51 Steeds meer steun

Dick Sundevall

 

‘Hallo, je spreekt met Özkan. Hoe is het met je, Dick? Is alles goed?’

Zo begint hij zijn gesprekken altijd. Hij belt eens per week. Tegenwoordig lijkt hij verbazingwekkend opgeruimd. Önder belt even vaak. Maar zijn stemmingen zijn meer wisselend. Of misschien kun je het bij hem gemakkelijker aan zijn stem horen.

Wanneer ik dit schrijf zitten ze vier jaar en drie maanden onschuldig vast – 1.547 dagen om precies te zijn. In de afgelopen jaren waren er periodes dat er niets gebeurde, dat er geen enkele beweging in de zaak zat. Aanvankelijk probeerde ik dan opgewekt te blijven klinken, maar begreep al gauw dat dat geforceerd was.

Soms vroeg een van hen: ‘Kunnen we op dit moment dan helemaal niks doen?’

Ik interpreteerde die vraag alsof hij eigenlijk wilde weten of we het opgegeven hadden. Mijn antwoord was en is altijd hetzelfde.

‘Zodra we iets nieuws hebben gaan we er weer voor. We laten het niet los voor jullie een nieuw proces krijgen.’

Op een dag neemt Olle Schubert contact met me op. Olle is communicatiedeskundige. Hij heeft ‘Drie broers’ gelezen en zijn collega Henrik Westlander ervan overtuigd hetzelfde te doen. Ze vragen of ze ergens mee kunnen helpen. Ze denken erover een soort actiegroep op te richten. 340

‘Want zo kan het toch niet langer. Dit kan gewoon niet’, zegt Olle.

Olle en Henrik zitten in de PR en vragen of dat een probleem is. Of dat wellicht een negatieve effect op de zaak kan hebben.

Door mijn journalistieke achtergrond ben ik gewoonlijk achterdochtig tegenover PR-mensen en lobbyisten. Maar aan de andere kant, wat hebben we te verliezen? Zij beschikken over vaardigheden en netwerken die wij niet hebben. En misschien kan een frisse wind geen kwaad.

Christian is het met me eens. De advocaten, Önder, Özkan en hun familie hebben dezelfde instelling. Dan gaat het snel. Olle en Henrik vormen een actiegroep en ontwerpen een fantastische website over de zaak met het webadres www.rinkebymordet.se.

Lars Nenander, gepensioneerd commissaris van politie, is een van de eerste leden die zich aanmeldt.

‘Het is belangrijk dat zo veel mogelijk mensen in actie komen, zodat die jongens een kans op een nieuw proces krijgen’, zegt Nenander. Er zitten te veel losse einden aan deze zaak. Ik kom op voor de rechtvaardigheid voor het individu.’

Ook schrijver en journalist Mustafa Can meldt zich als lid. ‘Het vonnis is niet rechtvaardig’, zegt Mustafa Can. Ik zou niet kunnen zweren dat ze onschuldig zijn. Maar ze moeten wel een nieuw proces krijgen. Er zijn in deze zaak te veel fouten gemaakt en nu lijkt het voor het OM vooral een prestigezaak te zijn geworden.’

In zijn zoektocht naar antwoorden op belangrijke vragen krijgt Olle iets te pakken waarvan Christian en ik niet wisten dat het bewaard was: een geluidsband waarop de verhoren met oom Ara staan, een band die bij de Stockholmse politie is blijven liggen. Er blijkt essentiële informatie op te staan die door de politie is achtergehouden. Naar aanleiding van deze vondst publiceren Olle, Henrik en ik op 7 mei 2006 een paginagroot artikel in Dagens Nyheter. Het volledige artikel is te vinden op de website van de krant, www.dn.se onder de kop ‘Onschuldig veroordeeld in Rinkebymoord - politie houdt bewijsmateriaal achter’ (‘Oskyldigt dömda för Rinkebymord när polisen undanhöll vittnesmål’).

*

‘Hoe is het met Sussie en de ‘Moeders’?’ vraagt Özkan aan de telefoon.

Sussie is mijn vrouw, Susanne Stenhammar, die het plan heeft opgevat een netwerk van moeders in het leven te roepen. Het idee ontstond toen ik een keer uit Gävle terugkwam na de tv-opnames van het programma Kalla fakta over de zaak en ik haar vertelde dat de moeder van de broers haar flat niet meer uitkomt.

‘Ze heeft zich een soort huisarrest opgelegd omdat twee van haar zoons onschuldig in de gevangenis zitten’, vertelde ik. ‘Zolang zij vastzitten is ze niet van plan naar buiten te komen.’

Enkele dagen later kwam Sussie met het idee een handtekeningenactie te beginnen, iets als ‘een oproep van alle moeders’ of zoiets.

‘Ik heb veel aan de moeder van Özkan en Önder gedacht’, zei ze. ‘Het greep me erg aan. Ik stelde me voor dat ik zelf naar een ander land was verhuisd met vreemde mensen en een vreemde taal. En dat twee van mijn drie kinderen veroordeeld zouden worden voor iets wat ze niet gedaan hebben. Vreselijk.’

Susannes idee resulteerde in een netwerk van moeders dat nu druk bezig is met een handtekeningenactie. Ze noemen zich ‘Moeders voor rechtvaardigheid’. Hun kernpunt is aandacht te vragen voor de wijze waarop allochtonen in het Zweedse rechtssysteem gediscrimineerd worden. De zaak van de Yildiz-broers is een van de meest stuitende op dit moment, vinden ze. De zaak van de 16-jarige Jocke – een Zweedse jongen van Chileense afkomst die veroordeeld is omdat hij een 14-jarige jongen uit Sollentuna vermoord zou hebben – is even schokkend. Hij is net zo onschuldig als Önder en Özkan. Een andere tiener heeft inmiddels bekend dat hij de 14-jarige gedood heeft en het is hopelijk slechts een kwestie van tijd voor die zaak wordt heropend.

‘Moeders voor rechtvaardigheid’. Wanneer ik dit schrijf, zijn ze al een aantal keer bijeengekomen. Een groep moeders van alle leeftijden. Veel van hen zijn van buitenlandse afkomst, zoals de oudere zus van Ayhan. Er is een website ontworpen met het adres www.modrarforrattvisa.se en de handtekeningactie loopt. Iedereen helpt: vriendinnen, collega’s, moeders van de jongens van de voetbalclub, noem maar op.

De oproep die men ondertekent is zo geformuleerd dat men geen stelling hoeft in te nemen over de vraag of iemand schuldig is of niet. De mensen die hun handtekening zetten dringen alleen aan op nieuwe rechtszaken, zodat nieuwe getuigen kunnen worden gehoord. Op hun website staat onder andere het volgende.


‘Vooral jongeren krijgen een zeer slecht signaal als onschuldige mensen gevangen zitten en mensen die wel schuldig zijn, vrijuit gaan. Hoe willen we dat onze kinderen vertrouwen krijgen in het Zweedse rechtssysteem? Wat voor samenleving willen we voor onze kinderen en kleinkinderen?
We kunnen alleen vertrouwen op de Zweedse rechtbanken als iedere burger rechtvaardig wordt behandeld. ‘Moeders voor rechtvaardigheid’ eist dat het Zweedse rechtssysteem iedere burger rechtvaardig behandelt, ongeacht de sociale positie of etnische, culturele en religieuze achtergrond.’

Özkan en Önder waren enthousiast toen ze het hoorden. In de cultuur waar zij zijn opgegroeid, weegt de mening van de moeder zwaar.

Ik weet waarom Özkan door de telefoon zo beheerst klinkt maar ik wil er liever niet aan denken. Hij heeft zich erop ingesteld dat hij daar de komende 18 tot 20 jaar zal zitten. Hij komt er pas uit als zijn zoontje volwassen is. Daar houdt hij rekening mee.

‘Ik moet wel zo denken, Dick’, zegt hij. ‘Ik moet me erop instellen. Alleen dan kan ik me staande houden als het verzoek wordt afgewezen. Ik durf niet veel hoop meer te hebben.’

Wanneer ik ophang denk ik aan de oude zegswijze dat ‘hoop’ het enige is dat we nooit mogen opgeven.

Önder is overgeplaatst naar een minder gesloten instelling en krijgt af en toe begeleid verlof. Een ‘minder gesloten instelling’ is overigens een relatief begrip. Hij verhuist van de ‘strengst bewaakte bajes’, de beveiligde Hall-gevangenis, naar een andere gesloten instelling. Maar het is toch een heel klein stapje dichterbij de vrijheid.

Maar Önder en Özkan moeten al eerder helemaal vrijkomen. Na een nieuw proces waarin is uitgezocht wat er nu werkelijk in die noodlottige februarinacht in 2002 is gebeurd. En dan zullen ze een hoge schadevergoeding krijgen.

***