39 Terug op de plaats delict

Zijn ademhaling is heftiger geworden. Hij zit achterin. Hij kijkt onrustig om zich heen door de geblindeerde ruiten. Je kon al zien hoe hij veranderde toen we Rinkeby binnenreden.

Het is laat in de ochtend op donderdag 16 september 2004 als Orhan terug is in Rinkeby op de plaats delict. Hij is daar sinds die bewuste nacht, bijna drie jaar geleden, niet meer geweest. Van de jeugdgevangenis waar hij zijn vierjarige straf uitzit, heeft hij toestemming gekregen. We gaan proberen de gebeurtenissen van die nacht te reconstrueren. Want nadat hij voor het hof in de herfst van 2002 bekende dat hij Radu Acsinia had doodgeschoten, heeft de politie nooit de moeite genomen de moord te reconstrueren.

Nu zijn oom Ara eindelijk bekend heeft dat hij er al die tijd bij was, hoeft Orhan niet langer iemand te beschermen. Nu zegt hij dat hij vrij is om exact te vertellen wat er die nacht gebeurde.

‘Orhan, we willen dat je nu heel precies laat zien hoe het er die nacht aan toe ging, begrijp je dat?’

‘Ja, dat snap ik.’

‘Je hebt tijdens het eerste politieonderzoek de hele tijd gelogen. En zelfs nadat je bekend had dat jij geschoten had, heb je nog over een aantal andere dingen gelogen.’

‘Mm.’

‘Je begrijpt wat er gebeurt als je nu tegen ons liegt, als wij het in ons boek schrijven en de politie en de officier van justitie later kunnen aantonen dat je nog steeds de waarheid niet spreekt? Als de leugens nu niet ophouden snap je dan dat het voor Özkan en Önder echt over is?’

‘Ja, dat begrijp ik.’

Als we de auto in Skårby gränd iets buiten het centrum van Rinkeby parkeren, is Orhan bang. Hij kijkt nerveus om zich heen. Hij heeft de laatste minuten op weg hiernaartoe onafgebroken met zijn mobiele telefoon gebeld. En zijn vader Fuat heeft herhaaldelijk naar onze mobiele telefoons gebeld. Hij is ongerust. Hij zegt dat we Orhan niet kunnen meenemen naar de plek van de moord. Het is te gevaarlijk.

‘Als het Özkan of Önder geweest was, was het geen probleem. Iedereen hier weet dat zij niets met de dood van Radu te maken hebben. Maar ze haten Orhan. Er kan van alles gebeuren.’

We weten niet dat Fuat al vier mannelijke familieleden heeft gebeld die nu rond het plein staan om Orhan te beschermen als iemand hem aanvalt. In de auto, achter de geblindeerde ruiten, loopt Orhan alle gebeurtenissen van die nacht met ons door, stap voor stap en schot voor schot. Maar hij raakt gefrustreerd omdat hij vanuit de auto niets kan aanwijzen en niet precies kan uitleggen wat hij bedoelt. Als hij klaar is zegt hij kort:

‘Oké. We doen het nu.’

‘Weet je het zeker?’

‘Ja, we doen het snel. Daarna gaan we terug naar de auto.’

Hij wil in zijn eentje een andere weg naar het metrostation lopen, langs de winkels rechts van de ingang van het plein.

‘Het trekt te veel aandacht als we met zijn drieën komen aanlopen.’

Orhan beschrijft hoe hij de auto bij de snackbar parkeerde, de lichtblauwe Volvo 740 van oom Reis. Hoe hij, Ayhan en zijn oom Ara uit de auto stapten, Ismet en diens vriend Mustafa groetten en daarna door de ingang van Rinkeby torg liepen.

‘Daarna liep ik naar het metrostation. Ik zette mijn capuchon op’, zegt Orhan.

‘Waarom?’

‘Het was koud buiten. En als er iets gebeurde, wilde ik niet ... weet je wel.’

Als we elkaar weer zien aan de buitenkant van de toegangsdeuren naar het metrostation, kijkt Orhan onrustig om zich heen. Onze videocamera draait.

Orhan loopt langs de elektronische deur links. ‘Hier zag ik hem. Ik keek door deze glazen deur naar binnen en zag hem binnen op me af komen lopen.’

Orhan loopt verder naar de rechter glazen deur die nu openstaat. Hij richt zijn rechterhand de hal van het metrostation in alsof hij het pistool weer vastheeft. Orhan rent de hal binnen en speelt zijn slachtoffer.

‘Hij kwam hier naar buiten lopen, naar de deur toe.’

Orhan staat vier, vijf meter van de entreedeuren af.

‘Hier stond hij toen ik hem dit gebaar met zijn linkerhand zag maken.’

Orhan steekt snel zijn hand in zijn broekzak.

‘Toen trok ik mijn pistool en schoot.’

Orhan beschrijft hoe hij buiten de glazen deuren staat als hij de eerste schoten lost. Hij weet niet precies hoeveel het er geweest kunnen zijn. Meer dan één in ieder geval. Zijn blik gaat onrustig heen en weer tussen ons en de nieuwsgierigen buiten de hal van het metrostation. Hij durft er nu niet bij stil te staan, hij is te bang. Hij heeft geen tijd om dieper in te gaan op wat er op dat moment binnenin hem gebeurt. Maar dat heeft hij eerder al gedaan. Toen vertelde hij:

‘Dat is hem. Hij staat recht voor me. Radu. Hij ziet mij ook. Dan doet hij iets met zijn hand, hij maakt een gebaar. Ik denk dat hij een wapen bij zich heeft. Dan trek ik mijn wapen ... en ik schiet en schiet en schiet. Ik raak de controle over mezelf kwijt. Ik kan me niet veel meer herinneren, het is alsof ik in shock ben, ik denk niets, ik schiet alleen maar. Ik heb op tv gezien hoe ze dat doen. Ik begin onderaan zijn lichaam te schieten. Dan loopt hij naar achteren. Dan schiet ik. En ik schiet nog een keer. Ik denk dat hij nu ieder moment zijn wapen kan gaan pakken. Hij valt, schuift tegen de muur. Het leek wel oorlog, het is ... schoten daar ... Ik heb zulke rare herinneringen, het is ... Ik was m’n zelfbeheersing kwijt. Ik was natuurlijk high.’

Maar dat was oktober 2002. Toen koesterde Orhan nog steeds de krankzinnige illusie dat het hof zijn daad als een vorm van zelfverdediging zou willen zien. Dat hij uit noodweer handelde omdat hij dacht dat Radu een wapen zou trekken en daardoor zijn zelfbeheersing verloor. Daarom vertelde hij ook niet dat hij naar voren was gelopen en het laatste, uiteindelijk dodelijke schot recht in Radu’s hoofd geschoten had, op slechts enkele decimeters afstand. Wat ertoe leidde dat het hof vaststelde dat hij loog, omdat zijn verhaal niet overeen kwam met hoe de moord werkelijk was gepleegd.

Orhan zwaait nu weer met zijn arm alsof hij het pistool vastheeft. Hij volgt Radu’s lichaam met zijn blik

‘Hij viel hier ergens tegenaan, tegen ... een ijzeren plaat?

Nee, het was een deur. Deze, of die hier. Deze geloof ik’, zegt Orhan en wijst naar de deur van de vuilnisopslagruimte.

‘Hij viel terwijl hij zijn hand omhoog hield. Toen lag hij hier. Hij zei niets.’

Orhan loopt naar de plek waar Radu lag en buigt zich naar voren. Hij strekt zijn arm weer uit. Hij wijst met zijn vingers als de loop van een pistool en laat zien hoe hij het wapen bijna tegen Radu’s hoofd drukte.

‘Ik schoot van heel dichtbij. En ik zag z’n ogen. Ze werden helemaal wit, pang! En toen zag ik dat het vlees vanaf hier openging.’

Hij wijst op zijn eigen hoofd zijn rechterslaap aan waar de kogel zich in het hoofd van zijn slachtoffer boorde.

‘Daar kwam de kogel er weer uit. Toen keek ik om me heen. Er stonden een paar mensen op een afstandje. Maar iedereen holde weg. Daarheen – en daarheen.’

Hij wijst naar de poortjes links en rechts boven bij de trap.

‘De kaartjescontroleur heb ik niet gezien. Ik was heel rustig. Toen draaide ik me om en rende weg.’

Orhan kijkt Rinkeby torg rond voor hij snel naar de auto loopt die in Skårby gränd staat.

‘Het was druk. Ja, de mensen renden. Ze renden weg.’

We zijn terug bij de snackbar.

‘Hier stond Ismet. Ik trok mijn pistool en zei: ‘jij hebt niets gezien.’ Hij deed een stap naar achteren.’

Orhan houdt zijn handen in de lucht en speelt getuige Ismet na: ‘Ik heb niets gezien. Ik heb helemaal niets gezien.’

‘Toen sprong ik in de auto.’ Orhan trekt hard aan het autoportier nog voor we de deuren met de afstandsbediening hebben kunnen openen. Hij kijkt de hele tijd om zich heen. Als hij de auto inkomt, registreert de microfoon van de videocamera zijn heftige ademhaling.

‘Ik heb alles heel rustig gedaan. Toen ik binnen in het metrostation schoot, galmde het. Het galmde door de hele hal. Het ging van pang! Pang! Het klonk als een machinegeweer.’

We rijden precies zoals Orhan zegt dat hij, Ayhan en Ara die nacht van 26 februari zijn gevlucht. Orhan zegt dat hij reed, Ayhan zat naast hem en Ara zat achterin.

‘Ik sloeg hier rechtsaf. Hier zei ik tegen Ayhan dat hij naar ons huis moest bellen om te zeggen dat pappa en de anderen thuis snel weg moesten.’

Dat gesprek werd om 23.56.43 uur geregistreerd, ruim drie minuten voor middernacht.

‘Hier scheurden we rechtdoor. Ik was wel even bang dat er politieauto’s van het politiebureau zouden komen, maar toch had ik er schijt aan. Ik gaf plankgas. De hele rit ging erg snel. Het duurde zeven à acht minuten.’

We rijden naar de kruising van de E18.

‘Toen we hier aankwamen, zei Ayhan: ‘doe rustig, doe rustig nu.’ Ik was in shock, m’n hoofd was leeg. Hier naar rechts.’

‘Dus toen we hier aankwamen – de linkerbaan hier! – zei Ayhan: ‘doe rustig, trek niet zoveel aandacht. Nu zijn we weg van de plek waar het gebeurde, doe rustig. Orhan, doe rustig’.’

Maar ik kon niet rustig doen. Want toen ik op Radu schoot, zag ik hoe zijn ogen helemaal wit werden.’

Orhan draait snel zijn pupillen naar boven zodat zijn oogwit te zien is.

‘Alleen maar pang! En toen zag ik aan deze slaap hier dat het openging. Misschien kan een dokter beschrijven wat er dan gebeurt, gaat het echt zo? Als je het zelf niet gezien hebt, hoe zou je het dan kunnen ...’

Hij beschrijft hoe er bloed en hersensubstantie uit Radu’s hoofd kwam en hoe zijn ogen veranderden. Hij probeert het uit te leggen. Dick vertelt later dat hij dat zelf ook een keer heeft gezien toen hij vroeger als brandweerman werkte. Het moment dat het leven uit iemands ogen verdwijnt. De verandering in de ogen op het moment dat iemand doodgaat. Orhan praat snel en geforceerd. Hij is in gedachten nog steeds in die nacht, drie jaar geleden.

‘We waren van plan hier naar Bromma te gaan, maar Ayhan zei: ‘idioot, daar zit het vol met agenten die uit Solna komen’. Ik reed door rood. Ik had er schijt aan.’

We rijden nu over Kymlingeleden en de E4 naar Sollentuna. Orhan zegt dat hij iets later weer met Ismet belde om hem nog een keer te dreigen dat hij zijn mond moest houden.

‘Hij zei alleen maar: ‘oké’.’

Dat telefoongesprek werd om 23.59.06 uur geregistreerd. Het gesprek duurde maar veertien seconden.

Een paar minuten later remmen we op Glimmervägen in Häggvik voor het oude, verwaarloosde grijs betonnen huis waar Ayhans familie in de winter van 2002 woonde. Orhan zegt dat hij en Ayhan daar misschien tien minuten na de moord in de open haard zijn kleren hebben verbrand: het jack van Canada Goose en de Levis-spijkerbroek. Het was koud buiten en Ayhans vader had de open haard aangestoken. Orhan zegt dat hij kleren van Ayhan leende. De broek en het rode jack die hij een paar uur later droeg bij zijn afspraak met de sociale dienst.

Nu is het huis donker en verlaten. Op slechts een paar meter van de erfafscheiding raast een trein voorbij. Een ruw houten plank is dwars over de buitendeur gespijkerd.

‘Wacht even’, zegt Orhan.

Zijn ademhaling is weer normaal geworden. Maar hij wankelt een beetje als hij de auto uitstapt.

‘Sorry, geef me heel even de tijd.’

*

Een kwartier later rijden we naar Edsviks slott. Het is een van de laatste warme herfstdagen, maar toch is het er rustig. Orhan loopt direct naar de stenen tussen de struiken aan de oever, waar hij naar eigen zeggen in de nacht van de moord met Ayhan en oom Ara het pistool heeft gedumpt. Nadat hij in de herfst van 2002 bekend had, heeft hij de politie deze plek aangewezen.

‘Ik gooide het pistool daar neer samen met wat kogels die ik los in mijn zak had’, zegt Orhan.

‘Maar toen de politie je hiernaartoe bracht, vonden ze geen wapen, alleen een patroon. Wat is er eigenlijk met het wapen gebeurd?’

‘Het is waar dat ik het hier gedumpt heb. Maar ik was toen natuurlijk samen met Ayhan en mijn oom en naderhand werd ik ongerust dat iemand het wapen zou gaan zoeken. Of het aan iemand anders zou vertellen. En ik was niet zeker van Ara. Ik vertrouwde hem niet.’

‘Dus toen heb je het ergens anders verstopt?’

‘Ja, ik ben hier ’s nachts naartoe gegaan om hem ergens anders te verstoppen. Ayhan en ik. Ik zal laten zien waar.’

‘Waarom heb je dat dan niet aan de politie verteld?

Waarom heb je ze niet laten zien waar het wapen echt lag toen je toch al bekend had?’

‘Dat wil ik liever niet zeggen.’

‘Je bent echt niet in de positie om nu nog langer te kunnen liegen.’

Orhan twijfelt even. Dan zegt hij: ‘oké, ik zal het vertellen. Ik had het wapen een keer eerder gebruikt. Dat was ongeveer een week voordat ik Radu doodschoot. Ik schoot toen tijdens een ruzie op twee jongens. Het was donker en ze sprongen in een auto. Ik weet niet of ik een van hen geraakt heb. Ik wilde daarvoor niet ook nog eens vast komen te zitten.’

*

We rijden eerst terug naar Malmvägen in Sollentuna. We volgen Orhans weg tussen de flats tijdens de uren na de moord, voor hij het wapen bij Edsviken dumpte. Het is duidelijk dat veel leden van de familie Yildiz al enkele uren na de moord precies wisten wat er gebeurd was en ervoor kozen te zwijgen om zo hun jonge familielid te beschermen. En er moeten nog meer leugens opgehelderd worden.

‘Ayhan en jij hebben de hele tijd gezegd dat Ayhan geen idee had dat jij een wapen bij je had toen jullie naar Rinkeby reden om Radu te zoeken. Dat is toch niet waar?’

Orhan draait onrustig en lacht gegeneerd.

‘Dat moeten jullie aan Ayhan vragen ...’

‘Het maakt nu niet meer uit. Vertel hoe het was.’

‘Oké, hij wist het. Toen we elkaar hier ontmoetten, zei ik tegen hem dat ik naar Rinkeby ging om met Radu af te rekenen. Toen vroeg hij me of ik daar ‘helemaal kaal’ heen ging. Toen deed ik mijn jas omhoog en liet hem zien dat ik bewapend was.’

Orhan zegt dat hij het toch onjuist vindt dat ook Ayhan voor moord is veroordeeld.

Hij wist dat ik Radu op zijn lazer zou geven en hij wist dat ik bewapend was. Maar hij wist niet dat het zo zou aflopen.’

‘Wat dacht je zelf toen jullie naar Rinkeby reden om Radu te zoeken?’

‘Oké, nu jullie alles toch al weten ... Ik was bereid om het te doen. Ik dacht: Bij de eerste de beste beweging schiet ik. Voor het hof zei ik dat niet, omdat ik wilde dat het op zelfverdediging zou lijken.’

‘Je hebt verteld dat je het pistool op de avond voor de moord gebruikte toen je hier op Malmvägen op Radu en zijn vrienden schoot. Wat heb je daarna met het wapen gedaan?

Droeg je het bij je tot je de dag erna naar Rinkeby ging?’

‘Ik zal het je laten zien.’

Orhan loopt voor ons uit door de lange gang onder het flatgebouw op Malmvägen. Hier beneden in de kelder die op een labyrint lijkt, kennen hij en de andere jongens ieder hoekje en iedere nooduitgang als hun broekzak. Een muur is er doorboord met kogels, de gaten zitten er nog in. Orhan leidt ons naar buiten door een deur die op Malmvägen uitkomt. Zelf gaat hij weer naar binnen en komt een halve minuut later naar buiten door een kleinere deur aan de zijkant die hij voor ons open houdt. Het stinkt naar urine in het nauwe, donkere trapgat. Met een paar stappen staat Orhan op het balkon van de eerste etage, gaat op zijn tenen staan en voelt met zijn hand achter een ventilatiepijp.

‘Hierachter verstopte ik mijn hasj. Ik verkocht best veel in die tijd. Ik zorgde voor de verkoop hier op Malmvägen, in Rinkeby en de hele omgeving hier. Er kwamen zelfs mensen uit Östermalm bij me kopen.’

‘Heb je het pistool hier verstopt na de schietpartij op de avond van 25 februari?’

‘Ja, ik heb hem de dag erna weer opgehaald. Voor we naar Rinkeby gingen.’

Hij voelt met zijn hand in de plek boven de ventilatiepijp en haalt een zwarte kanten bh tevoorschijn die iemand er kennelijk ingestopt heeft.

‘Waarom heb je, nadat je bekend had, niets over deze plek tegen de politie gezegd?’

‘Ik wist niet zeker of ik er nog hasj had liggen. En ik vond het niet nodig die smeris daar met z’n neus bovenop te drukken.’

‘Wat heb je dan met het pistool gedaan nadat je hem bij Edsviken had weggehaald?

‘Kom, dan laat ik het jullie zien.’