10
Er heerste maximaal één seconde een verward zwijgen, waarin iedereen naar de schreeuw luisterde, die lang aanhield omdat de bergen hem telkens weerkaatsten. Zelfs het hese geblaf van de hond overstemde het geluid niet. Daarna klonken er opgewonden stemmen, een paar meisjes gilden hysterisch en Julia voelde dat de opwinding omsloeg in paniek. Ze zag dat Tom van het vat sprong en naar de steiger rende. Een groot deel van de studenten rende achter hem aan.
De voetstappen dreunden over de houten planken, de leuning schommelde gevaarlijk en Julia was bang dat de houten steiger elk moment onder hen kon bezwijken. Als door een wonder stortte hij niet in onder het gewicht van de mensenmassa, die het eind van de steiger had bereikt en naar het meer staarde, dat in het schemerlicht een turkooizen kleur had gekregen. Er was een krachtige wind opgestoken.
‘Er is iets gebeurd!’ David sprong op en rende ook naar de steiger.
Julia bleef zitten. Ze deed gewoon haar ogen dicht en bewoog niet. Ze voelde de angst boven haar hoofd cirkelen, net als de roofvogels die eerste avond hadden gedaan, toen Alex hen naar de afgelegen vallei had gereden. Waar waren de vogels gebleven? vroeg Julia zich af. Ze had er daarna nooit meer een gezien. Nooit meer. Niet één.
Daarna dacht ze aan de vissen en zag hun dode ogen voor zich. Ze stelde zich voor hoe het meer overstroomde met levenloze koude vissenlijven. Het meer is dood, hoorde ze Robert zeggen. Had er niet zoiets als heimwee in doorgeklonken?
Een schreeuw drong tot haar door. Nee, het had niets met haar te maken. Anders hadden ze haar naam toch geroepen? Julia kroop nog dieper in de bank weg. Ze voelde de kapotte veren van de rugleuning in haar rug prikken en was verdiept in haar eigen duisternis.
Robert had altijd op de smalle richel tussen werkelijkheid en fantasie gebalanceerd. Altijd met het gevaar dat hij viel. Hun moeder was voortdurend bang dat hij zich definitief in zijn eigen wereld zou terugtrekken, waarin zijn verstand alleen nog zou worden beheerst door fantasieën en visioenen. Eerlijk gezegd had Julia nooit in die nullijn geloofd. Het was een verhaal dat haar moeder had bedacht bij wijze van verontschuldiging als haar lieveling zich weer eens in de onbekende diepten van zijn hersenen bevond en niemand hem kon bereiken. Ze had haar moeder niet geloofd. En daar had ze niet één keer ongelijk in gehad.
‘Julia!’ Plotseling knielde er iemand naast haar. Ze keek op. Het was Chris. ‘Julia, hoor je me!? Waarom zit je hier nog? Robert is in het water gesprongen! Julia, je moet ons helpen! Kan Robert goed zwemmen? Heeft hij voldoende kracht?’
Langzaam, heel langzaam, sijpelden de woorden haar bewustzijn binnen. Moeizaam probeerde ze in het heden terug te keren. Robert was geen slechte zwemmer, maar de wedstrijden waarvoor hun vader hem in het verleden altijd weer had uitgedaagd, had hij gehaat. Maar waarom wilde Chris dat weten?
‘Hij is… Hij haat… water.’ Ze voelde dat ze over haar hele lichaam begon te trillen.
‘Ik geloof dat hij in de richting van Green Eye zwemt,’ hoorde ze een meisje roepen.
‘Green Eye?’ reageerde iemand.
‘Dat is de plek onder de Solomonrots,’ kwam het haastige antwoord. ‘Daar links. Soms, op heldere dagen, kun je een groene cirkel in het water zien.’
Solomon. Wat een rare naam, dacht Julia.
‘Julia!’ De stem van Chris drong opnieuw tot haar bewustzijn door, in de duisternis waarnaar ze terugverlangde. ‘Wat is er met je aan de hand? Het gaat om je broer! Als je ons niet helpt, verdrinkt hij!’
Ze voelde dat iemand haar vastpakte en omhoogtrok. Eindelijk viel de verlamming van haar af en kwam ze in beweging.
Julia duwde Chris weg en rende over de steiger, die plotseling oneindig lang leek, naar het meer. Steeds weer moest ze zich tussen de studenten door wringen, die haar aanstaarden.
Ze hoorde zacht gemompel en van de gezichten waren verschillende reacties te lezen, van pure ontzetting en verbazing tot hysterische nieuwsgierigheid. Sommigen glimlachten zelfs. Julia kon het niet begrijpen. Wat valt er verdomme te lachen?! wilde ze schreeuwen.
Een lichtflits verlichtte de hemel. De witte schicht scheen als een pijl op een kleine rode stip in het meer. Het was Robert, die met zijn tengere armen door het water ploegde. Hij zwom parallel aan de oever in de richting van de rots die Julia al eerder had gezien.
Chris drong zich achter Julia door de menigte. ‘Verdomme,’ hoorde ze hem roepen. ‘Wat doet hij daar? Bij de Solomonrots is geen oever, alleen een smal rotsplateau. Niet breder dan een tot twee meter. Dan begint de rotswand, en die is zo steil dat je je er nauwelijks aan kunt vasthouden. Daar komt hij nooit omhoog.’
‘Maak je geen zorgen, Julia.’ Rose stond plotseling aan Julia’s andere kant en pakte haar hand vast. ‘Grace heeft een motorboot. Alex probeert de beveiliging al te bereiken.’
Het onweer was nog ver verwijderd, maar de hemel boven de gletsjer was zwart alsof het daar al nacht was. De wind nam toe en het meer was absoluut niet langer glad. De rukwinden zweepten het water op en lieten golven op de oever slaan. Het was beangstigend hoe snel het weer omsloeg.
Julia hoorde dat het stil werd om haar heen. Alleen Debbie snikte hysterisch. ‘Hij is gek geworden. Hij is doorgedraaid!’ riep ze.
Julia zag Roberts hoofd boven het water opduiken. Ze voelde gewoon dat hij naar adem snakte.
Ze bukte zich om haar schoenen uit te trekken. Nu de onwerkelijke verlamming van haar af was gevallen, wist ze wat ze moest doen. ‘Robert!’ riep ze. ‘Je moet volhouden!’
Eindelijk had ze haar schoenen en sokken uit. Het volgende moment stond ze op de rand van de steiger klaar om het water in te duiken. ‘Nee, Julia! Niet doen!’ Het gezicht van Rose verscheen en ze sloeg haar arm om haar heen.
‘Laat me los! Ik moet… Hij heeft niet genoeg kracht, dat zie je toch. Hij redt het niet!’
De planken onder haar naakte voeten waren nat, glad en ijskoud. Maar Julia negeerde het. Ze duwde Rose opzij en wilde net springen, toen iemand haar terugtrok.
David had een vastbesloten blik in zijn ogen. ‘Je kent dit meer niet,’ zei hij, en voordat Julia begreep wat er gebeurde, was hij in het water verdwenen en volgde hij Robert met snelle, krachtige slagen.
‘David is bijna bij hem.’ Rose pakte haar hand weer vast. Julia voelde haar trillen, haar gezicht was lijkbleek en er was een combinatie van medelijden en angst op te lezen.
David naderde Robert sneller dan Julia voor mogelijk had gehouden. Hoewel de golven hem hinderden, verkleinde hij met elke slag de afstand tot haar broer. Blijkbaar voelde David het ritme van de wind, want hij gebruikte de pauzes om vooruit te komen, in de momenten dat de storm energie voor de volgende aanval verzamelde. Even leek de wereld in afzonderlijke beeldopnames uiteen te vallen, zoals bij een tekenfilm.
David was inmiddels nog een meter of vijftig bij Robert vandaan. Er ging een schreeuw door de menigte toen een enorme golf Robert pakte en onder water trok.
De afgelopen minuten was Lake Mirror helemaal veranderd. Het leek bijna alsof het water zich met volle kracht tegen de twee mensen keerde die zijn heerschappij niet erkenden.
Het duurde eeuwen voordat Roberts hoofd weer opdook. Hij haalde adem, maaide met zijn armen en werd nog een keer onder water getrokken. Toch kwam hij steeds dichter bij de rots die uit het woeste water stak.
‘Geef het niet op, David!’ hoorde Julia een jongen naast zich roepen. ‘Je bent een kanjer, maat!’
De afstand tussen de zwemmers werd steeds kleiner. Het was nog tien meter, negen, acht, zeven… Eindelijk was David bij Robert.
Julia ademde opgelucht uit toen David zijn arm uitstrekte en Roberts schouder vastpakte. Het volgende moment verdwenen ze onder een schuimende golf en kwamen heel lang niet meer boven.
‘Mijn god, ze verdrinken allebei!’ Julia werd stapelgek van Debbies hysterische gesnik. ‘Het is zo oneerlijk! Ik ben hier nog maar een week!’
Opnieuw hoorde ze de zachte stem van Rose. ‘Daar zijn ze weer. Rustig maar, Debbie. David gaat hem redden, ik weet het.’
Maar Debbie kalmeerde niet. ‘Wat doen ze dan? Ze moeten terugkomen. David! David! Hier zijn we!’
‘Ik denk dat hij dat wel weet,’ bromde Chris.
In plaats van naar de steiger terug te zwemmen, ging David sneller zwemmen en trok Robert met zich mee. Ze kwamen steeds dichter bij de plek die iemand daarnet Green Eye had genoemd. Green Eye. Het klonk niet gevaarlijk, eerder sentimenteel. Voordat de volgende golf over hen heen sloeg, hadden ze het smalle plateau bereikt dat uit het meer oprees.
‘Godzijdank! Ze zijn in veiligheid!’ In Debbies stem lag een vreemde ondertoon, het klonk bijna alsof ze teleurgesteld was.
‘Dat zijn ze niet,’ mompelde Chris.
Terwijl Davids rechterarm Robert nog steeds omklemde, probeerde hij met zijn linkerhand de rots te pakken. Een golf verhinderde het, maar toen het wateroppervlak even iets kalmer werd, probeerde hij het nog een keer. Tevergeefs.
‘Waarom komt hij daar niet omhoog?’ Nu klonk er zelfs in Rose’ stem opwinding.
‘Lake Mirror is verdomd verraderlijk,’ stootte Chris tussen zijn op elkaar geklemde tanden uit. ‘Onder water zijn zeldzame stromingen, waarvoor niemand een verklaring heeft.’ Het klonk alsof hij zijn adem inhield. ‘Toe dan, kerel,’ fluisterde hij.
Het laatste wat Julia zag voordat ze haar handen voor haar gezicht sloeg, was David, die half onder het rotsplateau hing en vertwijfeld Roberts hand vasthield, die zich aan het vooruitstekende deel vastklampte dat uit het water stak.
‘Ze gaan dood!’ hoorde ze Debbies schelle stem. ‘O god, nu krijgt iedereen die op het feest was problemen! Ik wil meteen terug! Ik wil geen problemen!’
Het volgende moment hoorde Julia een luide klap. Ze haalde haar handen weg en zag dat Debbie haar wang vasthield. De afdruk van Chris’ hand was duidelijk zichtbaar.
‘Hou nou eens je bek,’ mompelde hij, ‘anders sta ik niet voor mezelf in.’