Het gerucht dat Koesj weer een meisje naar de kleine hut naast het kerkhof had meegenomen, verspreidde zich snel door de harem en zodra Tahi het hoorde, wist ze met angstaanjagende zekerheid wie het meisje was. Ze wist ook precies wat ze moest doen en aarzelde geen moment. Ze deed een sjaal om en een sluier voor en pakte de mand waarmee ze altijd boodschappen in de stad deed wanneer ze er door een van de vrouwen of concubines van de kalief op uit gestuurd werd. Als oude, vrije vrouw mocht ze de harem ongehinderd verlaten. Ze verliet haar smerige kamer achter de keuken en haastte zich door de gangen. Ze was doodsbang dat een van de eunuchen haar zou tegenhouden, voordat ze de poort bereikte.
Een diepe, onnatuurlijke stilte hing als een lijkwade over de harem en de tuinen en de gangen waren verlaten. Geen kind lachte, geen vrouw zong en de vuren in de keuken waren gedoofd en koud. Alle vrouwen hadden zichzelf en hun kinderen in hun eigen verblijf opgesloten. Het was zo stil dat Tahi alleen haar eigen bloed in haar oren hoorde ruisen toen ze stilstond om te luisteren.
Er stond maar één eunuch bij de poort op wacht en hij kende haar goed. Hij was zo afgeleid door de dramatische stilte dat hij nauwelijks naar haar gezicht keek, toen ze haar sluier wegtrok om zich bekend te maken. Hij gebaarde haar met een mollige, beringde hand dat ze kon doorlopen.
Zodra ze uit het zicht van de poort was, gooide ze de mand neer en begon moeizaam te hollen. Binnen anderhalve kilometer ging haar hart als een razende tekeer en kon ze nauwelijks meer lucht krijgen. Haar benen weigerden dienst en ze liet zich in de berm van het pad vallen.
Een slavenjongen kwam het veld uit, terwijl hij twee ezels voor zich uit dreef, die waren beladen met bundels mangroveschors waarmee leer gelooid werd. Tahi kwam wankelend op haar benen overeind en zocht onder haar gewaad naar haar beurs. 'Mijn dochter is stervende,' riep ze naar de jongen. 'Ik moet de dokter gaan halen.' Ze hield een zilveren roepie omhoog. 'Als je me bij hem brengt, krijg je er nog een als we bij het fort aankomen.'
De jongen staarde naar het geldstuk en knikte heftig. Hij maakte een van de bundels schors los en liet hem in de berm vallen. Hij hielp Tahi op de rug van de ezel, spoorde het dier met zijn zweep aan tot een draf en rende er lachend achteraan. 'Houd u goed vast, oude moeder,' riep hij naar Tahi. 'Rabat is pijlsnel. Voordat u het weet, zult u bij het fort zijn.'