug.
‘Robert heeft gelijk. We wilden jullie inderdaad in de maling nemen. Het was een spel.’
Alex stond in de deuropening met zijn handen in de lucht. ‘Het spijt me, mensen. Het was een stom idee.’