De uitkijken op de heuvel boven Fort Providence zagen de sloepen, zodra ze de laatste bocht stroomopwaarts rondden en Sarah danste van opwinding op het strand toen Tom aan land stapte. Ze rende naar hem toe en wierp zich in zijn armen, maar na de eerste omhelzing, trok ze zich terug en keek hem aan, geschrokken door wat ze zag. 'Je bent uitgemergeld!' zei ze. 'En je ziet er in die lompen uit als een vogelverschrikker!' Toen trok ze haar neus op. 'Wanneer heb je je voor het laatst gewassen?'

Ze leidde hem de heuvel op, maar wilde hem het kleine huisje niet binnenlaten. 'Je stinkt zo erg dat alles ernaar gaat ruiken.'

Eerst vulde ze het gegalvaniseerde zitbad dat onder de vijgenboom in de achtertuin stond met dampend heet water. Toen kleedde ze hem uit, legde zijn vuile, kapotte kleren weg om ze later te wassen en te verstellen en zette hem in het bad, alsof hij een klein jongetje was. Ze sponsde het stof en het vuil weg dat zich in de weken van de inspannende jacht had opgehoopt, kamde zijn dikke, zwarte haar uit en vlocht het in een zeemansstaartje. Ze knipte met haar schaar zijn ruige baard bij en smeerde alle schrammen en sneden op zijn armen en benen in met een zalf die ze uit dokter Reynolds kliniek haalde. Tom genoot van de aandacht.

Ten slotte hielp ze hem in een met liefde gestreken schoon hemd en schone broek. Pas toen pakte ze zijn hand vast en leidde hem het huisje binnen. Trots liet ze hem alles zien wat ze in zijn afwezigheid aan de inrichting had gedaan, van de gemakkelijke stoel die de timmerlieden speciaal voor hem hadden gemaakt tot het brede, dubbele bed in de achterkamer en het matras die ze had genaaid en gevuld met gedroogde kapok van de zijdekatoenbomen die op de rivieroever groeiden.

Tom keek met een ondeugende grijns naar het bed. 'Het ziet er prima uit, maar ik zou het toch eerst willen testen, voordat ik mijn mening geef,' zei hij en hij volgde de giechelende Sarah er twee keer omheen, voordat ze zich liet pakken en op de geborduurde sprei leggen.

Erna bleven ze tot diep in de nacht liggen praten. Hij vertelde haar alles wat hij gezien en gedaan had. Hij beschreef de jacht en het nieuwe vreemde land dat ze hadden gevonden, de bossen en de verre blauwe bergen, de wonderbaarlijke dieren en vogels die ze hadden ontdekt. 'Het is zo groot, mooi, eindeloos en wild,' zei hij en hij drukte haar dicht tegen zich aan. 'We hebben tijdens de hele tocht geen teken van menselijk leven gezien. Het is helemaal van ons, Sarah.'

'Neem je me de volgende keer mee?' vroeg ze. Op de een of andere manier twijfelde ze er niet aan dat er een volgende keer zou komen. Ze zag dat hij even verliefd op het land was geworden als hij op haar was. Ze wist dat ze er van nu af allebei deel van zouden uitmaken.

'Ja,' zei hij. 'De volgende keer ga je mee om het te zien.'

Er was zoveel te vertellen en te bespreken dat ze er meer dan één lange nacht voor nodig hadden. In de loop van de daaropvolgende luie weken brachten Sarah en Tom elke dag urenlang samen door. Hij las haar voor uit het logboek dat hij tijdens de expeditie had bijgehouden, zodat hij geen detail zou vergeten en toen hij haar alles had verteld, maakten ze plannen voor de toekomst.

'We hebben geluk gehad dat we de Loenga hebben ontdekt of, beter gezegd, dat Foendi ons ernaartoe heeft geleid,' zei Tom. 'De oude Portugese ontdekkingsreizigers moeten de rivier over het hoofd hebben gezien en de Arabieren ook. Foendi heeft me verteld dat de Arabische handelsroutes ver weg in het noorden liggen.' Hij glimlachte spottend. 'Als Foendi zegt dat ze ver weg zijn, kun je er rustig van uitgaan dat het minstens honderdvijftig kilometer is. Als we geluk hebben, zullen de Omanieten noch de Compagnie ons hier ooit vinden. Fort Providence is een perfecte opslagplaats. Op de olifantenkudden hier in de buurt is nog nooit gejaagd en als Aboli en Foendi contact met de stammen kunnen leggen, kunnen we met hen gaan handelen en alles voor onszelf hebben.'

'Maar waar wil je het ivoor verkopen?' vroeg ze. 'Niet op Zanzibar of in een andere Arabische haven en ook niet in een plaats waar de Compagnie een factorij heeft. Je broer Guy zal niet rusten voordat hij weet waar je bent. We kunnen nooit meer terug naar Engeland.' Ze probeerde haar stem niet verlangend te laten klinken en praatte snel verder.

'Waar kunnen we onze goederen verkopen en de dingen kopen die we nodig hebben, zoals kruit en kogels, medicijnen en bloem, kaarsen en olie en touw, zeildoek en pek?'

'Zo'n plaats is dichtbij,' verzekerde Tom haar. 'Zodra de regentijd begint, vertrekken we en varen naar Kaap de Goede Hoop. De Hollanders daar zullen ons ivoor heel graag willen hebben en ons nog liever alles verkopen wat we nodig hebben. En wat het mooiste is, ze zullen maling hebben aan het arrestatiebevel dat het Engelse gerecht tegen me heeft uitgevaardigd.'

De mannen in het fort hadden het allemaal druk in de weken waarin ze op Aboli's terugkeer wachtten. Al het ivoor moest schoongemaakt, gewogen en met droog gras ingepakt worden om te voorkomen dat het tijdens de reis beschadigd zou raken. Daarna moest de kleine Swallow op het strand gekield worden om het zeewier van zijn bodem te schrapen. De scheepswormen die in het hout waren gaan zitten, moesten er met kokend pek uitgebrand worden. Toen het schip weer vlot was, schilderden ze het, naaiden de scheuren in de zeilen en brachten kleine veranderingen in de tuigage aan, zodat het niet herkend zou worden als het schip waarmee ze uit Engeland waren gevlucht. Het was bijgeloof onder zeelui dat het ongeluk bracht als je de naam van een schip veranderde, maar er was niets aan te doen. Ze schuurden de oude naam van de spiegel en schilderden de nieuwe eroverheen.

Toen ze helemaal klaar waren, gooide Sarah een fles cognac uit de scheepsvoorraad tegen de boeg kapot. 'Ik herdoop het schip Centaurus' zei ze plechtig. 'Moge God het schip en al zijn opvarenden zegenen.'

Daarna werd het ivoor aan boord van de Centaurus gebracht en voorzichtig in de ruimen geladen. Ze vulden de watertonnen en brachten alles in gereedheid voor de reis naar het zuiden.

Iedere middag begonnen de donderwolken zich nu langs de noordelijke horizon samen te pakken als bergen die tot in de hemel reikten. De zonsondergang kleurde de wolkenbanken paars en donkerrood; de bliksem flitste in hun buik en de verre donderslagen kondigden dreigend het natte seizoen aan.

De eerste regens barstten los en joegen als loshangende grijze gewaden over de heuvels. Drie dagen en drie nachten werden ze door de donder gebombardeerd en de lucht was vol water, alsof ze onder een machtige waterval lagen. Toen openden de donderwolken zich en in die korte rustpauze kwam er een dozijn boomstamkano's snel over het gezwollen water van de Loenga. In de voorste kano stond Aboli. Tom juichte van vreugde en rende over het strand om hem te verwelkomen.

Foendi zat in de laatste kano, maar de roeiers waren allemaal vreemden. Elke boot was volgeladen met olifantstanden die geen van alle zo groot waren als de slagtanden die Toms expeditie had opgeleverd, maar desalniettemin waardevol.

De roeiers waren allemaal leden van de Lozi-stam en familie van Foendi. Hoewel hij hen gerustgesteld had, waren ze doodsbang voor de vreemde blanke mannen in Fort Providence. Ze verwachtten dat ze als slaaf gevangengenomen, geketend en weggevoerd zouden worden, zoals zoveel leden van hun stam was overkomen.

Het waren hoofdzakelijk grijze, gebogen, oude mannen of oningewijde knapen. Ze bleven op een kluitje op het strand zitten en Toms verzekeringen in het Lozi dat ze geen enkel gevaar liepen, konden hen niet geruststellen. 'Ze zijn alleen gekomen omdat Bongola, hun opperhoofd, het hen heeft bevolen,' verklaarde Aboli. 'Toen hij de handelsgoederen zag die we hadden meegebracht, won zijn hebzucht het van zijn angst voor de slavenhalers. Toch wilde hij niet zelf komen om handel te drijven. Hij heeft de minder belangrijke leden van zijn stam in zijn plaats gestuurd.'

Ze brachten het ivoor uit de kano's aan land, wogen het en kwamen met Foendi een redelijke prijs overeen. 'Ik wil de handel niet bederven door hun te veel te betalen,' zei Tom tegen Sarah, 'maar ik wil hen evenmin afzetten en de handel kapotmaken voordat we er goed en wel mee zijn begonnen.'

Ten slotte werden de zakken Venetiaanse kralen, de rollen stof, de kisten met handspiegels en bijlbladen en de balen met koperdraad in de kano's geladen en de roeiers keerden terug naar huis. De kleine vloot schoot tegen de stroming in weg. De mannen waren zo blij dat ze het er levend hadden afgebracht dat ze roeiden als duivels en ze dankten hun stamgoden en voorouders hysterisch zingend, terwijl ze om de eerste bocht in de rivier verdwenen.

'Ze zijn volgend seizoen terug,' voorspelde Aboli. 'Daar zorgt Bongola wel voor.'

Foendi en drie dapperder Lozi die bij hem waren gebleven, stemden ermee in tijdens het natte seizoen in Fort Providence te blijven om de gebouwen en de tuinen tegen het weer en wilde dieren te beschermen. Tom en zijn mannen laadden het laatste ivoor in en gingen aan boord van de Centaurus. Terwijl de regen in stromen op hen neerdaalde, lieten ze de kleine Centaurus door de gezwollen rivier en de moessonwind stroomafwaarts naar de Indische Oceaan varen. .

'De koers om langs Madagaskar naar Kaap de Goede Hoop te varen, is zuidoost ten zuiden. Markeer dat alstublieft op het koersbord, Mr Tyler,' beval Tom.

'Zuidoost ten zuiden wordt het, kapitein.'

'Vol en bij, Mr Tyler,' zei Tom. Hij pakte Sarah's hand vast en nam haar mee naar de boeg. Ze gingen naast elkaar staan en keken naar de vliegende vissen die zilverkleurig uit het water van Straat Mozambique omhoogschoten.

'Als ik in Kaap de Goede Hoop een priester kan vinden, wil je dan met me trouwen, Sarah Beatty?' vroeg hij.

'Heel graag, Thomas Courtney.' Ze lachte en trok hem dichter tegen zich aan. 'Heel graag.'

 

Moesson boek 2
titlepage.xhtml
index_split_000.xhtml
index_split_001.xhtml
index_split_002.xhtml
index_split_003.xhtml
index_split_004.xhtml
index_split_005.xhtml
index_split_006.xhtml
index_split_007.xhtml
index_split_008.xhtml
index_split_009.xhtml
index_split_010.xhtml
index_split_011.xhtml
index_split_012.xhtml
index_split_013.xhtml
index_split_014.xhtml
index_split_015.xhtml
index_split_016.xhtml
index_split_017.xhtml
index_split_018.xhtml
index_split_019.xhtml
index_split_020.xhtml
index_split_021.xhtml
index_split_022.xhtml
index_split_023.xhtml
index_split_024.xhtml
index_split_025.xhtml
index_split_026.xhtml
index_split_027.xhtml
index_split_028.xhtml
index_split_029.xhtml
index_split_030.xhtml
index_split_031.xhtml
index_split_032.xhtml
index_split_033.xhtml
index_split_034.xhtml
index_split_035.xhtml
index_split_036.xhtml
index_split_037.xhtml
index_split_038.xhtml
index_split_039.xhtml
index_split_040.xhtml
index_split_041.xhtml
index_split_042.xhtml
index_split_043.xhtml
index_split_044.xhtml
index_split_045.xhtml
index_split_046.xhtml
index_split_047.xhtml
index_split_048.xhtml
index_split_049.xhtml
index_split_050.xhtml
index_split_051.xhtml
index_split_052.xhtml
index_split_053.xhtml
index_split_054.xhtml
index_split_055.xhtml
index_split_056.xhtml
index_split_057.xhtml
index_split_058.xhtml
index_split_059.xhtml
index_split_060.xhtml
index_split_061.xhtml
index_split_062.xhtml
index_split_063.xhtml
index_split_064.xhtml
index_split_065.xhtml
index_split_066.xhtml
index_split_067.xhtml
index_split_068.xhtml
index_split_069.xhtml
index_split_070.xhtml
index_split_071.xhtml
index_split_072.xhtml
index_split_073.xhtml
index_split_074.xhtml
index_split_075.xhtml
index_split_076.xhtml
index_split_077.xhtml
index_split_078.xhtml
index_split_079.xhtml
index_split_080.xhtml
index_split_081.xhtml
index_split_082.xhtml
index_split_083.xhtml
index_split_084.xhtml
index_split_085.xhtml
index_split_086.xhtml
index_split_087.xhtml
index_split_088.xhtml
index_split_089.xhtml
index_split_090.xhtml