29 Gebalde vuisten
Ruim een maand nadat ik Orhan Yildiz in de jeugdkliniek heb ontmoet, wordt zijn zaak wegens mishandeling van een medegedetineerde door het gerechtshof behandeld. Samen met zijn nieuwe vriendin en zijn advocaat Nils Uggla komt Orhan naar het gerechtsgebouw. Omdat hij al enkele keren verlof heeft gehad en het steeds goed ging, hoeft hij deze keer niet door een personeelslid van Sundbo te worden begeleid. De zitting duurt maar twee uur. Het gaat vooral zo snel doordat de eisende partij, het slachtoffer, niet aanwezig is. Hij is uit Sundbo ontsnapt en men denkt dat hij in het buitenland zit.
Het gaat zoals het er in rechtszaken meestal aan toegaat: bijna iedereen veegt z’n eigen straatje schoon, zelfs enkele getuigen. Een personeelslid van de opnameafdeling van Sundbo, waar de mishandeling plaatsvond, beweert stellig dat hij niet wist dat er iets tussen deze twee jonge mannen speelde. Hij heeft niet gehoord of gezien dat Orhan op welke manier dan ook geprovoceerd is. Waarom zegt hij dat? vraag ik me af. Iedereen die ik op Sundbo heb ontmoet heeft me duidelijk gemaakt dat die andere jongen zich stierlijk vervelend en provocerend gedroeg.
‘Hij had het ernaar gemaakt een vet pak slaag te krijgen’, zoals een van de gedetineerden het zei.
De verklaring is eenvoudig. Als iemand van het personeel toegeeft dat ze wisten dat zoiets kon gebeuren, hadden ze natuurlijk moeten ingrijpen. Dan hadden ze er ten minste op moeten toezien dat die twee haantjes niet samen in dezelfde kamer waren achtergebleven. Maar als ze niets gezien of gehoord hebben, dan kan niemand ze ook iets verwijten. Dus kwam de vechtpartij volgens de Sundbo-getuige als een complete verrassing.
‘Ik dacht dat het vrienden waren.’
Orhans versie is dat hij zich verdedigde. Dat ze allesbehalve vrienden waren. En dat de andere jongen hem eerder dreigend een scheermes had laten zien. Toen ze een tijdje van een afstand hadden staan bekvechten en de ander op hem afkwam, dacht Orhan dat hij het risico liep gesneden te worden. Pas toen sloeg hij hem.
Wanneer er vastgesteld moet worden of hij met een gebalde vuist sloeg of dat het eerder een klap was, wordt het verhaal wat vaag.
‘Een beetje er tussenin’, zegt Orhan.
Maar hij heeft waarschijnlijk met gebalde vuist geslagen, want volgens het politierapport kon de mishandelde jongen zich na de eerste slag niets meer herinneren.
Iemand van de leiding op Sundbo legt per telefoon een verklaring af over Orhans positieve ontwikkeling. Het gaat goed met zijn studie en het verlof en hij werkt goed samen met het personeel en de andere gedetineerden.
De verdediging voert noodweer aan of in elk geval een vermeende noodzaak tot noodweer. Wat betekent dat er voor Orhan redenen waren om de situatie als bedreigend te ervaren, ongeacht of dat inderdaad zo was.
De officier van justitie beweert echter dat het pure mishandeling was en wijst op het feit dat de ander, toen hij waarschijnlijk al bewusteloos was, nog steeds werd geslagen en dat het doktersrapport aantoont dat hij ernstig is toegetakeld. Het maakt het er waarschijnlijk niet beter op dat Orhan in de rechtszaal zit terwijl hij gekleed is in een strak T-shirt met korte mouwen. Het kan niemand ontgaan dat hij goed getraind is en dat hij forse spierballen heeft. Ontactisch, denk ik, om zo gekleed te gaan als het over mishandeling gaat. Maar als je een haantje bent, wil je immers je spieren laten zien. De andere jongen wordt vertegenwoordigd door een toegewezen advocaat. Hij wordt wat advocaten van de eisende partij bijna altijd worden: een extra officier van justitie. Ik kan daar maar niet aan wennen. Een extra officier van justitie die door de staat betaald wordt om te proberen voor zijn cliënt een zo hoog mogelijke schadevergoeding te krijgen en dit doet door de beklaagde als extreem ruw en weerzinwekkend af te schilderen.
De gedachte achter de invoering van advocaattoewijzing is dat kinderen, verkrachte vrouwen en andere kwetsbare slachtoffers in een rechtszaal steun zouden hebben. Daar is uiteraard niets mis mee. Sterker, het is een prima idee. Maar intussen is het ontaard. Tegenwoordig moet iedere eiser een advocaat toegewezen krijgen, onder wie deze zwaar criminele gangster die nu ergens in de wereld op de vlucht is. Zoals zo vaak is het een goed idee dat benut wordt voor een zaak waarvoor het helemaal niet was bedoeld.
Er zijn natuurlijk een hoop goede, geëngageerde juristen die ervoor kiezen om als toegewezen advocaat van de eisende partij te werken, maar ook zijn het maar al te vaak een soort tweederangs strafrechtadvocaten. Degenen die niet goed genoeg zijn om als zelfstandig advocaat in het levensonderhoud te voorzien.
En deze toegewezen advocaat moet na de rechtszaak tegen Orhan, als hij zijn declaratie gaat inleveren, informeren hoe lang de zitting heeft geduurd. Omdat hij geen horloge bij zich had. Later blijkt dat hij een bedrag heeft gedeclareerd dat de vastgestelde vergoeding ver te boven gaat.
*
‘Ze stelde wel veel vragen die rechter’, zegt Orhan als we na de zitting buiten de rechtszaal staan na te praten.
‘Ja, ze is alert en goed’, antwoord ik.
Na twintig jaar ervaring met rechtszaken is mijn vertrouwen in de rechters van ons land steeds verder aangetast. Maar in deze rechter, Ann-Christine Zachrisson, president van het hof, heb ik veel vertrouwen. A-Z, zoals ze door haar medewerkers wordt genoemd, behandelt haar rechtszaken op een voortreffelijke manier. Ze is actief en stelt vragen over vage en onduidelijke punten. Ze stelt hoge eisen aan de professionaliteit van de officier van justitie en advocaten. Tegelijkertijd doet ze al het mogelijke om ervoor te zorgen dat de aangeklaagde, de eisende partij en de getuigen zich op hun gemak voelen. De profs moeten dus scherp zijn en degenen voor wie deze situatie vreemd is, worden geholpen. Het is bovendien de hele tijd volstrekt duidelijk dat zij in de rechtszaal de scepter zwaait en niemand anders.
Wanneer ze de rechtszaal binnenloopt en me ziet, is ze verbaasd.
‘Wat doe jij hier, Dick? Ga je getuigen?’
‘Nee, ik werk aan een boek, onder andere over de aangeklaagde partij.’
Wat zou Orhan voor straf moeten krijgen? Een bevestiging van het vonnis van de rechtbank van drie maanden gevangenisstraf? Of een langere gevangenisstraf? Of een vrijspraak omdat het noodweer was? Of zal hij veroordeeld worden voor mishandeling maar een taakstraf moeten krijgen? Alles is mogelijk en zelfs met het Wetboek van Strafrecht in de hand blijven alle genoemde opties open.
Wat is een gepast vonnis? Waarmee zou de samenleving het meeste gediend zijn? Welke straf zou eraan bijdragen dat Orhan dit soort misdrijven niet meer pleegt? Ja, dat is een heel andere vraag. Bij zo’n relatief klein alledaags misdrijf is dat slechts een van de factoren die worden meegewogen. Ook de samenleving heeft zo haar normen. Die wil dat er altijd serieus naar zo’n zaak gekeken wordt. En we hebben immers ook met de factor preventie te maken. Weliswaar gebaseerd op een verouderde en achterhaalde theorie, maar die in onze rechtbanken nog steeds geldt en waarmee de rechters rekening moeten houden.
Dus als Orhan tot gevangenisstraf veroordeeld wordt, dan begrijpen u en ik maar weer eens dat we andere mensen niet op hun bek mogen slaan. En als hij een bank berooft, dan krijgt hij een nog langere straf zodat u en ik het wel uit ons hoofd zullen laten een bank te beroven. Maar als de rechtbank de gevangenisstraf voor het beroven van een bank nu eens zou verlagen tot vier jaar – wat tot zo’n tien jaar geleden een gebruikelijke strafmaat was – in plaats van acht, tien of twaalf jaar, wat nu de maat is? Zou u dan ineens banken gaan beroven? Of vrouwen gaan verkrachten als de straf daarvoor gehalveerd werd?
Natuurlijk niet. De strafmaat beïnvloedt ons gedrag niet. En omdat degenen die zich schuldig maken aan mishandeling, beroving en verkrachting er vanuit gaan dat ze niet gepakt zullen worden – beïnvloedt de strafmaat hun gedrag dus ook niet.
Natuurlijk is het onnozel om Orhan – wanneer het personeel van Sundbo een positieve beoordeling geeft van zijn ontwikkeling – net nadat hij uit Sundbo ontslagen is een paar maanden in de gevangenis te zetten. Als Orhan in de gevangenis met volwassen criminelen komt vast te zitten, betekent dit dat hij zich niet verder positief zal ontwikkelen. Dat is natuurlijk idioot. Maar tegelijkertijd hebben we te maken met een doktersrapport over een mishandelde jongen. Een mishandeling die gepleegd werd door iemand die toen veroordeeld was voor een ander geweldsdelict – moord.
Een paar weken later komt het vonnis in hoger beroep. Het hof beoordeelt de actie hetzelfde als de rechtbank maar komt uit op een ander vonnis. De straf voor deze mishandeling zal meegerekend worden in de straf die Orhan al in Sundbo uitzit. Een slim vonnis, vind ik.
In het vonnis lees ik dat het hof vooral rekening heeft gehouden met ‘de goede prognose die Stenko Gradian gegeven heeft’. Stenko is onderdirecteur van de afdeling in Sundbo waar Orhan zit.
Betekent dit nu dat als Orhan uit de jeugdinrichting vrijkomt hij een fatsoenlijk leven zal gaan leiden? Nee, daar zijn geen garanties voor. Maar de kans daarop is natuurlijk groter nu hij niet een paar maanden met volwassen criminelen in de gevangenis hoeft te zitten. Wat er echter het meest voor pleit dat Orhan zich van nu af aan beter zal gedragen, is dat hij kennelijk beseft dat zijn gedrag erin geresulteerd heeft dat zijn oudere broers nu in de gevangenis zitten. Natuurlijk kan hij dat ontkennen. En zichzelf wijsmaken dat het aan het slechte werk van politie en justitie ligt. Maar toch weet Orhan dat als hij Radu niet had neergeschoten, zijn broers vandaag niet in de gevangenis zouden zitten.