8 Het gerechtshof

Het was eind augustus 2002 op de tweede dag van de behandeling van het hoger beroep door het hof. Plotseling zei Orhan dat hij Radu vermoord had. Hij had het moordwapen vastgehouden. In de rechtszaal begon hij hard te huilen. De rechtszaak werd onderbroken, zodat de politie de veroordeelden opnieuw kon verhoren. Officier van justitie Henrik Söderman zei dat hij ervan overtuigd was dat Orhans bekentenis echt was.

‘Het ligt in de lijn van wat we al die tijd al gezegd hebben. Alles gaat over de ruzie tussen de achttienjarige en de negentienjarige’ (Orhan en Radu, CH), zei Söderman tegen de krant Dagens Nyheter. Orhan vertelde de politie ook dat hij het pistool en wat munitie onder een steen in de bosjes aan de oever van Edsviken in Sollentuna had verborgen. Toen hij de politie en de officier van justitie de plek liet zien, werd het pistool niet gevonden, maar vond men wel twee patronen, waarvan één van exact hetzelfde, tamelijk ongewone kaliber waarmee Radu was doodgeschoten.

Orhan bekende weliswaar dat hij de moordenaar was, maar zei bij het nieuwe verhoor tevens dat alleen hij en Ayhan naar de plek van de moord waren gereden. Özkan en Önder waren er helemaal niet bij, zei Orhan. Ze waren die nacht in Gävle, precies zoals ze de hele tijd hadden verklaard. Daar geloofde officier van justitie Henrik Söderman helemaal niets van.

‘Ik blijf erbij dat ze alle vier ter plekke waren. Ik denk niet dat het gerechtshof de vonnissen noemenswaardig zal wijzigen, ook niet als de vierentwintigjarige (Özkan, CH) het moordwapen niet heeft vastgehouden’, zei Söderman. Orhan vertelde dat Özkans mobiele telefoon rond de tijd van de moord in Rinkeby was omdat hij hem eerder die avond had mogen lenen. Hij was degene aan wie Özkan zijn telefoon had uitgeleend, maar van wie zijn broer de naam niet had willen noemen.

Orhan zei ook dat Özkan hem zijn mobiele telefoon had gegeven omdat hij op dat moment zelf geen mobieltje had. Özkan wist dat Orhan weer hasj gebruikte. En de volgende dag had Orhan een belangrijke afspraak bij de sociale dienst. Özkan, die een beetje zijn tweede vader was, wilde hem ’s avond kunnen bereiken.

Dat Özkans mobiele telefoon een stuk mee op weg naar Gävle was gereisd, kort nadat Özkan, Önder en Bedirhan Sollentuna hadden verlaten, was volgens Orhan eenvoudig te verklaren. Orhan had namelijk zelf, net nadat hij zijn broers en oom gedag had gezegd, in pizzeria Picasso op Malmvägen twee familieleden ontmoet. Die familie ging kebab afleveren bij twee restaurants in Gävle maar wist de weg niet precies. Ze wisten dat Orhan vroeger in Gävle had gewoond en vroegen of hij de adressen kende. Orhan zei dat hij wel met hen kon meerijden om de weg te wijzen, hij was toch niets bijzonders van plan. In de familie Yildiz sta je klaar als een ouder familielid je om hulp vraagt. Orhan verklaarde dat de nummers die die avond en nacht met Özkans mobiele telefoon gebeld waren, door hem waren gebeld. Hij had onder andere een paar keer naar zijn oom Bedirhan gebeld die ergens voor hem in een andere auto op weg naar Gävle was.

De twee familieleden met wie Orhan naar Gävle zou zijn gereden, werden ook door de politie gehoord en bevestigden zijn verhaal. Maar ze konden zich de details moeilijk herinneren en een van hen raakte verstrikt in een verhaal vol tegenstrijdigheden, waarbij hij vertelde dat Orhans jongere broertje Abdullah erbij zou zijn geweest, iets wat niemand anders verteld had.

Maar niet alleen Özkan zou juist die avond zijn mobiele telefoon hebben uitgeleend. Volgens Orhan had zijn neef Ayhan diezelfde avond de mobiele telefoon van Önder bij zich. Dat verklaarde waarom zowel Özkans als Önders mobiele telefoon op de plaats delict was, terwijl Özkan en Önder zelf in Gävle waren.

Ayhan werd opnieuw door de politie verhoord. Eerder had hij alles ontkend. Nu hij wist dat Orhan bekend had, bevestigde hij dat het inderdaad zo was gegaan.

In de middag van 26 februari had hij getraind in het bokslokaal in de kelder van het flatgebouw aan Malmvägen. Toen hij stond te douchen zag hij dat iemand zijn mobiele telefoon op het planchet in de doucheruimte had laten liggen. Hij keek snel in de adreslijst van de telefoon en zag dat het Önders mobieltje was. Önder had daar een paar uur eerder getraind. Ayhan zei tijdens de nieuwe verhoren dat hij de telefoon bij zich gestoken had om hem later óf aan Önder te geven óf zelf te houden. Önder was hem namelijk geld schuldig. Ayhan beweerde dat hij tijdens de avond en nacht van de moord met Önders mobiele telefoon gebeld had. Zelf had hij op dat moment geen mobiele telefoon. Ayhan vertelde ook dat hij de mobiele telefoon een tijdje later verkocht had aan een vriend van wie hij de naam noemde.

De oom van de jongens, Bedirhan Yildiz, werd ook opnieuw door de politie verhoord. Hij had tijdens het politieverhoor en voor de rechtbank steeds volgehouden dat Özkan hem die avond naar Gävle had gereden en dat Özkan zijn mobiele telefoon had uitgeleend aan een ander familielid ‘dat niets met de zaak te maken had’. Bedirhan had resoluut geweigerd te zeggen wie dat familielid was. Dat hij wist wie Özkans telefoon bij zich had was duidelijk, omdat hij tijdens de autorit naar Gävle diverse keren via Özkans mobiel was opgebeld en hij er zelf ook naartoe had gebeld terwijl Özkans mobiele telefoon in de andere auto ook op weg naar Gävle was.

Nu hij wist dat Orhan de moord bekend had en had verteld dat hij Özkans mobiele telefoon die avond bij zich had, bevestigde Bedirhan dat het inderdaad zo was gegaan. Orhan was inderdaad het familielid dat Özkans mobiele telefoon had geleend en met wie Bedirhan die avond onderweg verschillende malen had gesproken.

Özkan had toen al bij een nieuw politieverhoor gezegd dat hij zijn telefoon aan Orhan had uitgeleend. Hij zei dat hij dat niet eerder had kunnen zeggen omdat Orhan ontkend had en hij niet zomaar zijn eigen broertje voor moord de gevangenis kon laten indraaien.

Orhan vertelde dat hij en Ayhan naar Rinkeby waren gereden in een lichtblauwe Volvo 740, een auto die ze geleend hadden van hun oom, Reis Yildiz, die ook op Malmvägen woont. Orhan had gezegd dat zijn vader de auto nodig had en had toen de sleutels gekregen. Volgens Orhan was dat niet ongebruikelijk. Hij had die autosleutels al vaker opgehaald als zijn vader de auto van zijn broer wilde lenen, wat Reis Yildiz ook bevestigde. Volgens Orhan waren ze dus helemaal niet – zoals de rechtbank had beweerd – in Özkans groene Volvo V70 naar de plaats van de moord gereden, maar in de lichtblauwe Volvo 740.

Maar het gerechtshof wees deze late bekentenissen af en noemde ze ‘reconstructies achteraf’. Het hof stelde dat de gebroeders Yildiz dit gecompliceerde verhaal waarschijnlijk hadden geconstrueerd met behulp van hun familie die hen in het huis van bewaring had opgezocht.

Volgens het hof was het slechts de bedoeling de twee oudste broers – Özkan en Önder, die de langste straf hadden gekregen – vrij te krijgen. Orhan zelf en zijn neef Ayhan konden immers, omdat ze minderjarig waren tot niet meer dan de maximale straf van vier jaar gesloten jeugd-tbs worden veroordeeld, hoeveel schuld ze ook op zich namen. Ook de journalisten die over de moord schreven leken er niet aan te twijfelen dat de aangeklaagden op een of andere wijze schuldig waren. Dagens Nyheter had al voor het proces in een grote reportage het criminele leven van de vandalen in de voorsteden beschreven.

‘Reeds in hun land van herkomst had een aantal leden van deze familie problemen met justitie, vertellen landgenoten aan degenen met wie Dagens Nyheter gesproken heeft. Volgens de politie waren sommige familieleden lid van een van de grootste heroïnebendes van Zweden die in het begin van de jaren tachtig zijn opgerold. Op dit moment groeit er een nieuwe generatie op, waarvan sommigen in de voetsporen treden van hun oudere familieleden.’

Op 23 oktober 2002 kregen Özkan, Önder, Orhan en Ayhan in hun cellen in het huis van bewaring Kronoberg het vonnis van het hof te horen.

De levenslange veroordeling van Özkan werd in de pers slechts terloops gemeld. Radu was een half jaar geleden begraven. De criminele allochtonen die hem gedood hadden, hadden gekregen wat ze verdienden.

Voor de media zat er verder geen verhaal meer in.

*

Oktober 2002 loopt op zijn eind. Het is bijna twee uur ’s nachts. Ik heb het vonnis van het gerechtshof en de laatste delen van het omvangrijke vooronderzoek gelezen. Buiten hoor ik in de verte nachtgeluiden. Het geruis van vrachtwagens die door de regen op weg zijn naar Essingeleden. Soms hoor ik de kinderen ademen die in de kamer hiernaast met de deur op een kier liggen te slapen. Straks ga ik bij hen liggen.

Al bijna een half jaar lang bellen Fuat en andere leden van de Yildiz-familie me en smeken me om hun zaak te bekijken.

‘Lees alstublieft alleen zorgvuldig de papieren door, dat is alles wat ik vraag’, zei Bedirhan Yildiz, de oom van de veroordeelde jongens toen hij me een paar dagen geleden belde.

Toen hij enkele dagen later opnieuw smekend naar onze redactie op Gjörwellsgatan kwam, zei ik – voornamelijk om van hem af te komen – oké, ik zal het lezen. Nu heb ik dus mijn woord gehouden.

Buiten rijdt in het donker langzaam een nachttrein voorbij op weg naar het Centraal Station van Stockholm. Eigenlijk zou ik nu moeten gaan slapen. Er zit alleen nog een klein, irritant vraagje aan me te knagen, een vraag waarop ik het antwoord niet weet.

Ik ga opnieuw met mijn vinger langs de rij met tijden van de lijst van GSM-stations waarmee Özkans mobiele telefoon tijdens de nacht van de moord in verbinding stond. Die lijst laat nauwkeurig zien dat Özkans mobiele telefoon in de uren voor de moord van Sollentuna naar het noorden, naar Gävle, wordt meegenomen en daarna weer terug naar het zuiden gaat.

Het gerechtshof stelt dat Özkan die avond zijn mobiele telefoon bij zich had. Özkan is dus alleen in zijn auto gaan zitten en is, terwijl het steeds harder ging sneeuwen, naar Gävle gereden – een stuk achter de auto waarin zijn oom Bedirhan reed. Eenmaal aangekomen in Gävle is hij daar een paar minuten gebleven voordat hij opnieuw in zijn auto is gaan zitten en door de sneeuw naar Sollentuna teruggereden om Radu Acsinia te vermoorden. Vanwaar deze merkwaardige uitstap? Hoe ik ook in de stapels verslagen van de verhoren en de technische protocollen zoek, ik kan geen verklaring vinden.

Het kan niet – waar de politie eerst van overtuigd was – geweest zijn om het wapen op te halen. Het pistool dat gebruikt is om Radu Acsinia te vermoorden was namelijk al minstens vierentwintig uur voor de moord in Sollentuna aanwezig. Er is bewezen dat Orhan Yildiz het op Malmvägen gebruikte toen hij ermee op 25 februari, de avond voor de moord, op Radu Acsinia schoot.

De politie heeft een kogel gevonden in een boom op Malmvägen. De ballistische sporen op die kogel komen overeen met de sporen op de kogels waarmee Radu Acsinia de avond erna werd doodgeschoten. Het moordwapen was dus al in Sollentuna.

Dus wat deed Özkan in de sneeuwstorm heen en terug op de autoweg naar Gävle op die pikzwarte avond in februari?

Officier van justitie Henrik Söderman heeft, wanneer we elkaar twee weken later op zijn kantoor op Kungsbron in Stockholm-Centrum ontmoeten, ook geen verklaring.

‘Ja, dat hebben wij ons ook lang afgevraagd’, zegt Henrik Söderman. ‘Wat deed hij in godsnaam in Gävle?’