46 Hoe heeft het zo fout kunnen gaan?
Hoe heeft het zo fout kunnen gaan dat twee mensen wegens moord veroordeeld zijn en de maximale straf hebben gekregen, terwijl alles erop wijst dat ze niet eens in dezelfde stad waren toen die moord werd gepleegd?
De verklaring moet niet in één enkele omstandigheid worden gezocht, maar in een lange ketting die uit kleinere schakels bestaat. En die schakels hebben in hun onderlinge samenhang tot een enorme fout geleid op grond waarvan twee onschuldige mensen wegens moord veroordeeld zijn.
*
Enkele jaren geleden zat ik in het toenmalige gebouw van de nationale moordcommissie een stapel documenten te bestuderen die ik niet mocht meenemen. In die periode leerde ik tijdens de koffie een aantal specialisten kennen die daar werkten, specialisten op het gebied van moordonderzoek. Op een gegeven moment vroeg ik commissaris Stig Edqvist me te vertellen hoe het er concreet aan toegaat als ze aan een van de moordonderzoeken werken waarbij een lokale politie-eenheid hulp nodig heeft.
Hij vertelde me toen dat ze er meestal met drie man naartoe gaan. En dan gaan ze eerst elk in hun eigen hotelkamer zitten om alle documenten over de zaak door te nemen. Ieder voor zich. Nadat ze dat gedaan hebben, komen ze bijeen om hun eerste indrukken met elkaar te delen. En met een lach zegt hij:
‘Dan gebeurt het vaak dat ze alle drie zeggen dat Sundevall het gedaan moet hebben. Of hoe hij dan ook heten mag ...’
‘En dan pakken jullie hem op en verhoren hem’, zei ik.
‘Nee, absoluut niet. Dan gaan we na welke feiten ertegen pleiten dat juist hij de dader is. Dit om te voorkomen dat we maandenlang in de verkeerde richting blijven doorzoeken.’
Hij constateerde dat deze methode er soms in resulteert dat een verdachte als dader kan worden uitgesloten en soms in een aanhouding en geleidelijk in een veroordeling. Toen ik het materiaal over de Rinkeby-moord doornam, heb ik diverse keren moeten denken aan dit gesprek met een van de beste moordonderzoekers van ons land. Ik bedacht me dat het Rinkeby-onderzoek zeer eenzijdig is uitgevoerd. Dat het een voorbeeld is van hoe men steeds in dezelfde richting doorploeterde, ongeacht het feit dat alles wat er ontdekt werd eigenlijk in een andere richting wees. Dat men zich kennelijk nooit de volgende vraag gesteld heeft: Stel nu eens dat Önder en Özkan echt in Gävle waren toen Radu werd vermoord? En met die vraag als uitgangspunt alles nog eens nauwkeurig had bekeken om te zien waar men dan uitkomt. Net zoals Christian en ik vele malen tijdens het werk aan dit boek zijn opgestaan en tegen onszelf gezegd hebben: ho, even wachten, we moeten dit feit nauwkeuriger bekijken, want dat zou kunnen aangeven dat we op het verkeerde spoor zitten. En ons erin verdiept hebben tot we zeker wisten dat we dat feit opzij konden leggen en konden doorgaan met ons onderzoek. Waren we een van die keren tot een heel andere conclusie gekomen, een conclusie die de andere kant op wees, de kant dat Önder en Özkan schuldig waren, dan had het werk aan dit boek gestopt kunnen worden. Zelfs als de politie die dit moordonderzoek heeft uitgevoerd niet bij benadering zulke ervaren en kundige onderzoekers zijn als de specialisten van de moordcommissie, dan nog zouden ze toch het een en ander ontdekt moeten hebben wat Christian en ik hebben ontdekt. Feiten die met elkaar in tegenspraak zijn. Dat het verhoor van Ara toch niet serieus genoeg kan worden genomen om er een veroordeling op te baseren, enzovoort.
Deze eenzijdigheid van het onderzoek is een van de schakels in de ketting die ervoor gezorgd heeft dat het zo fout is gegaan.
*
De mobiele telefoons vormen een andere schakel. Dat de mobiele telefoons van twee personen zich op een zeker moment op een bepaalde plek bevinden, is absoluut geen bewijs voor het feit dat ook de eigenaars van de telefoons daar zelf waren. Maar toen de broers veroordeeld werden, waren de mobiele telefoons van enorme betekenis.
De visie op de diverse getuigen is een andere schakel. De officier van justitie ging er vanuit dat alle getuigen die iets verklaarden dat afweek van zijn hypothese, leugenaars waren. Tijdens de zitting pakte hij die getuigen af en toe zeer hard aan en maakte met luide stem duidelijk dat ze logen. Dat ze eraan moesten denken dat ze onder ede stonden en dat meineed een ernstig misdrijf is.
De hypothese van de officier van justitie werd later de conclusie van de rechtbank en die van het hof. Over de getuigen die tijdens het hoger beroep feiten naar voren brachten die voor Önder en Özkan ontlastend zijn, staat in het vonnis van het hof het volgende.
‘Ze lijken te hebben getracht Özkan Yildiz en Önder Yildiz een vals alibi te verschaffen’. Wat juristentaal is voor wat we in ons dagelijks spraakgebruik ‘liegen’ noemen. Is er dan een bijzondere aanleiding om redelijkerwijs al die getuigen als minder geloofwaardig te beoordelen? Als pure leugenaars?
Zijn het allemaal familieleden van Özkan en Önder Yildiz? Nee.
Hebben de getuigen een strafblad? Nee.
Zijn het allemaal, net als de Yildiz-broers, Koerden – mocht dat al van betekenis zijn? Nee. Zijn het alcoholisten of drugsverslaafden? Nee. Winnen de getuigen er iets mee door een valse verklaring af te leggen? Nee, maar sommigen hebben wel wat te verliezen. Meineed is een ernstig misdrijf, dat wel tot acht jaar gevangenisstraf kan leiden. En degenen van de getuigen die middenstander zijn, zouden het risico lopen hun bedrijf te verliezen als ze wegens meineed veroordeeld werden.
*
Een schakel in de ketting waar we niet onderuit komen, is dat de aangeklaagden allochtonen zijn. Bovendien zijn ze woonachtig in een wijk met veel criminaliteit. Daarbij zijn het moslims en Koerden, met alles wat daarbij aan vooroordelen komt kijken.
Helaas is dit van doorslaggevende betekenis. Discriminatie is in deze zaak niet concreet te bewijzen. Dat lukt bijna nooit. Maar het is er wel, tussen de regels door. Als je, zoals ik, duizenden politieonderzoeken gelezen hebt, merk je dat het niet zo belangrijk is dat alles er correct aan toegaat als het om ‘vuile Turken’ gaat.
Zoals de jongen die beweert dat Önder hem tijdens de avond van de moord gebeld heeft om te vragen waar Radu is. Deze getuige beweert dat hij er honderd procent zeker van is dat het Önder was. Hij zegt dat hij Önders stem herkende omdat ze op dezelfde school, Turebergsskolan, zaten. Önder heeft nooit op die school gezeten en in de rechtszaal kon de getuige Önder niet aanwijzen.
Ik ben er volstrekt van overtuigd dat in een rechtszaak waar de aangeklaagden goed opgeleide autochtone Zweden zijn, deze getuige eerst aan een zogeheten fotoconfrontatie bij de politie zou moeten deelnemen. Uit een grote hoeveelheid foto’s van verschillende mensen zou hij degene van wie hij beweert dat hij hem op de avond in kwestie aan de telefoon had, moeten trachten aan te wijzen. En als hij dan niet de juiste persoon zou kunnen aanwijzen, was zo’n pijnlijke situatie in de rechtszaal nooit ontstaan. Maar met ‘vuile Turken’ hoeven we het niet zo nauw te nemen.
Zoals de officier van justitie in de zaak Rahman in 1994 tegen de politie zei, toen ze hem wilde aanklagen, terwijl de onderzoekers zich ervan bewust waren dat ze niet over voldoende harde bewijzen beschikten: ‘Als we voldoende aanwijzingen hebben, lukt het ons vast wel.’
En daar had ze gelijk in. Tijdens die rechtszaak beweerde ze later dat Rahman voor de roofmoord een motief had, hoewel zijn familie en hij vast werk hadden en over voldoende financiële middelen beschikten, middelen ter hoogte van meer dan honderdduizend kroon op verschillende bankrekeningen. De officier verklaarde voor het gerecht dat dat geld bedoeld was voor de studie van de kinderen en dat Rahman uit een cultuur kwam waarin dat betekende dat je er niet aan kon komen.
Ten eerste was die bewering onjuist. Er werd voor diverse doeleinden regelmatig geld van die rekeningen opgenomen. Ten tweede is de conclusie ronduit racistisch. Rahman zou dus uit een cultuur komen waarin men liever een roofmoord pleegt op een oude, weerloze vrouw dan dat men geld van de eigen rekening opneemt!
Maar het hof slikte haar argument en concludeerde dat Rahman op dat moment geld nodig had.
*
In veel landen geldt wraak als motief voor een misdrijf als verzachtende omstandigheid. We hoeven maar een kijkje in Zuid-Europa te nemen om iets van die opvatting te zien. Men heeft daar eenvoudigweg begrip voor de frustratie als gevolg van een grove schending van je eer of recht. Bijvoorbeeld als je dochter of zus verkracht is. Of als er iemand op je heeft geschoten.
In Zweden geldt het tegenovergestelde. Wraak als motief geldt hier als verzwarende omstandigheid. Het misdrijf wordt dan eerder beschouwd te zijn uitgevoerd met voorbedachten rade, terwijl de aangeklaagde zich in plaats daarvan tot de politie had moeten wenden. En in dit geval ging het kennelijk om wraak. In de loop der jaren heb ik meer dan eens mensen binnen ons politie- en justitieapparaat dingen horen zeggen als:
‘We moeten ze goed laten inzien dat ze hier niet met hun wraaktradities moeten aankomen.’
Ook dat was een schakel in deze ketting. Want het ging immers om wraak.
*
Dat Orhan voor de rechtbank liegt en beweert dat hij Radu helemaal niet heeft doodgeschoten, speelt ook een rol. Als de dader niet kon worden aangewezen, moesten ze allemaal maar veroordeeld worden voor het misdrijf dat ze samen hadden gepleegd. Wat ook is gebeurd. Hadden ze dat ook gedaan als ik daar had gestaan? En een paar van mijn familieleden? Of had men dan de conclusie getrokken dat er niet kon worden vastgesteld wie het pistool heeft vastgehouden en dat men daarom niemand kon veroordelen? Sta me toe eraan te twijfelen dat mijn familie en ik veroordeeld zouden zijn.
*
Voor de rechtbank knaagt het aan Önder en Özkan dat hun broertje Orhan de moord misschien wel gepleegd heeft. Ze willen het niet echt geloven, maar ze hebben net als alle anderen in hun omgeving gehoord dat Orhan het gedaan heeft. En ze doen wat ze kunnen om hun broertje te beschermen en dekking te geven. Valt ze dat te verwijten? Misschien, want het gaat tenslotte om een wrede moord. Maar bloed is dikker dan water. Ik vind het niet zo moeilijk mezelf in zo’n situatie te zien, waarbij ik alles op alles zet om een broer of zus te beschermen. Maar ook dat is weer een schakel in de ketting.
Ara, de kroongetuige van de officier van justitie, liegt tijdens de verhoren om zijn eigen huid te redden. Daardoor wordt hij de kroongetuige van het OM. En hoewel hij zowel in de rechtbank als voor het hof zijn eerdere verklaring intrekt en wanhopig tracht uit te leggen dat hij alleen maar tegen iedere prijs uit de gevangenis wilde blijven, accepteren de rechters alleen de versie die hij tijdens het vooronderzoek heeft verteld.
Wanneer Orhan voor het hof de moord bekent, verklaart hij dat alleen hij en Ayhan bij de moord betrokken waren. Alles wat er tot nu toe naar voren gekomen is, duidt er echter op dat ze met meer dan twee personen waren. Dus is hij niet geloofwaardig als hij probeert te verbergen dat Ara er ook bij was.
*
In dit boek hebben we ook aandacht voor andere – grotere en kleinere – factoren die in de zaak een rol spelen. Niet in de laatste plaats de grote fouten in het werk van de politie. Maar hierboven staan de belangrijkste, doorslaggevende schakels die samen met andere factoren de ketting vormen die ervoor zorgde dat het fout ging.
Of, om de vergelijking van Söderman met de dunne draden te gebruiken: die samen een staalkabel vormen. Wanneer draad na draad breekt, omdat ze bij nader inzien niet sterk genoeg blijken, breekt uiteindelijk de hele staalkabel. En dan moeten de veroordeelden een kans krijgen op eerherstel.