Mijn meester, de sultan, is onwel, effendi. Hij kan geen bezoekers ontvangen, zelfs niet als ze zo belangrijk zijn als uw verheven persoon.' De vizier grijnsde tegen Tom. De haven lag vol schepen van de Franken en al hun kapiteins drongen aan op een audiëntie. Ze waren allemaal uit op gunsten, op licenties om handel te drijven en toestemming om verboden gebieden verder naar het noorden te bezoeken.

'Wanneer kan hij me wel ontvangen?' vroeg Tom. De vizier tuitte zijn lippen bij deze botte vraag. Hij wist dat deze jonge, ongelovige kapitein van een klein schip was dat maar weinig handelsgoederen kon vervoeren en hij maakte niet de indruk dat hij veel geld had. Hij was niet iemand die serieuze aandacht waard was. Toch was hij ongewoon: hij sprak goed Arabisch en kende de etiquette van het zakendoen - hij had passende geschenken meegebracht om het pad naar de sultan te effenen.

'Dat ligt in de handen van Allah.' De vizier haalde elegant zijn schouders op. 'Misschien over een week, misschien over een maand. Ik weet het niet.'

'Ik kom morgenochtend en elke dag daarna terug tot de Sultan me wil ontvangen,' verzekerde Tom hem.

'En ik zal iedere dag op u wachten, zoals de uitgedroogde aarde op de regen wacht,' zei de vizier op vlakke toon.

Aboli wachtte op hem bij de poort van het fort en Tom trok als antwoord op zijn onuitgesproken vraag een wenkbrauw op. Hij was te boos en te gefrustreerd om te praten. Ze liepen terug door de specerijenmarkt waar de geur van kruidnagelen en peper in de lucht hing, langs het geselblok op de slavenmarkt. Daarop was een onverbeterlijke vrouw geketend. Het vlees van haar rug hing in bloedige guirlandes naar beneden. Ze liepen verder door de straat van de goudhandelaren naar de stenen kade waar de sloep op hen wachtte.

Toen hij zijn plaats op de achterplecht innam, keek Tom omhoog naar de hemel om de hoek van de zon te bepalen en haalde toen zijn zilveren Tompion-horloge uit zijn zak en wipte het deksel ervan open. 'Roei me naar de zuidpunt van het eiland,' beval hij. Hij had de vorige avond op zijn kaart gekeken en gezien dat de ruïne van het oude jezuïetenklooster erop aangegeven stond. Ze zouden in een kleine inham er vlakbij aan land kunnen gaan.

Terwijl ze dicht langs het koraalrif door de engte voeren, verdween Toms slechte humeur bij het vooruitzicht dat hij Sarah zou ontmoeten.

Voor de sloep uit zag hij de golven van de open zee met meer kracht tegen de onbeschermde zuidpunt van het eiland slaan.

Het strand was verlaten en er was geen afdruk van een kiel op te zien. Tom sprong van de boeg op het harde, witte zand zonder zijn laarzen nat te maken. 'Ik ben over ongeveer een uur terug,' zei hij tegen Aboli. 'Wacht op me.'

Hij vond een overwoekerd pad dat naar een riviertje liep en volgde het landinwaarts tot het tussen de verspreide bosjes palmbomen uitkwam. Hij zag de ruïne van het klooster voor zich uit. Hij ging sneller lopen en toen hij bij de ingestorte meren kwam, riep hij luid: 'Sarah! Ben je daar?' Er klonk een gekrijs toen een zwerm parkieten opvloog uit de bovenste takken van een vijgenboom waarvan de wortels in de omgevallen steenblokken waren ingebed, maar verder hoorde hij niets.

Hij bleef om de muren heen lopen en hoorde toen vlak voor hem een paard hinniken. Niet in staat zijn gretigheid te verbergen, rende hij naar voren en zag dat de merrie aan de ingestorte poort getuid was. Haar zadel stond tegen de muur, maar er was geen spoor van Sarah te bekennen.

Hij stond op het punt haar weer te roepen, maar bedacht zich en liep voorzichtig door de poort naar binnen. Het gebouw had geen dak en was overwoekerd door onkruid en de pasontkiemde spruiten van gevallen kokosnoten. Hagedissen met blauwe koppen schoten weg tussen de stenen en vlinders met schitterende vleugels zweefden boven de bloemen.

Hij bleef in het midden van de oude binnenhof staan en zette zijn handen op zijn heupen. Hij herinnerde zich haar ondeugende streken van lang geleden. Het was duidelijk dat ze niet veranderd was en dat ze zich voor hem had verstopt.

'Ik ga tot tien tellen,' riep hij, zoals hij had gedaan toen ze nog maar een peuter was, 'en dan kom ik je pakken.' Vroeger was dat dreigement voldoende geweest om haar en haar zuster gillend te laten wegrennen om een schuilplaats te zoeken. 'Eén!' telde hij en toen hoorde hij haar stem hoog boven hem: 'Guy zegt dat je jonge maagden verkracht.'

Hij draaide zich om en zag dat ze hoog op de boog van de poort zat. Haar benen bungelden over de rand; haar kuiten waren onder de zoom van haar rok zichtbaar en haar voeten waren bloot. Hij was recht onder haar door gelopen.

'Guy zegt dat geen enkel fatsoenlijk christenmeisje veilig is wanneer je op jacht bent.' Ze hield haar hoofd scheef. 'Is dat waar?'

'Guy is een idioot.' Tom grijnsde tegen haar. 'Guy mag je niet erg. Hij heeft geen broederlijke warmte in zijn hart.' Sarah zwaaide haar benen omhoog en hij staarde ernaar. Ze waren glad en welgevormd. 'Is Christopher echt van jou?'

Tom was van zijn stuk gebracht door de directheid van haar vragen. 'Wie heeft je dat verteld?' Hij probeerde zijn kalmte te herwinnen.

'Caroline,' antwoordde ze.'Ze heeft aan één stuk door gehuild sinds ze je gisteren heeft gezien.'

Tom staarde naar haar omhoog, in verwarring gebracht door alles wat ze hem in die paar zinnen had verteld. Hij wist niet wat hij zeggen moest.

'Als ik naar beneden kom, beloof je me dan dat je me niet zult bespringen en me ook een baby zult geven?' vroeg ze liefjes en ze stond op.

Hij maakte zich zorgen toen ze soepel boven op de wankele muur balanceerde en vond zijn stem terug. 'Voorzichtig. Straks val je nog.' Ze rende over de smalle muur alsof ze hem niet had gehoord en sprong van laag naar laag tot ze ten slotte het laatste stukje naar beneden kon springen. Ze was zo lichtvoetig als een acrobaat. 'Ik heb een picknickmand voor ons meegebracht.' Ze liep langs hem heen, verder de ruïne in en hij volgde haar naar een van de oude monnikscellen die, hoewel hij geen dak had, in de schaduw lag. Ze trok de mand onder een berg palmbladeren vandaan. Ze ging zitten en draaide haar benen onder zich en nam die lenige, vrouwelijke houding aan die hij zo aantrekkelijk vond. Ze trok ongekunsteld haar rok glad en hij ving weer een adembenemende glimp van haar prachtige kuiten op.

Ze opende de mand, stalde de inhoud uit en vroeg: 'Ben je nog bij de sultan op bezoek geweest?'

'Hij weigerde me te ontvangen.' Tom ging tegenover haar zitten, leunde met zijn rug tegen een van de steenblokken en sloeg zijn benen over elkaar.

'Natuurlijk! Guy heeft het bericht gestuurd om hem te waarschuwen dat je naar hem toe kwam.' Ze stapte verbijsterend snel op een ander onderwerp over. 'Ik heb een van zijn flessen wijn uit de kelder gepakt.' Ze hield hem als een trofee omhoog.' Het is Franse wijn.' Ze las het etiket. 'Corton Charlemagne. Is dat een lekkere?'

'Ik weet het niet,' zei Tom, 'maar de naam klinkt indrukwekkend.'

'Guy zegt dat het een superieure wijn is. Mijn schoonbroer beschouwt zichzelf als een connoisseur. Hij is er vreselijk trots op. Hij zou woedend zijn als hij wist dat we zijn wijn dronken. Ik krijg bij het eten maar een half glas. Wil jij hem openmaken?' Ze gaf Tom de fles en zette borden met pasteien en vlees klaar. 'Ik vond het heel erg toen ik hoorde dat je vader overleden was,' zei ze en haar gezicht kreeg een droevige uitdrukking. 'Hij was zo aardig voor mij en mijn familie tijdens de reis naar Kaap de Goede Hoop.'

'Dank je,' antwoordde Tom. Hij wipte de kurk uit de fles en wendde zich af om de treurige uitdrukking die over zijn gezicht gleed, te verbergen.

Ze voelde zijn verdriet aan en glimlachte om hem op te vrolijken. 'Als mijn vader niet voor Guy had geregeld dat hij hier consul zou worden, zou hij nu nog klerk in Bombay zijn. Hij is lang niet zo geweldig als hij denkt.' Ze toverde een ernstige uitdrukking op haar gezicht, waarmee ze zijn broer zo getrouw imiteerde dat Tom weer in een betere stemming kwam en hij grijnsde.' "Ik ben de jongste consul in dienst van Zijne Majesteit. Ik zal voor mijn dertigste geridderd worden." Tom schaterde het uit. Het was heerlijk bij haar te zijn.

Toen werd ze plotseling ernstig. 'O,Tom, wat moeten we aan de arme, kleine Dorian doen? Guy kan het niet echt schelen. Hij maakt zich alleen druk om de handel van de Compagnie met de Arabieren en Lord Childs in Londen. Hij zal niets doen waarmee hij de sultan en de prins zou kunnen beledigen.'

Op Toms gezicht verscheen weer een grimmige uitdrukking. 'Ik laat me door Guy en de Omanieten niet van mijn doel afbrengen.'

'Ik weet precies hoe je lijdt,Tom. Ik heb het gevoel alsof Dorian mijn eigen broer is. Ik zal alles doen wat ik kan om je te helpen. Maar je moet voorzichtig zijn. Guy zegt dat de prins schepen van de christenen, op straffe van inbeslagname, heeft verboden verder noordelijk dan Zanzibar te komen. Hij zegt dat de bemanningen als slaaf verkocht zullen worden als ze zijn decreet negeren.' Ze leunde naar voren en legde haar hand op zijn onderarm. Haar vingers waren lang en liepen taps toe. Ze voelden koel aan op zijn huid. 'Het zal verschrikkelijk gevaarlijk zijn. Ik zou het niet kunnen verdragen als jou iets overkwam, lieve Tom.'

'Ik kan heel goed voor mijn schip en mijn bemanning zorgen,' verzekerde hij haar, maar haar aanraking leidde hem af.

'Dat weet ik.' Ze trok haar hand terug. 'Schenk Guys wijn in.' Ze zette twee tinnen bekers neer. 'Laten we eens kijken of hij net zo lekker is als hij beweert.'

Ze nam een slokje. 'Mmmm!' mompelde ze. 'Je kunt de fles maar beter bij je houden. Caroline zegt dat verkrachters hun onschuldige slachtoffers met drank laten vollopen voordat ze hun gang met hen gaan.'

Ze wist hem steeds uit zijn evenwicht te brengen. Haar blouse was afgezakt, zodat haar ene schouder ontbloot was, maar ze leek het niet te merken.

'Je bent toch niet getrouwd, hè. Tom?'

'Nee.' Zijn stem was hees. De huid van haar schouder en arm was glad en goudbruin en de kleurloze haartjes op haar onderarmen die zo fijn waren als zijde, vingen het zonlicht op.

'Dat is mooi. Wat gaan we aan Dorian doen? Wil je dat ik Guy bespioneer en probeer zoveel mogelijk aan de weet te komen? Ik denk niet dat hij je uit zichzelf veel zal vertellen.'

'Ik zou je heel dankbaar zijn voor je hulp.'

'Ik kan al zijn correspondentie doornemen en hem afluisteren als hij bezoekers heeft. Er zit een gat in de muur waar de touwen voor de ventilator doorheen lopen.' Ze leek heel tevreden met zichzelf. 'Maar natuurlijk zullen we elkaar hier elke dag moeten ontmoeten, zodat ik je verslag kan uitbrengen.'

Tom was verre van afkerig van dat vooruitzicht. 'Herinner je je de concerten nog die we aan boord van de Seraph gaven?' vroeg ze en ze begon spontaan het refrein van Spanish Ladies te zingen. Haar stem was zuiver en ongekunsteld en Tom werd erdoor ontroerd. De haren in zijn nek prikten en hij vond het jammer dat ze ophield.

'Wat is er met meester Walsh, onze onderwijzer, gebeurd?' vroeg ze. 'Het was zo'n leuk mannetje.'

'Hij is bij me op de Swallow.' Hij vertelde haar over alle bemanningsleden die ze van de Seraph kende.

Ze huilde toen hij vertelde hoe Big Daniël Fisher gestorven was en hij wilde haar in zijn armen nemen om haar te troosten. In plaats daarvan veranderde hij van onderwerp en vertelde haar hoe ze de Swallow hadden gekaapt en over de lange reis die ze achter de rug hadden.

Ze luisterde verrukt, veegde haar tranen weg en prees zijn moed en vindingrijkheid. Al snel praatte ze weer honderduit en sprong van de hak op de tak, alsof ze talloze vragen voor hem had opgekropt in de jaren waarin ze elkaar niet hadden gezien.

Tom was geïntrigeerd. Hoe langer hij haar gezicht bestudeerde, hoe meer hij ervan doordrongen raakte dat zijn eerste beoordeling ervan verkeerd was geweest. Misschien was haar gezicht niet knap; haar neus en mond waren te groot en haar kin te vierkant, maar door de geanimeerdheid en de spirit die het deed oplichten, was ze bijna mooi. Ze had rimpeltjes om haar ogen als ze lachte en als ze hem iets vroeg, hief ze haar kin op een bepaalde manier die hij leuk vond.

De schaduw bewoog zich over de binnenhof, terwijl ze praatten. Plotseling zweeg ze midden in een kostelijke beschrijving van de aankomst van haar familie in Bombay en hun reactie op de onbekende, exotische nieuwe wereld. 'O,Tom, het is al laat. De tijd ging zo snel voorbij. Ik ben te lang weggebleven.' Haastig verzamelde ze de borden en de lege wijnbekers. 'Ik moet gaan. Guy zal woedend zijn als hij zelfs maar vermoedt waar ik ben geweest.'

'Guy heeft niets over je te zeggen.' Tom fronste zijn wenkbrauwen.

'Hij is de heer des huizes. Mijn vader heeft me, na de dood van moeder, aan zijn hoede toevertrouwt. Terwille van Caroline moet ik hem tevredenstellen. Hij reageert zijn slechte humeur op haar af.'

'Ben je gelukkig met je leven met Guy en Caroline, Sarah?' Hij had het gevoel dat hij haar, zelfs na de korte tijd die ze samen hadden doorgebracht, goed genoeg kende om haar zo'n persoonlijke vraag te kunnen stellen.

'Ik kan me wel omstandigheden voorstellen die me beter zouden bevallen,' zei ze bijna onhoorbaar, zonder van haar picknickmand op te kijken. Toen trok ze haar schoenen aan en sprong overeind. Tom pakte de mand op en ze legde een slanke hand op zijn arm, alsof ze zich op de oneffen grond in evenwicht moest houden. Het was echter maar kort geleden dat hij haar op de hoge muur had zien balanceren.

'Wanneer kom je weer om me verslag uit te brengen over wat Guy doet?' vroeg Tom, terwijl hij de mand op de rug van de merrie tilde.

'Morgen niet; ik heb Caroline beloofd haar met Christopher te helpen. Laten we zeggen overmorgen om dezelfde tijd.'

Hij legde zijn handen om haar middel en tilde haar in het zadel.

Hij hoopte dat ze besefte wat een kracht daarvoor nodig was, want ze was geen tenger meisje. Vandaag reed ze op een dameszadel.

Ze haakte één been om de zadelknop en hij hielp haar met het gladtrekken van haar lange rok. Toen keek ze op hem neer. 'O, Tom,' zei ze impulsief, 'ik vond het zo leuk. Het leven op het eiland is zo beperkt en saai. Ik mag van Guy zelfs niet alleen naar de stad. Ik kan me niet herinneren wanneer ik me voor het laatst zo geamuseerd heb.' Toen leek ze overmand te worden door schaamte over haar gebrek aan zelfbeheersing. Zonder op zijn antwoord te wachten, spoorde ze de merrie aan en reed tussen de palmbosjes weg over het zandpad. Ze zat kaarsrecht en koninklijk in het zadel.

 

Moesson boek 2
titlepage.xhtml
index_split_000.xhtml
index_split_001.xhtml
index_split_002.xhtml
index_split_003.xhtml
index_split_004.xhtml
index_split_005.xhtml
index_split_006.xhtml
index_split_007.xhtml
index_split_008.xhtml
index_split_009.xhtml
index_split_010.xhtml
index_split_011.xhtml
index_split_012.xhtml
index_split_013.xhtml
index_split_014.xhtml
index_split_015.xhtml
index_split_016.xhtml
index_split_017.xhtml
index_split_018.xhtml
index_split_019.xhtml
index_split_020.xhtml
index_split_021.xhtml
index_split_022.xhtml
index_split_023.xhtml
index_split_024.xhtml
index_split_025.xhtml
index_split_026.xhtml
index_split_027.xhtml
index_split_028.xhtml
index_split_029.xhtml
index_split_030.xhtml
index_split_031.xhtml
index_split_032.xhtml
index_split_033.xhtml
index_split_034.xhtml
index_split_035.xhtml
index_split_036.xhtml
index_split_037.xhtml
index_split_038.xhtml
index_split_039.xhtml
index_split_040.xhtml
index_split_041.xhtml
index_split_042.xhtml
index_split_043.xhtml
index_split_044.xhtml
index_split_045.xhtml
index_split_046.xhtml
index_split_047.xhtml
index_split_048.xhtml
index_split_049.xhtml
index_split_050.xhtml
index_split_051.xhtml
index_split_052.xhtml
index_split_053.xhtml
index_split_054.xhtml
index_split_055.xhtml
index_split_056.xhtml
index_split_057.xhtml
index_split_058.xhtml
index_split_059.xhtml
index_split_060.xhtml
index_split_061.xhtml
index_split_062.xhtml
index_split_063.xhtml
index_split_064.xhtml
index_split_065.xhtml
index_split_066.xhtml
index_split_067.xhtml
index_split_068.xhtml
index_split_069.xhtml
index_split_070.xhtml
index_split_071.xhtml
index_split_072.xhtml
index_split_073.xhtml
index_split_074.xhtml
index_split_075.xhtml
index_split_076.xhtml
index_split_077.xhtml
index_split_078.xhtml
index_split_079.xhtml
index_split_080.xhtml
index_split_081.xhtml
index_split_082.xhtml
index_split_083.xhtml
index_split_084.xhtml
index_split_085.xhtml
index_split_086.xhtml
index_split_087.xhtml
index_split_088.xhtml
index_split_089.xhtml
index_split_090.xhtml