De wind behandelde hen als een minnaar. Hij kwam uit het noorden als de heraut van de winter, koud en snel, maar niet zo krachtig dat ze gedwongen waren een reef in het grootzeil te doen. Binnen een week waren ze Ushant gepasseerd. Vervolgens dreef de noordenwind hen door de Golf van Biskaje en in zuidelijke richting langs de Canarische Eilanden en de stiltegordel in.
Ze verwachtten dat de wind hier zou verzwakken en wisselvallig zou worden, maar hij bleef constant. Nadat ze op een dag om twaalf uur de zon geschoten hadden, markeerde Tom hun positie. Ze zaten op de lijn van de evenaar duizend zeemijlen ten westen van het Afrikaanse continent.
'De nieuwe koers in zuid ten westen, Mriyier. Vol en bij.' Hij noteerde de koers op het koersbord.
Tom keek omhoog naar het witte grootzeil. Het stond bol als de buik van een vrouw die acht maanden zwanger is. Toen keek hij naar de achtersteven: het kielzog liep glad en recht door de woelige golven van de Atlantische Oceaan.
Met deze wind krijgen we binnen zestig dagen de Kaap in zicht en dertig dagen later zullen we ons anker op de ree van Zanzibar uitwerpen, dacht hij. Hij had al zijn twijfels en bange voorgevoelens ver onder de noordelijke horizon achtergelaten en voelde zich nu sterk en onkwetsbaar.