Tom besloot niet te wachten tot de drost en zijn mannen hem zouden arresteren op grond van de beschuldigingen die William vast en zeker zou verzinnen. Hij vond zijn mannen in de gelagkamer van de Royal Oak. Ze staarden stomverbaasd naar zijn met bloed bevlekte kleren en gebroken neus.
'We varen onmiddellijk uit,' zei hij tegen Aboli, Ned Tyier en Alf Wilson. Daarna keek hij Luke Jervis aan. Luke was eigenaar van de kleine Raven en eigen baas, maar hij knikte en accepteerde de order zonder protest.
Toen ze op het punt stonden de trossen los te gooien, kwam een eenzame ruiter de kade op galopperen. Hij dook bijna over de nek van zijn paard toen hij intoomde. 'Wacht op me, sir!' Tom glimlachte toen hij de stem van meester Walsh herkende. 'U kunt me niet achterlaten.'
Een kleine groep oude getrouwen verzamelde zich op het dek toen de Raven de zee op gleed. 'Welke koers, sir?' vroeg Luke toen ze de landtong gepasseerd waren.
Tom keek verlangend naar het zuiden, Daar lag Kaap de Goede Hoop, de poort naar de Oriënt. Had ik maar een schip, een echt schip en niet deze notendop, dacht hij. Toen draaide hij zich resoluut om. 'Naar Londen,' zei hij. Zijn stem klonk onduidelijk, want zijn neus was gezwollen en verstopt. 'Ik betaal je voor deze reis,' voegde hij eraan toe. Hij had nog steeds het grootste deel van zijn prijsgeld op Samuels Bank in Londen staan.
'Dat regelen we later wel,' bromde Luke en vervolgens schreeuwde hij naar zijn driekoppige bemanning dat ze een oostelijke koers moesten varen.
De Raven gleed rustig de Theems en de Pool van Londen op en Luke zette hen met hun schamele bagage af op de stenen kade onder de Tower van Londen. Aboli vond een goedkoop logement in de armoedige straten langs de rivier.
'Als we geluk hebben, zullen we deze kamers maar een paar dagen nodig hebben,' zei Tom, terwijl hij in het smerige houten kot rondkeek.
'We zullen geluk nodig hebben om het er levend af te brengen met al die ratten en kakkerlakken,' merkte Alf Wilson op. Tom kleedde zich om in de beste kleren die hij bij zich had. De donkerblauwe jas en de kniebroek waren niet al te chic en gaven hem een sober, zakelijk voorkomen.
'Ik ga wel met je mee, Klebe,' bood Aboli aan. 'Zonder mij verdwaal je hier waarschijnlijk.'
Het koude, regenachtige weer was een voorbode van de herfst. Het was een lange wandeling door de wirwar van smalle straten, maar Aboli leidde hen er feilloos doorheen. Ze kwamen in Leadenhall Street en staken over naar de imposante gevel van het hoofdkwartier van de Compagnie. 'Ik wacht in de taveerne op de hoek op je,' zei Aboli.
Toen Tom de hal van het gebouw binnenliep, herkende een van de secretarissen hem en hij begroette hem eerbiedig. 'Ik zal kijken of Lord Childs u kan ontvangen,' zei hij. 'Wacht u maar in de salon, Mr Courtney.'
Een geüniformeerde lakei nam Toms jas aan en bracht hem een glas madera. Terwijl hij in een gemakkelijke stoel voor het knapperende haardvuur zat, herhaalde Tom in gedachten het verzoek dat hij Nicholas Childs wilde doen. Hij kon er redelijk zeker van zijn dat Childs nog niet van William had gehoord wat er was gebeurd. William zou niet verwachten dat hij hiernaartoe zou gaan, dus het was onwaarschijnlijk dat hij Childs via een boodschapper had gewaarschuwd dat hij Tom niet moest helpen.
Aan de andere kant besefte Tom dat het zinloos was Childs te vragen of hij hem het bevel over een van de schepen van de Compagnie wilde geven. Er waren veel kapiteins met uitgebreide ervaring en vele dienstjaren die voorrang boven hem hadden. Tom had nog nooit het volledige bevel over een schip gehad en Childs zou hem nooit een van de schitterende Oost-Indiëvaarders geven. Het beste dat hij kon verwachten, was een plaats als onderofficier op een schip dat Indië als bestemming had en Dorian was in Afrika.
Terwijl hij het probleem overdacht, staarde Tom in het vuur en nipte aan zijn wijn. Lord Childs wist alles van Dorians gevangenneming - Tom had hem er zelfs met Hal over horen praten toen ze in Bombay House logeerden. Als Tom hem om een schip vroeg, zou hij doorhebben dat Tom van plan was om zijn broer te gaan zoeken in plaats van handel te drijven. Als Tom een ander vaartuig zou weten te bemachtigen, zou Childs zijn best doen om te verhinderen dat hij ooit om de Kaap zou varen. Hal had gezegd dat de Compagnie er fel tegen gekant was dat anderen in hun territorium voeren. Nee, het zou het beste zijn om voor te wenden dat hij niet in dat deel van de wereld geïnteresseerd was.
Lord Childs liet hem minder dan een uur wachten, wat Tom als een grote gunst beschouwde. De voorzitter van de raad van bestuur van de Oost-Indische Compagnie was waarschijnlijk een van de drukst bezette mannen van Londen en Tom was hier zonder uitnodiging of afspraak.
Daar staat tegenover dat ik mederidder van de Orde ben en dat mijn familie zeven procent van de aandelen van de Compagnie bezit. Hij kan niet weten dat het, nog maar een paar dagen geleden, weinig had gescheeld of ik had Billy gekeeld.
De secretaris leidde hem de trap naar Childs kantoor op. De inrichting getuigde van de enorme rijkdom van de Compagnie. De tapijten waren van glanzende zijde en de schilderijen die aan de gelambriseerde muren hingen, waren zeegezichten waarop de schepen van de Compagnie met volle zeilen voor de exotische kust van Arcot en de Coromandel waren afgebeeld. Toen Tom onder een kroonluchter die op een omgekeerde ijsberg leek, doorliep en door de met houtsnijwerk versierde, vergulde deuren het kantoor binnenging, stond Lord Childs vanachter zijn bureau op en kwam naar hem toe. Dat was genoeg om alle slechte voorgevoelens die Tom had over de ontvangst die hem te wachten stond, te verlichten. 'Mijn waarde Thomas.' Childs omklemde zijn hand en gaf hem met de duim en wijsvinger het herkenningskneepje van de ridders van de Orde. 'Dit is een aangename verrassing.'
Tom beantwoordde het teken. 'Het is heel vriendelijk van u dat u me direct hebt willen ontvangen, my lord.'
Childs maakte een wegwerpgebaar. 'Helemaal niet. Het spijt me alleen dat ik je moest laten wachten. De Hollandse ambassadeur...' Hij haaide zijn schouders op. 'Je begrijpt het vast wel.' Childs had een volle pruik op en droeg de ster van de Orde van de Kousenband op zijn met gouddraad geborduurde revers. 'Hoe gaat het met je broer William?'
'Hij is in uitstekende gezondheid, my lord. Hij vroeg me u de hartelijke groeten te doen.'
'Het spijt me heel erg dat ik de begrafenis van je vader niet heb kunnen bijwonen, maar Plymouth ligt ver van Londen.' Childs leidde Tom naar een stoel voor het hoge raam dat over de daken uitkeek op de rivier en de schepen. 'Een bijzondere man, je vader. Hij zal erg worden gemist door iedereen die hem heeft gekend.'
Nadat ze een paar minuten beleefdheden hadden uitgewisseld, leunde Childs achterover en haalde zijn gouden horloge uit zijn vestzak. 'Hemeltje, het is al over tienen en ik word in St. James's verwacht.' Hij stak het horloge terug. 'Je bent hier vast niet gekomen om over koetjes en kalfjes te praten.'
'Mag ik terzake komen, my lord? Ik heb werk nodig.'
'Dan ben je aan het juiste adres.' Childs knikte zo heftig dat zijn wangen schudden als die van een kalkoense haan. 'De Seraph vaart over tien dagen uit naar Arcot. Edward Anderson is de kapitein. Je kent hem en het schip natuurlijk. Hij heeft een plaats vrij voor een derde officier. Als je wilt, is de baan voor jou.'
'Ik had eigenlijk iets anders in gedachten. Iets waarbij ik nauwer bij de oorlog betrokken zou zijn.'
'Ah. Mr Pepys is een persoonlijke vriend van me en hij kende je vader. Ik twijfel er geen moment aan dat we op een van de oorlogsschepen een plaats voor je kunnen vinden. Ik denk dat een fregat wel geschikt zou zijn voor een jongeman met jouw temperament.'
'Mag ik nogmaals open kaart spelen, sir?' onderbrak Tom hem verontschuldigend. 'Ik heb een kleine kotter tot mijn beschikking. Hij is heel snel en manoeuvreerbaar en een ideaal schip om de Franse koopvaardijschepen in Het Kanaal te overvallen.' Childs staarde hem stomverbaasd aan en Tom sprak haastig verder, voordat hij zou kunnen weigeren. 'Ik heb ook een bemanning van strijdbare zeelui tot mijn beschikking. Sommigen van hen hebben ook onder mijn vader op de Seraph gevaren. Het enige wat ik nodig heb, is een kaperbrief om de Fransen te kunnen aanvallen.'
Childs grinnikte zo luid dat zijn buik als een rubberbal op zijn schoot op en neer stuiterde. 'De appel valt niet ver van de stam, hè? Net als je vader geef je liever zelf bevelen dan ze van anderen aan te nemen. Natuurlijk zijn je wapenfeiten algemeen bekend. Je zou al-Aufs afgehakte hoofd in het wapen van je wapenschild moeten laten afbeelden als je een dezer dagen zelf geridderd wordt.'
Hij hield abrupt op met lachen en Tom ving even een glimp op van de sluwe, berekenende geest die achter de vriendelijke blauwe ogen schuilging. Childs stond op en liep naar het raam. Hij bleef daar over de rivier uitkijken tot Tom onrustig in zijn stoel heen en weer begon te schuiven. Toen drong het tot hem door dat deze onderbreking van hun gesprek opzettelijk was. 'Ik wil dat u een aandeel krijgt in een eventuele prijs die ik met de machtiging waarom ik vraag, kan maken, my lord,' zei hij. 'Ik denk dat ik met vijf procent op passende wijze uiting zou geven aan mijn dankbaarheid.'
'Tien procent zou nog passender zijn,' merkte Childs op.
'Dan wordt het tien procent,' stemde Tom in. 'En hoe eerder ik kan uitvaren, hoe eerder ik u die tien procent natuurlijk zal kunnen geven.'
Childs draaide zich naar hem om, terwijl hij met een minzame uitdrukking op zijn gezicht energiek in zijn handen wreef. 'Ik zal nog vanmorgen met bepaalde personen in St. James's praten, met heren die machtigingen te vergeven hebben. Kom over drie dagen weer bij me langs, dat is donderdag. Laten we afspreken om tien uur. Dan kan ik je misschien meer vertellen.'
De drie dagen van wachten duurden lang en waren vervuld van angst en twijfel. Als William uit voorzorg contact opgenomen zou hebben met alle machtige mannen die hij in Londen kende, zouden alle deuren voor Tom gesloten worden. Er was inmiddels zoveel tijd voorbijgegaan sinds hij van High Weald was vertrokken, dat een boodschapper al zijn plannen zou kunnen doorkruisen.
Zelfs als Childs voor een machtiging zou kunnen zorgen, had hij nog geen schip en geen bemanning, want hij kon het onderwerp niet met de mannen bespreken, voordat hij de brief van de Koning in zijn zak had. Luke Jervis was alweer uitgevaren voor een van zijn snode tochten, waarbij hij een Franse tegenhanger ergens midden in Het Kanaal zou ontmoeten. Deze keer zou hij misschien op de commiezen stuiten en nooit meer terugkomen. Zijn twijfels namen steeds meer toe en kwelden hem niet alleen overdag, maar ook in zijn dromen. Als Luke terugkwam, zou hij dan bereid zijn zijn kleine Raven voor zo'n gevaarlijke onderneming ter beschikking te stellen? Hij moest al een rijk man zijn en Aboli had gezegd dat hij een vrouw en een stel jonge kinderen had.
In die drie dagen keken zijn mannen hem vol verwachting aan, maar Tom had hun niets te bieden. Hij durfde hun niet eens te vertellen wat Childs hem had beloofd, omdat hij geen te hoge verwachtingen bij hen wilde wekken. Op donderdagmorgen glipte hij als een dief het logement uit, zelfs zonder Aboli te vertellen waar hij naartoe ging.
De klok in de toren van de kleine kerk in Leadenhall Street had nog maar net tien uur geslagen toen Lord Childs' secretaris al naar de bezoekerssalon kwam om hem te halen.
Eén blik op Childs' hartelijke gelaatsuitdrukking was voldoende om al zijn twijfels te doen verdwijnen. Zodra ze elkaar hadden begroet en tegenover elkaar zaten, pakte Childs het zware perkamenten document dat vóór hem op het bureau lag, op. Tom herkende het grote, rode zegel van de minister van Financiën onder aan de bladzijde. Het was identiek aan het zegel op de machtiging die zijn vader had toen de Seraph zee had gekozen. Childs las de eerste regel op pedante toon voor: 'Ter algemene kennis wordt gebracht dat onze vertrouwde en beminde onderdaan, Thomas Courtney...' Hij las niet verder, maar keek glimlachend naar Tom op.
'Lieve hemel, het is u gelukt!' riep Tom opgewonden.
'Ik betwijfel of er een andere kapitein is die zijn machtiging ooit zo snel heeft gekregen,' merkte Childs op. 'Dat is een goed voorteken voor onze onderneming,' zei hij met nadruk op het woord 'onze'. Toen legde hij de machtiging neer en pakte een ander document op. 'Dit is het contract waarin onze overeenkomst is vastgelegd. Ik heb de naam van het schip niet ingevuld, maar dat kunnen we nu doen.' Hij pakte een ganzenveer waarvan hij de punt sleep, voordat hij hem in de inktpot doopte en keek Tom vol verwachting aan. Tom haalde diep adem voordat hij de naam prijsgaf. 'De Raven,' zei hij.
'De Raven', schreef Childs in een sierlijk handschrift en toen keek hij naar Tom op. 'Nu heb ik jouw handtekening nog nodig.'
Tom keek nauwelijks naar de overeenkomst, voordat hij voor akkoord tekende. Childs tekende ook en vloeide de bladzijde met zand af. Nog steeds minzaam glimlachend liep hij naar een wandtafel waarop een rij kristallen karaffen stond en schonk twee glazen tot de rand vol. Hij reikte Tom er een aan en bracht een toost uit.
'Vervloekt zij Lodewijk de Veertiende en dood aan de Fransen!'