2
Zondag.
Aan deze kant van de stad was dat nog altijd de dag des Heren. Zelfs wanneer de eigenaars van deze goed verzorgde huizen en keurig aangeklede kinderen niet meer geloofden, hielden ze de dag des Heren nog wel in ere. Een paar gordijnen werden opzij geschoven toen Lewtons vrachtwagentje kwam aangereden en het uitladen begon. Een paar nieuwsgierige buren wandelden zelfs een- of tweemaal langs het huis, onder het voorwendsel de hond uit te laten. Maar niemand zei iets tegen de nieuw aan- gekomenen, laat staan dat iemand aanbood even een handje te helpen met het sjouwen van de meubels. Zondag was geen dag om je in het zweet te werken.
Julia had de supervisie over het uitpakken terwijl Rory het uitladen regelde, met Lewton en Gekke Bob als extra spierkracht.
Er moest viermaal heen en weer worden gereden voordat het merendeel van de spullen uit Alexandra Road over was. Tegen het einde van die dag waren er nog veel losse spulletjes achtergebleven, die ze later zouden ophalen. Rond twee uur die middag verscheen Kirsty. 'Ik kom kijken of ik misschien kan helpen,' zei ze met een vaag verontschuldigende ondertoon in haar stem. 'Kom maar even binnen,' zei Julia. Ze liep de voorkamer weer in, die een slagveld was waarop alleen chaos aan de overwinnende hand was, en vervloekte Rory in stilte. Het leed geen enkele twijfel dat hij degene was geweest die deze verloren ziel had uitgenodigd haar diensten te komen aanbieden. Ze zou iedereen eerder voor de voeten lopen dan daadwerkelijk helpen, en haar dromerige, altijd verslagen manier van doen ergerde Julia mateloos.
'Wat kan ik doen?' vroeg Kirsty. 'Rory zei...' Ma, dat zal best,' zei Julia. 'Waar is hij? Rory, bedoel ik.'
'Een nieuwe lading gaan halen, om de ellende hier nog groter
te maken.'
'O.'
Julia's gezichtsuitdrukking werd wat vriendelijker. 'Het is heel lief van je om zomaar hierheen te komen,' zei ze, 'maar ik geloof niet dat je op dit moment veel kunt doen.' Kirsty bloosde ietwat. Ze was dromerig, maar niet stom. 'O' zei ze. 'Ben je daar zeker van? Kan ik niet... ik bedoel... misschien zou ik een kop koffie voor je kunnen zetten?' 'Koffie,' zei Julia. De gedachte daaraan deed haar beseffen hoe kurkdroog haar keel was geworden. 'Ja,' zei ze. 'Dat is geen slecht idee.'
Het koffie zetten bracht zo zijn kleine trauma's met zich mee. Niets wat Kirsty deed, was ooit domweg eenvoudig. Ze stond in de keuken water te koken in een pan die ze na een kwartier zoeken had gevonden, denkend dat ze misschien maar beter helemaal niet hierheen had kunnen komen. Julia keek haar altijd zo merkwaardig aan, alsof het haar vaag verbaasde dat ze bij haar geboorte niet meteen door verstikking om het leven was gebracht. Dat deed er niets toe. Rory had haar gevraagd te komen, nietwaar? En dat was als uitnodiging meer dan voldoende. Omwille van honderd Julia's zou ze nog niet hebben afgezien van de kans hem naar haar te zien glimlachen. Vijfentwintig minuten later reed het verhuiswagentje weer voor en in die tussentijd hadden de vrouwen tweemaal tevergeefs getracht een gesprekje aan te knopen. Ze hadden weinig gemeen. Julia was lief en mooi, werd bekeken en gekust. Kirsty was het meisje met de slappe handdruk, wier ogen alleen net als die van Julia glansden voordat ze ging huilen of nadat ze dat had gedaan. Al lang geleden was ze tot de conclusie gekomen dat het leven niet eerlijk was. Maar waarom werd ze daar nog altijd voortdurend met haar neus opgedrukt nadat ze die bittere waarheid eenmaal had aanvaard?
Stiekem sloeg ze Julia onder het werken gade en Kirsty had de indruk dat die vrouw niet lelijk kon zijn. Ieder gebaar, het wegvegen van een haarlok met de rug van haar hand, stof dat van een favoriet kopje werd afgeblazen, was zo moeiteloos gratievol. Toen ze dat zag, begreep ze waarom Rory Julia aanbad, en wanhoopte opnieuw.
Hij kwam eindelijk binnen, met samengeknepen ogen en zwetend. Hij grinnikte haar toe, waardoor ze de rommelige rij voortanden zag die ze vanaf het eerste moment al zo aantrekkelijk had gevonden.
'Ik ben blij dat je kon komen,' zei hij.
'Ik ben blij dat ik een handje kan helpen...' antwoordde ze,
maar hij keek al naar Julia.
'Hoe gaat het?'
'Ik word gek,' zei ze.
'Je kunt nu uitrusten, want we hebben ditmaal het bed meegenomen,' zei hij en gaf haar een samenzweerderig knipoogje, waarop ze niet reageerde. 'Kan ik helpen met uitladen?' bood Kirsty aan. 'Dat doen Lewton en G.B. al,' reageerde Rory. 'O.'
'Maar ik zou dolblij zijn met een kop thee.'
'We hebben de thee niet kunnen vinden,' zei Julia tegen hem.
'O. Koffie dan?'
'Best,' zei Kirsty. 'En voor de andere twee?' 'Die willen vast ook dolgraag een kop koffie hebben.' Kirsty liep terug naar de keuken, vulde het kleine pannetje tot de rand en zette het weer op het gas. In de hal hoorde ze Rory aanwijzingen geven tijdens het uitladen.
Het was het bed, het bruidsbed. Hoewel ze haar uiterste best deed om niet te denken aan de manier waarop hij Julia had omhelsd, lukte haar dat niet. Terwijl ze naar het water staarde, dat borrelde en stoomde en uiteindelijk kookte, kreeg ze telkens weer dezelfde pijnlijke beelden voor ogen van hun genot.