Ze naderden het kamp voor de wind, zodat hun paarden die van de Arabieren niet zouden ruiken en tegen ze zouden hinniken. Ze lieten Yasmini achter om ze vast te houden en liepen naar de rand van het bos. Het kamp gonsde van activiteit en de lucht was blauw van de rook van honderden kookvuren. Er was voortdurend beweging. De paardenknechten en de slaven liepen heen en weer tussen de rijen paarden, mannen gingen het bos in om hun behoefte te doen en keerden terug naar hun slaapmat, de koks droegen dampende potten met rijst door het kamp en deelden de avondmaaltijd uit. Er waren weinig schildwachten uitgezet en er werd weinig orde afgedwongen.
'Aboebaker is geen echte soldaat,' zei Batoela minachtend. 'Al-Salil zou zo'n gebrek aan discipline nooit toestaan.'
Tom stuurde Batoela als eerste het kamp in en de rest volgde hem een voor een met tussenpozen. Batoela liep naar een kom in het midden van het kamp waar een leren tent apart van de andere was opgezet. In het licht van de vuren zag Tom dat het struikgewas eromheen niet verwijderd was, maar dat er minstens drie bewakers omheen geposteerd waren. Ze zaten gehurkt met hun wapens dwars op hun schoot.
Batoela ging, honderd meter van de tent vandaan, onder een marulaboom zitten. De anderen liepen nonchalant naar hem toe en voegden zich bij hem. Ze hurkten in een kring en spreidden hun gewaad om hen heen uit, zodat ze in het halfdonker leken op alle andere verspreide groepjes Omanitische soldaten die zachtjes pratend koffie zaten te drinken en een pijp deelden.
Plotseling ontstond er beweging en een groepje van drie prachtig uitgedoste Arabieren kwam, op de hielen gevolgd door hun lijfwachten, hun richting uit. Tom begon in paniek te raken. Hij was er zeker van dat hun aanwezigheid op de een of andere manier was opgemerkt, maar de mannen liepen vlak langs hen en vervolgden hun weg naar de tent.
'Die met die blauwe hoofddoek met dat gouden koord is prins Aboebaker over wie ik u heb verteld,' fluisterde Batoela. 'De andere twee zijn al-Sind en bin-Tati, allebei goede soldaten en trouwe volgelingen van Aboebaker.'
Tom zag dat het drietal de tent binnenging, waarin Dorian gevangen gehouden werd. Ze waren dichtbij genoeg om het gemompel van hun stemmen door de Ieren wanden heen te kunnen horen. Toen klonk het geluid van een klap, gevolgd door een kreet van pijn. Tom kwam al half overeind, maar Aboli strekte zijn hand uit en trok hem naar beneden. Er werd in de tent nog meer gepraat en toen kwam Aboebaker gebogen door de flap naar buiten en keek om. 'Houd hem in leven, Ben Abram, zodat hij met meer gevoel kan sterven.' Aboebaker lachte en kwam terug. Hij liep zo dicht langs Tom dat deze de zoom van zijn gewaad had kunnen aanraken.
'Salaam aleikum, machtige heer,' mompelde Tom, maar Aboebaker keek niet in zijn richting en liep door naar zijn eigen tent in het midden van het kamp.
Het werd langzamerhand stil. Stemmen stierven weg; de mannen rolden zich op hun slaapmat om de vuren op en de vlammen doofden. Tom en zijn mannen gingen om het kleine vuur liggen dat Batoela had aangelegd en bedekten hun hoofd, maar ze sliepen niet. Toen de vuren uit waren, werd de duisternis dieper. Tom keek naar de sterren om het verstrijken van de tijd te beoordelen. Het duurde eindeloos lang. Ten slotte strekte hij zijn hand uit en raakte Aboli's rug aan.
'Het is tijd.' Hij stond langzaam op en liep naar Dorians tent. Hij had de schildwacht die aan de achterkant ervan zat in de gaten gehouden en gezien dat zijn hoofd voorover zakte, daarna met een ruk omhoogkwam om vervolgens weer naar voren te zakken.
Tom liep geruisloos van achteren naar hem toe, boog zich over hem heen en sloeg hem met de loop van zijn pistool tegen zijn slaap. Hij voelde het dunne bot breken en de man zakte zonder een kik te geven in elkaar. Tom hurkte op zijn plaats en nam de schildwachthouding aan, met het musket van de man dwars op zijn schoot. Hij wachtte een volle minuut om er zeker van te zijn dat er geen alarm geslagen was. Toen bewoog hij zich op zijn hurken langzaam naar voren, naar de achterkant van de tent.
Hij wist niet of ze binnen een bewaker naast Dorians bed hadden gezet. Hij maakte zijn lippen nat, haalde diep adem en floot toen zachtjes de openingsmaten van Spanish Ladies.
Er bewoog zich iets achter de leren wand en toen hoorde hij een stem die hij zich niet herinnerde. Het was niet de stem van het kind dat Dorian was geweest toen ze van elkaar gescheiden waren. Het was de stem van een man.
'Tom?'
'Ja, jongen. Is het veilig binnen?'
'Alleen Ben Abram is bij me.'
Tom haalde zijn knipmes tevoorschijn en sneed de leren wand van de tent open. Een hand strekte zich door de opening naar hem uit, bleek in het sterrenlicht. Tom greep hem vast en kneep er hard in. Dorian trok hem door de opening de tent binnen en ze omhelsden elkaar geknield.
Tom wilde iets zeggen, maar zijn stem was verstikt. Hij drukte Dorian met al zijn kracht tegen zich aan en haalde weer diep adem. 'God houdt van je, Dorian Courtney. Ik weet niet wat ik moet zeggen.'
'Tom!' Dorian greep met zijn goede hand een handvol van de dikke, door het stof stijve krullen op het achterhoofd van zijn broer vast. ik ben zo blij je te zien.' De Engelse woorden lagen hem vreemd op de tong en hij huilde, overweldigd door een diepe vreugde.
'Doe dat nou niet, Dorian, anders begin ik ook nog,' protesteerde Tom. Hij trok zijn hoofd terug en veegde met zijn onderarm zijn tranen weg. 'Laten we hier weggaan, jongen. Hoe ernstig gewond ben je? Kun je lopen als Aboli en ik je helpen?'
'Aboli? Is hij bij je?' Dorians stem trilde.
ik ben hier, Bomvu,' zei Aboli's diepe stem naast zijn oor, 'maar er is hier later allemaal wel tijd voor.' Hij had de gevallen schildwacht door de snee in de wand van de tent naar binnen gesleept. Tom en hij rolden de Arabier op de slaapmat en bedekten hem met Dorians wollen deken. Intussen hielp Ben Abram Dorian in zijn gewaad en bedekte zijn glanzende rode krullen met een tulband.
'Ga met God, al-Salil,' fluisterde hij en daarna wendde hij zich tot Tom. 'Ik ben Ben Abram. Kent u me nog?'
'Ik zal u en uw vriendelijkheid jegens mijn broer nooit vergeten, oude vriend.' Tom greep zijn arm vast. 'Moge God u zegenen.'
'U hebt u aan uw eed gehouden,' zei Ben Abram zacht. 'Nu moet u me knevelen en vastbinden, anders zal Aboebaker zich op me wreken als hij merkt dat al-Salil weg is.'
Ze lieten Ben Abram vastgebonden achter en namen Dorian door de achterwand mee naar buiten. Ze tilden hem overeind en ondersteunden hem samen. Toen liepen ze langzaam door het slapende kamp. Batoela en Luke Jervis gingen hen als donkere geesten voor en ze liepen om een van de kampvuren heen. Een slapende Arabier bewoog zich, ging rechtop zitten en staarde naar hen, terwijl ze vlak langs hem liepen. Hij liet hen gaan zonder iets te vragen, ging weer liggen en bedekte zijn hoofd.
'Volhouden, Dorry,' fluisterde Tom in zijn oor. 'We zijn het kamp bijna uit.' Ze liepen door naar de rand van het bos en toen ze door de bomen werden omsloten, slaakte Tom bijna een kreet van opluchting, maar op dat moment vroeg een strenge stem van vlakbij: 'Wie zijn jullie? Blijf staan en maak je bekend.'
Tom strekte zijn hand naar het zwaard onder zijn gewaad uit, maar Dorian greep zijn hand vast en antwoordde: 'Ik ben Moestapha uit Moehaid en ik word geteisterd door dysenterie. Mijn vrienden nemen me mee naar een plekje in het bos waar ik me kan afzonderen.'
'Je bent niet de énige die eraan lijdt, Moestapha. Deze ziekte heerst in het kamp,' zei de schildwacht meelevend.
'Vrede zij met je en ook met je darmen.'
Ze liepen langzaam verder. Plotseling doemde Batoela uit het duister op. 'Deze kant uit, effendi!' fluisterde hij. 'De paarden staan vlakbij.'
Ze hoorden het gestamp van een hoef en plotseling maakte Yasmini's kleine gestalte zich uit het duister los en rende naar Dorian toe. Ze klemden zich aan elkaar vast en fluisterden lieve woordjes tegen elkaar tot Tom hen zachtjes uit elkaar trok en Dorian naar het sterkste paard leidde. Aboli en Tom hielpen hem samen in het zadel, waar hij heen en weer zwaaiend bleef zitten. Tom bond zijn enkels vast met een leren riem die hij onder de buik van het paard door haalde en daarna tilden ze Yasmini op en zetten haar achter hem.
'Houd hem goed vast, kleine zuster,' zei Tom. 'Laat hem er niet afglijden.'
Hij besteeg zijn eigen paard en pakte de teugel van Dorians paard vast. 'Breng ons naar huis, Aboli,' zei hij en hij keek tussen de bomen door om naar het slapende kamp. 'We zullen op zijn hoogst een paar uur voorsprong hebben. Daarna zullen ze achter ons aan komen als een zwerm horzels.'