Batoela reed naar het hoofd van de lange colonne die zich door het open bos kronkelde en bracht Dorian de militaire groet. 'De fisi snuffelen aan ons spoor,' rapporteerde hij.
Dorian zwenkte met zijn paard uit de colonne. 'Wanneer?'
'Nadat we gisteravond ons kamp hebben opgeslagen. Twee ruiters kwamen uit het zuiden, gevolgd door twee mannen te voet.'
'Wat ben je verder over hen te weten gekomen?'
'Toen ze afstapten om ons spoor te bestuderen, zagen we dat allebei de ruiters leren schoeisel droegen. Hoewel ze wilden bij zich hebben, denk ik toch dat het Franken zijn. Ze liepen heen en weer, stegen daarna op en volgden ons. Ze keken vanaf een heuvel over ons kamp uit en reden toen terug naar het zuiden.'
'Leek het erop dat ze zich ervan bewust waren dat Bashir al-Sind ons volgt?'
'Nee, heer, die indruk had ik niet.'
'Allah zij geprezen, het gaat beginnen,' zei Dorian tevreden. 'Geef Bashir al-Sind het teken dat de fisi in de buurt zijn en dat hij het gat kan gaan dichten.' De drie onschuldig ogende steenhopen die in een bepaald patroon op de weg achter hen neergelegd zouden worden, zouden alleen voor al-Sind iets betekenen. Batoela reed terug naar de staart van de karavaan. Toen hij terugkeerde, zei hij: 'Uw bevelen zijn uitgevoerd, heer.'
'Rijd dan nu met drie mannen voor ons uit om de plaats te zoeken, waar ze ons hoogstwaarschijnlijk zullen aanvallen. Rijd openlijk en doe niets verdachts.'
Het was middag toen Dorian de patrouille zag terugkomen. Batoela reed rustig naar hem toe. 'Voor ons uit is een plaats die uitstekend in de plannen van de vijand past. Het hoofd van de colonne zal die plaats over een uur bereiken. De weg daalt een andere steile helling af en kronkelt zich door een smal gebied met aan weerskanten rotsen, waarin boogschutters zich gemakkelijk kunnen verbergen. Halverwege de helling is een nog steiler deel. Hier lijkt het pad op een trap met natuurlijke stenen treden. Dat is de plaats waar ze onze colonne in tweeën kunnen snijden.'
'Ja.' Dorian knikte. 'Ik herinner me die plek van de heenreis. In de vallei beneden, waar we vier dagen hebben gerust, is een rivier met een poel.'
'Dat is de plaats,' bevestigde Batoela.
'Daar zullen ze ons aanvallen,' zei Dorian met zekerheid, 'want voorbij de rivier is een vlakte die zo uitgestrekt is dat het vele dagen duurt om haar over te steken en daarom voor hun doel niet geschikt is.'