acht
1
Die nacht onweerde het, zonder dat er regen bij viel. Daardoor rook de lucht naar staal.
Kirsty had nooit goed geslapen. Zelfs als kind niet, al kende haar moeder ook voldoende liedjes om hele naties in slaap te wiegen. Niet dat ze nare dromen had, of in ieder geval geen die ze zich 's morgens kon herinneren. Het was eenvoudigweg zo dat ze qua temperament niet geschikt was om haar ogen dicht te doen en de zeggenschap over het bewustzijn te verliezen. Nu het deze nacht zo luid donderde en de bliksemflitsen zo fel waren, was ze gelukkig. Ze had een excuus om haar slordig geworden bed uit te stappen, thee te drinken en achter haar raam naar het spektakel buiten te kijken.
Daardoor had ze ook tijd om na te denken over het probleem waar ze al mee worstelde sinds ze weg was gegaan van het huis aan Ludovico Street. Een antwoord op die vraag had ze echter nog lang niet gevonden.
Eén twijfel in het bijzonder bleef aan haar knagen. Stel dat ze het mis had? Stel dat ze het bewijsmateriaal verkeerd had geïnterpreteerd en Julia een sluitende verklaring voor dat alles kon geven? Dan zou ze Rory meteen kwijt zijn. Maar hoe zou ze haar mond kunnen houden? Ze kon de gedachte dat die vrouw hem achter zijn rug uitlachte, misbruik maakte van zijn vriendelijkheid en naïviteit domweg niet verdragen. Alleen al door die gedachte begon haar bloed te koken. De enige andere mogelijkheid was haar ogen goed openhouden en afwachten of ze onomstotelijke bewijzen kon vinden. Als haar ergste vermoedens definitief waren bevestigd, moest ze Rory wel alles vertellen wat ze had gezien. Ja, dat was de oplossing. Ogen openhouden en afwachten, afwachten en haar ogen openhouden.
Lange uren bleef het donderen, waardoor ze tot een uur of vier totaal niet kon slapen. Toen ze uiteindelijk in slaap viel, was het een lichte slaap, van iemand die afwacht en zijn ogen openhoudt. Licht, en vol zuchten.