20
De volgende dag was druilerig en grijs, maar dat leek bij de gebeurtenissen te passen. Op de Ghost lag meer sneeuw dan de vorige dag en door de nevel leken de bomen in de verte donkere potloodstrepen op wit papier.
Het meisje dat op de rots had gestaan en in het water was gesprongen, was maar een spel geweest, maar Angela Finder was in het meer verdronken, niet ver van de plek waar het feest had plaatsgevonden.
De bewakingsdienst had de oever afgesloten en de studenten naar het schoolgebouw gestuurd, terwijl de politie Angela’s lijk opdregde. Debbie had gehoord dat ze haar met een helikopter naar Vancouver hadden gevlogen. Ze presteerde het om aan iedereen doodleuk te vragen of ze de helikopter hadden gezien en of deze zwart was, net als een lijkwagen.
Er werd flink gespeculeerd over de doodsoorzaak. Alles leek mogelijk, van ongeluk tot zelfmoord. Tot nu toe had de decaan nog geen officiële mededeling gedaan. Er was alleen bepaald dat iedereen uit de buurt van het meer moest blijven om het werk van de politie niet te hinderen. Een paar keer liepen er politieagenten door het gebouw en ’s ochtends had de decaan een aantal mededelingen gedaan via de intercom. Er liep een koude rilling over Julia’s rug zodra ze zijn stem luid en blikkerig door het gebouw hoorde schallen.
‘De lessen gaan vandaag normaal door. Iedereen die iets over het voorval weet, is verplicht zich bij zijn jaarleider te melden. Alle studenten hebben de plicht de waarheid te vertellen. Help de politie waar jullie kunnen, maar hinder ze niet bij hun werk.’
Het was natuurlijk geen wonder dat de gekste geruchten de ronde deden. Er werd gespeculeerd over een op hol geslagen rolstoel waarvan het elektronische mechanisme de controle had overgenomen, en over een krankzinnige seriemoordenaar die zich in de bossen van de vallei schuilhield.
Eigenlijk wachtten alle studenten er gewoon op dat ze eindelijk te horen kregen wat er echt was gebeurd. En dus heerste er op zaterdagochtend een gespannen stilte toen professor Brandon de collegezaal binnen liep.
Julia vond het een ironische zet van het lot dat ze uitgerekend weer filosofie hadden. Heel gepast, schoot het door haar hoofd.
Maar in plaats van met hen over de dood van Angela Finder te praten, gedroeg de docent zich alsof er niets was gebeurd. Hij begon de les min of meer als de vorige keer. ‘Over welke levensvragen willen jullie vandaag discussiëren?’ vroeg hij terwijl hij met zijn handen in zijn broekzakken voor in het lokaal heen en weer liep.
Ike had zijn enorme kop geheven en keek aandachtig naar hem, alsof hij begreep wat Brandon zei.
Rose meldde zich zonder te aarzelen. Ze zat op de eerste rij, had haar notitieblok niet geopend en geen pen voor zich liggen. Ze droeg een spijkerbroek en een bloes die bij haar naam paste. De korte stoppels, die langzaam groeiden, leken op kuikendons en ze was ongewoon bleek.
‘Ja, Rose?’
‘Bestaat er een recht om de waarheid te horen?’
Professor Brandon keek even nadenkend naar Rose en richtte zich daarna tot de andere studenten. ‘Hoe denken jullie daarover?’
Iemand riep: ‘Dat hangt ervan af, zoals altijd!’
‘Waarvan?’ vroeg Brandon.
‘Van de omstandigheden,’ antwoordde Debbie.
‘Laten we aannemen dat het om leven en dood gaat.’ Het was verbazingwekkend hoe energiek Rose ondanks haar zachte stem klonk.
Julia kreeg het warm. Leven en dood. Leugen en waarheid. God, ze was die begrippen, het hele geklets, zo zat.
De professor ging vlak voor Rose staan en zijn diepe, welluidende stem veranderde niet toen hij haar vroeg: ‘Wat wil je daarmee zeggen?’
‘Hebben we het recht om te horen wat er met Angela is gebeurd?’
Brandon trok zijn wenkbrauwen op. ‘Wil je daarover praten?’
‘We willen er niet over praten, we willen antwoorden hebben.’ Voordat de professor iets kon zeggen, ging Rose verder. ‘Was het een ongeluk?’
Brandon draaide zich om en liep naar zijn lessenaar. ‘De politie gaat daar tot nu toe van uit.’
‘En is dat alles?’ Rose gaf het niet op, en plotseling had Julia het gevoel dat de zachtaardige, mooie Rose een harde kern bezat die ze tot nu toe nog niet had gezien. ‘Heeft niemand zich afgevraagd hoe Angela in haar rolstoel op de plek is gekomen waar ze is gevonden?’
‘Dat moet nog opgehelderd worden,’ zei Brandon kalm. ‘Daar doet de technische recherche onderzoek naar. Daarna kunnen er pas conclusies worden getrokken.’
‘Waarom krijg ik het gevoel dat u ons de waarheid niet wilt vertellen?’
‘Ik wéét de waarheid niet,’ antwoordde meneer Brandon. Julia hoorde een zweem van ongeduld in zijn stem. ‘Zolang het onderzoek op de plek van het ongeval en vooral de lijkschouwing nog niet klaar zijn, weten we de waarheid niet. Niemand van ons.’
Robert stak zijn hand op.
‘Robert? Met welke theorie ga jij ons vandaag verblijden?’ Brandons stem had duidelijk een ironische klank.
Robert ging staan, zoals hij altijd deed als hij iets wilde zeggen. ‘U probeert ons voor te houden dat de waarheid op feiten berust. Maar is de waarheid niet meer dan alleen het bewijsmateriaal van de technische recherche?’
‘Geloof jij dat het een ongeluk was?’ hoorde Julia Chris naast zich fluisteren. Als toevallig lag zijn rechterhand naast haar linker.
Julia wist niet wat ze ervan moest denken. Het leek alsof het ene ongeluk op het andere volgde en dat de reeks nooit zou eindigen, behalve als het haar lukte die te doorbreken.
‘Als Robert zich niet zo in de zaak had vastgebeten, dan zou het me…’
‘… totaal niet interesseren?’ Chris lachte zachtjes. ‘Ik wist wel dat je diep vanbinnen hetzelfde bent als ik.’
‘Wat valt er te lachen, Chris?’ Professor Brandon keek naar hem.
‘Verbieden de huisregels de studenten nu ook al om te lachen? Tja, dat verbaast me eigenlijk niets, met al die voorschriften en regels.’
Julia hoorde een krassend geluid en keek naar het raam. Een grote vogel vloog met wijd uitgespreide vleugels in cirkels boven Lake Mirror. Het was de derde keer dat Julia hem zag, en inmiddels vroeg ze zich af of het telkens dezelfde vogel was.
Op dat moment klonk er een schot. De luide knal echode tussen de rotswanden. De buizerd stortte naar beneden en binnen enkele seconden had Lake Mirror de vogel opgeslokt.
‘Die verdomde bewakers vermoord ik nog een keer,’ mompelde professor Brandon woedend.