Epiloog
In de taxi probeerde Genevieve uit alle macht de
tranenvloed achter haar ogen tegen te houden. Haar lichaam schokte
oncontroleerbaar. Ze had zich zo wreed gevoeld toen ze tegen hem
sprak, maar tegelijk een klein beetje opgelucht. De pijn die ze zo
lang met zich had meegedragen zou vanaf nu langzaam overgaan. Ze
had gezegd wat ze te zeggen had, het verhaal was verteld. De schok
die ze gevoeld had toen Seamus instortte, werkte zelfs nu nog na,
maar ze besefte eens te meer dat Mave gelijk had. Er was een wereld
van verschil tussen hen. Ze hoorden niet bij elkaar. En het was
moeilijk geweest om hem de waarheid te zeggen, maar het was nu
tenminste duidelijk. Nu kon ze echt een nieuw leven beginnen, nu ze
eenmaal het besluit had genomen dat haar toekomst niet langer in
Londen lag, dat teruggaan naar huis, naar haar eigen land en
opnieuw beginnen, het enige was wat ze wilde.
Ze keek op haar horloge. Het was iets na half zeven en de laatste
trein naar Parijs ging die avond om 18:53 uur- De taxi moest
beslist sneller rijden. Haar snikken bedaarde naarmate ze banger
werd dat ze de trein zou missen. Ze keek naar buiten om haar
gedachten te verzetten. Het was natuurlijk weer gaan regenen en in
de donkere straten van Londen kletste het water neer en spetterde
in de plassen.
Voortdurend zag ze Seamus voor zich - dat hielp tegen de pijn van
het afscheid. Hij had er zo meelijwekkend uitgezien, zo hulpeloos,
zo anders dan de man die ze dacht gekend te hebben. Ze was
opgelucht dat ze de dans ontsprongen was. Ze was op het laatste
moment teruggekomen op een verkeerde beslissing. Ze keek nog eens
op haar horloge. Het was nu twintig voor zeven en ze stonden vast
in het verkeer op Strand. Ze klopte op de glazen afscheiding van de
taxi.
‘Alstublieft, rijdt u zo snel mogelijk. Mijn trein vertrekt over
tien minuten!’
‘Oké, oké, moppie,’ gromde de chauffeur. ‘Ik doe mijn best.’
Toen ze over Waterloo Bridge reden voelde Genevieve haar pijn
wegebben, terwijl haar vrees toenam - de vrees dat ze haar trein
zou missen en nog een nacht in Londen zou moeten doorbrengen. Dat
zou ze absoluut niet kunnen verdragen. Het idee was een
kwelling.
Michael overhandigde zijn treinkaartje aan de
controleur die er een gaatje in knipte en hem doorliet naar het
perron. Het was de laatste trein naar Parijs die avond. Hij had een
vroegere willen nemen, maar het inpakken had langer geduurd dan hij
had voorzien. De meeste spullen van de flat had hij aan het Leger
des Heils geschonken. Nu droeg hij zijn hele bezit op zijn rug.
Hij tilde zijn bagage in het rek boven zijn hoofd en ging bij het
raampje zitten. Hij was niet eerder in Frankrijk geweest -hij kende
het continent niet en was er benieuwd naar geworden. Hij verlangde
naar iets anders, iets heel anders dan het eentonige leven dat hij
zo lang had moeten leiden. Hij slikte en probeerde niet te denken
aan wat hij achterliet. De gedachte dat hij voorgoed van haar afzag
verscheurde zijn hart. Haar gezicht doemde voor hem op en hij deed
zijn uiterste best om het buiten te sluiten. Nu moest hij niet aan
haar denken!
Hij haalde de reisgids uit zijn zak en begon doelbewust te zoeken.
Er waren blijkbaar een paar goedkope pensions in de buurt van het
Gare du Nord. Hij zou daar de nacht doorbrengen en morgen een trein
naar de Loire nemen. Hij had Davide Duchamps gebeld om zijn komst
aan te kondigen en was er meteen achter gekomen dat hij beter Frans
moest leren. Hij bladerde door naar de woordenlijst achter in het
boek en probeerde zich daarop te concentreren. Michaels kennis van
de taal beperkte zich tot schoolfrans en het brabbeltaaltje dat ze
in de keuken gebruikten. Maar de woorden in het boekje kregen geen
betekenis. Buiten trommelde de regen op de overkapping van het
station en overstemde ieder geluid.
De taxi stopte recht voor de terminal van de Eurostar toen de klok
versprong naar 18:50 uur. Genevieve rende naar de balie.
‘Een enkele reis Parijs graag.’
‘U moet opschieten, mevrouw. De laatste trein vertrekt over twee
minuten.’
‘Ja, ja, dat weet ik.’
‘Dat is dan vijfenzestig pond alstublieft.’
De baliebediende ging pijnlijk langzaam te werk, kletste met de
collega naast hem en wachtte met het kaartje uit de machine te
nemen. Toen hij het haar aanreikte rukte Genevieve het uit zijn
handen. Ze rende naar het perron. De opzichter was juist bezig het
hek dicht te doen.
‘Sorry dame, het perron gaat dicht, u zult tot morgen moeten
wachten.’
‘Alstublieft, nee. Ik moet deze trein halen. Ik kan niet langer in
Londen blijven. Laat u me door, alstublieft.’
De man keek haar aan. Haar haar was in de war, haar ogen hadden een
hulpeloze blik. Ze had een soort onaardse schoonheid over zich,
vond hij, iets breekbaars. Hij kreeg medelijden met haar.
‘Vooruit dan maar, maar schiet u wel op. In de laatste wagon zijn
nog een paar plaatsen. U moet rennen.’
Er viel een last van haar schouders. Ze vloog het hek door, het
perron op. Er was niemand, de leegte strekte zich voor haar uit.
Opeens voelde ze zich heel eenzaam. Ze rende over het perron, maar
het was een heel eind naar de laatste wagon. Ze was nu zo bang dat
ze de trein zou missen dat ze de eerste de beste treindeur
probeerde.
De deuren zwaaiden open en ze trok haar tas naar binnen. Ze draaide
zich om en wrong zich door de tussendeuren in de eerste de beste
wagon, de achterste misschien, het deed er niet toe. Toen stond ze
stil. Een schok, toen opluchting en toen blijdschap. Hij keek op en
zag haar. Langzaam reed de trein het station uit. Michael en
Genevieve glimlachten elkaar toe.