10
Genevieve zat op de rand van haar bed. Ze was weer
alleen. Maar ze was gewend aan alleen zijn, zelfs in Parijs, hoewel
ze er veel mensen kende en best populair was. Ze voelde zich heel
erg nutteloos op dit moment. Na alle moeite die het gekost had om
naar Londen te komen, zag het er niet naar uit dat ze haar doel zou
bereiken. Ze had er een hekel aan door Mave gecommandeerd te
worden, maar ze wist dat ze heimelijk wachtte op iemand die de
leiding zou nemen.
Waarom? Waarschijnlijk omdat ze niet wist of het wel goed was wat
ze deed. Zes jaren waren voorbijgegaan sinds ze Seamus voor het
laatst had gezien, en mon Dieu, wat was ze in die tijd veranderd!
Hij zou ook wel erg veranderd zijn. Hij was geen jongen meer, hij
was een man, dat kon ze zien op de foto in de krant. Natuurlijk had
ze zijn ontwikkeling gevolgd. De Parijse gastronomische
tijdschriften die ze te pakken had kunnen krijgen, hadden kruiperig
geschreven over zijn talent en zijn vernieuwende restaurant.
Seamus Bull was geen werknemer meer die zich liet commanderen, hij
was geworden wat hij altijd had gewild: zijn eigen baas, met zijn
eigen zaak. Maar deze dagen stond hij ook in de publieke
belangstelling wegens wangedrag, dat was gewoon een feit. Ze kreeg
steeds minder zin om hem de waarheid te vertellen.
Zijn misdragingen deden haar denken aan de manier waarop hij haar
had behandeld toen hij weg was uit Frankrijk. Dit was een kant van
hem die ze niet begreep, en ze was hier gekomen om uit te vinden
wie de echte Seamus was. Moest ze hem toch maar laten vallen? Wilde
ze hem de waarheid zeggen of kon het haar niet schelen; was het
alleen maar een excuus zodat iemand haar van dit miserabele leven
zou verlossen? Had ze iemand anders nodig om haar te redden? Waarom
kon ze het niet alleen?
Deze vragen waren moeilijk te beantwoorden, maar ze had het gevoel
dat de hartstocht die zij tweeën die zomer hadden gedeeld uniek
was. Het had haar een dimensie van het leven laten zien waarvan ze
niet wist dat die bestond. Ze moest hem zien om erachter te komen
of dat gevoel alleen in het verleden thuishoorde en niet meer kon
worden teruggehaald, of dat het kon herleven en ze ernaar kon
handelen. Ze kon niet verder met haar leven tot ze antwoord had op
die vragen. Genevieve lachte droevig. Ze kon omgaan met abortus,
dood, kanker, geestdodend werk, armoede en afwijzingen, maar tegen
deze man kon ze niet op.
Ze lag ongemakkelijk te woelen in het smalle, krakende bed. Nee,
besloot ze ten slotte. Ze kon niet blijven doen alsof ze niet wist
waarom ze Seamus nog een keer moest zien. Haar motieven waren voor
een deel seksueel, maar ze had ook vragen waarop ze antwoorden
wilde. Bovendien was ze gewoon nieuwsgierig. Zou hij in die zes
jaar erg zijn veranderd? Was hij nog steeds seksueel aantrekkelijk?
Ze had nooit meer iemand ontmoet met zijn aantrekkingskracht. En
hoe had zijn succes hem tot het monster kunnen maken dat nu op de
voorpagina van de kranten stond?
Genevieve zwoer dat ze diezelfde avond naar Marrow zou gaan. Mave
had gelijk. Ze moest de confrontatie met hem aangaan en wel zo snel
mogelijk. Hoe langer ze ermee wachtte, des te moeilijker het zou
worden. De man aan de telefoon had gezegd dat Seamus er om zeven
uur zou zijn. En dan zou ze gaan. Ze zou gewoon het restaurant
binnenlopen, hallo zeggen en afwachten wat er gebeurde. Ze had
niets te verliezen: ze was alleen op deze wereld en zou vanaf nu
alleen verantwoordelijkheid nemen voor haar eigen acties, niet voor
die van iemand anders. Als het allemaal op niets uitdraaide, zou ze
naar huis gaan, maar dan zou ze eens en voor altijd weten hoe het
zat. Ze zou weten wat voor iemand hij was.
Genevieve keek op haar horloge. Vijf uur. Ze had van Mave vroeg
mogen weggaan op voorwaarde dat ze haar de volgende dag precies zou
vertellen wat er was gebeurd. Genevieve pakte zuchtend haar
toilettas en liep naar de douche om zich klaar te maken voor
vertrek.
Het was een warme avond en ze had meer dan genoeg tijd, dus ging ze
lopen. Na Earls Court Road achter zich te hebben gelaten kwam ze al
snel bij de chiquere huizen van Kensington. Daar keek ze in haar
Londen van A tot Z en liep van Kensington Church Street naar
Notting Hill Gate. De stad lag er lui bij in de hitte, maar de
mensen waren opgewekt en lachten naar haar in het voorbijgaan. Het
verkeerslawaai bij de Gate was echter oorverdovend. Het was
spitsuur en rijen bussen verstopten de straten. Ze nam de
ondergrondse naar de andere kant en liep over Pembridge Villas,
waar de grote, statige, sierlijke huizen er prachtig wit bij
stonden in de avondzon.
Genevieve had het warm gekregen door de wandeling. Haar witte
T-shirt zat vol vochtplekken. Ineens sloeg de angst haar om het
hart bij het vooruitzicht van de confrontatie en begon ze te
trillen van de zenuwen. Stel dat hij haar niet eens herkende? Nou,
dan wist ze in elk geval zeker wat ze voor hem had betekend. Ze
bleef staan, leunde tegen een tuinmuur en haalde diep adem. Ze
balde haar vuisten en ontspande ze weer, en dwong zichzelf verder
te gaan.
De staf bij Marrow zat stomverbaasd rond de tafel.
Twee weken loon en daarna mogelijk een baan, had Seamus beloofd.
Paul had vol twijfels naar Seamus gekeken. Hij wist dat dit
allemaal door Marion kwam en was er niet blij mee. Hij begreep niet
wat hiervan de bedoeling was. Sterker nog, hij had de indruk dat
zijn baas er ook niet blij mee was, maar het niet wilde
toegeven.
‘Ik weet dat het een schok is, maar het is tijd om verder te gaan.
Die derde ster krijgen we nu nooit. Niet omdat we niet goed genoeg
zijn, maar vanwege de vooroordelen van een zeker iemand. Ik denk
dat we allemaal weten over wie ik het heb. Het heeft geen zin om
ons zes dagen per week voor weinig geld te pletter te werken als we
niet de beloning krijgen die we verdienen. Het wordt tijd, jongens,
dat we echt geld gaan verdienen.’
Seamus zweeg even, nam een slok van zijn Armagnac en vervolgde: ‘Ik
kan jullie nog niet vertellen wat het plan is, want voorlopig moet
het allemaal geheim blijven. Niemand van jullie mag er ook maar
iets over naar buiten brengen. Het belangrijkste is dat het groter
en beter wordt en dat er voor jullie allemaal een goede baan is
weggelegd.’
De staf keek Seamus zwijgend maar liefdevol aan. Wat maakte het uit
dat hij de grootste bullebak ter wereld was? Door zijn passie wist
hij de mensen die voor hem werkten aan zich te binden. Zijn ambitie
motiveerde hen, ze geloofden in alles wat hij deed. Hij was de
baas, en hij was de beste.
Maar Paul en Nigel, die Seamus het beste kenden en de afgelopen
maanden hadden gezien hoe zijn gedrag van kwaad tot erger was
geworden, dachten er anders over.
‘Paul, wil jij vanavond alle bestellingen bij de leveranciers
annuleren? Betaal ze waar ze recht op hebben. Michael, wil jij de
keuken opruimen? Gooi alles weg wat kan bederven en vries de rest
zoveel mogelijk in, ook de bouillon die je vanmorgen hebt gemaakt.
Die kalfsbotten kosten een fortuin. Nigel, ontferm jij je over de
onderhoudsploeg? Zeg de schoonmakers af, en ook de vuilnisophalers,
die hebben we niet meer nodig. Adèle, jij moet op het
antwoordapparaat de boodschap inspreken dat we gesloten zijn, maar
je mag niet laten blijken dat we misschien weer opengaan. En je
zult iedereen moeten afbellen die voor vanavond of de komende drie
maanden heeft gereserveerd. Sarah, jij kan haar daarbij helpen.
Wees zo beleefd mogelijk, we moeten de klanten niet kwader maken
dan nodig is. De situatie ligt nu nog wat gevoelig, zoals je je
kunt voorstellen, maar ik vertel jullie alles zodra ik iets
definitiefs te melden heb.
In de tussentijd hebben jullie twee weken - doorbetaalde -vakantie,
en ik stel voor over precies twee weken weer hier bij elkaar te
komen. Voordat ik wegga, wil ik jullie allemaal nog bedanken voor
alles wat jullie voor dit restaurant hebben gedaan.’ Ongewoon
emotioneel voor zijn doen keek Seamus naar de vloer en slaagde er
maar net in zijn stem weer onder controle te krijgen. ‘Tja, we
hebben onze derde ster niet gekregen, maar we verdienen hem nog
steeds en we gaan het op een andere manier proberen. Jullie zijn
een fantastisch team, en hoewel ik niet de makkelijkste baas ben,
waardeer ik jullie individueel en als collectief. Bedankt.’ Seamus
stond op en liep naar de andere kant van het restaurant waar hij
uit het raam staarde.
De anderen slaakten een ongelovige zucht. Op dit soort momenten
waren ze het meest onder de indruk van hun baas. Niet wanneer hij
tegen ze schreeuwde of ze met een steelpan op het hoofd sloeg, maar
op het moment dat ze zich zijn uitverkorenen voelden. Bij Seamus’
zeldzame blijken van affectie werden ze altijd emotioneel. Adèle
moest een zakdoek pakken en de obers waren duidelijk slecht op hun
gemak.
Uiteindelijk stonden ze op en deden wat hen was opgedragen. Ze
zetten gezamenlijk de stoelen ondersteboven op de tafels en de
sommeliers maakten hun gereedschap schoon en pakten het zorgvuldig
in. Paul ging naar de keuken om de leveranciers te bellen. ‘Komt
goed uit,’ bromde hij zacht in zichzelf. ‘We hadden bijna alle
visleveranciers in Londen toch al de zak gegeven.’
Toen Seamus zag hoe het personeel bezig was het restaurant te
sluiten, raakte hij ineens ongelooflijk gedeprimeerd. Hij kon er
niet meer tegen. Hij klapte in zijn handen en kondigde aan: ‘Ik
betaal de drankjes in de Ladbroke Arms,’ doelend op de pub verderop
in de straat die een soort vergaderzaal voor hen allen was
geworden. ‘Ik zie jullie daar als jullie klaar zijn.’ Met die
woorden liep hij zonder om te kijken de voordeur uit.
Het personeel ontspande zichtbaar toen hij het restaurant had
verlaten. Ze begonnen allemaal tegelijk te praten. Sommigen
vermoedden dat dit het einde betekende voor Seamus Bull, want
hoewel niemand twijfelde aan zijn talent, was hij de laatste zes
maanden duidelijk niet de oude. Maar niemand kwam in de verleiding
- nog niet - om een van de vele restaurants in de stad bellen die
hen hadden gesmeekt daar te komen werken. Een ex-medewerker van
Marrow had waardevolle ervaring. Ze hadden natuurlijk hun eigen
ideeën over hoe het werk gedaan moest worden, maar werden daarbij
altijd geïnspireerd door Seamus, en werken onder leiding van een
groot kok was de beste leerschool die je je wensen kon.
Albert Bresson, de gerant, wist bijna zeker dat dit het einde was.
Hij wilde toch al met pensioen, en hoewel het werken voor Seamus
een van de uitdagendste periodes in zijn leven was geweest, was
zijn levensverwachting ook met een jaar of tien afgenomen. Sarah
was stomverbaasd en doodsbang voor deze nieuwe vrijheid. Toch was
iedereen nieuwsgierig naar het nieuwe restaurant. Waar was het? Wat
kon het zijn? Als het een goudmijn werd, zei Didier somber, werd
het waarschijnlijk een landelijke Marrow-keten van pizza- en
pastabars, met ijs dat uit een plastic kuip werd geschept, en
kant-en-klare garneringen om eroverheen te strooien. Michael,
verslagen omdat dit waarschijnlijk het einde van zijn stage
betekende, was diep in zijn hart ook opgelucht, omdat hij nu vrij
was om naar het ziekenhuis te gaan. Nu kreeg hij twee weken loon in
handen en kon hij op z’n gemak iets anders gaan zoeken. Het was
uitgesloten dat Seamus hem mee zou nemen naar het nieuwe
restaurant, dat wist hij zeker. De baas haatte hem, zoveel was
duidelijk. Hij was heel anders dan Paul of Nigel of de rest van de
stoere jongens in Seamus’ keuken, en hij weigerde mee te doen met
hun machogedrag.
Natuurlijk was iedereen al naar het café en moest hij de rest
opruimen en de boel afsluiten. Hij was net de vloer aan het vegen
toen hij de bel van de dienstingang hoorde. Het was zeven uur; op
dit uur kwamen er nooit leveranciers en bovendien had Nigel alle
bestellingen geannuleerd. Hij wist dat Adèle alle reserveringen had
afgezegd; alleen een paar mensen die morgen voor de lunch hadden
gereserveerd, had ze niet kunnen bereiken. Hij zette zijn bezem
tegen de keukenmuur en liep de trap op.
Degene die buiten stond was beslist geen leverancier. Michael stond
voor zijn gevoel al een volle minuut naar Gene-vieve te staren,
toen ze nog eens belde en gebaarde dat hij haar binnen moest laten.
Toen hij eindelijk opendeed, keek ze hem verward aan, vooral toen
ze alle stoelen op de tafels zag staan.
‘Hallo. Het spijt me als ik stoor, maar bent u gesloten?’
Michael herkende onmiddellijk de stem van het telefoontje die
ochtend. Dit was het lichaam dat bij de stem hoorde. Niet te
geloven. Het meisje keek hem vragend aan.
‘Ja, we zijn inderdaad dicht, vrees ik. Ik had je vanmorgen aan de
telefoon, geloof ik. Zoek je meneer Bull?’
‘Ja,’ zei het meisje, opgelucht dat er tenminste iets duidelijk
was. Michael en de staf waren eraan gewend dat de vrouwen van
Seamus langskwamen in verschillende stadia van bevrediging: heel
erg bevredigd omdat ze, zoals Seamus het uitdrukte, een ngg(Net
Geneukt Grijns) op hun gezicht hadden, of helemaal niet bevredigd
omdat ze al drie weken niets meer van Seamus hadden gezien of
gehoord. Was deze vrouw er zo een?
Ze was niet Seamus’ gebruikelijke type. Die waren meestal opgedoft
in een nauwsluitende outfit van een topontwerper en gedroegen zich
nogal hooghartig. Michael vond het altijd verschrikkelijk gênant
als hij naar boven werd gestuurd om te zeggen dat Seamus er niet
was, wanneer dat duidelijk wel zo was, omdat iedereen wist dat hij
altijd zelf kookte. Maar dit meisje had zo’n open en verlegen blik
in haar ogen dat hij hem niet kon ontwijken. Hij vond het vaak
moeilijk om iemand recht aan te kijken, en zijn gezicht had een
gesloten uitdrukking als bescherming tegen de buitenwereld. Maar
bij Genevieve voelde hij zich meteen op z’n gemak.
‘Het spijt me, maar er is vanmiddag iets vreemds gebeurd. Meneer
Bull heeft gezegd dat hij het restaurant gaat sluiten, met ingang
van vandaag, en hij komt hier niet meer terug.’
Het gezicht van Genevieve verstrakte. ‘Nee!’ riep ze uit. Ze kon
niet geloven dat ze misschien haar laatste kans om Seamus te zien
verspeeld had. Was alle moeite dan voor niets geweest? Michael
leefde met haar mee. Het was duidelijk dat ze echt in de war was.
Hij vroeg of ze een kop thee wilde. Genevieve keek naar hem op,
eerst verrast en daarna geamuseerd.
Thee! Het Engelse antwoord op alles. Maar nu was het heel welkom.
Ze volgde hem naar binnen.
Michael had nog een uur voordat hij in het ziekenhuis moest zijn.
Het had eigenlijk weinig zin om eerst helemaal naar huis te gaan en
dan weer een bus te nemen, dus kwam het hem goed uit even met dit
meisje de verloren tijd door te brengen. Bovendien was hij dankbaar
voor een excuus om niet naar de Ladbroke Arms te hoeven gaan. Het
was niet leuk om met de rest van de staf wat te drinken zolang ze
hem als keukenslaaf behandelden. Maar hij zou haar wel moeten
zeggen waar Seamus was, want blijkbaar was ze wanhopig naar hem op
zoek.
‘Ik denk dat je Seamus in het café aan het eind van de straat kunt
vinden. Iedereen van het restaurant is daar nu,’ zei hij tegen
haar, en voegde er snel aan toe: ‘Maar misschien kun je er beter
wegblijven, want het zal er wel rumoerig aan toe gaan.’ Hij had al
eerder meegemaakt dat Seamus meisjes in het openbaar vernederde.
Bovendien vond hij het prettig even met haar samen te zijn.
‘Echt waar?’ antwoordde Genevieve, die zich op haar gemak begon te
voelen. Op dit moment was ze blij dat ze in beschaafd gezelschap
was en weer een beetje tot zichzelf kon komen voor ze wegging om
Seamus te zoeken.
‘Als je wilt, laat ik je zien waar het is als je je thee op hebt,’
bood Michael aan.
‘O, dank je,’ antwoordde Genevieve terwijl hij de trap afliep om
theewater op te zetten. Ze keek om zich heen naar de imposante
schilderijen aan de muur, raakte even een wijnglas aan en liet haar
hand over het hout van de bar glijden. Het zag er hier net zo uit
als in de duurste restaurants van Parijs.
‘Waarom gaat het restaurant dicht?’ vroeg ze toen Michael terug
was.
‘Omdat we vanwege een slechte recensie niet de derde ster zullen
krijgen waar de chef op had gehoopt. Dus sluit hij het
restaurant.’
Genevieve glimlachte. Dat was typisch Seamus! Maar ze was verbaasd
dat hij al twee sterren had - hij was pas negentwintig. In
Frankrijk waren drie sterren alleen weggelegd voor oude en ervaren
koks die al heel lang klassiek hadden gekookt. ‘Twee is toch ook al
heel goed?’
‘Ja, dat weet ik, maar niet voor de baas,’ antwoordde Michael,
terwijl hij een mok voor haar neerzette. Het was vreemd om met een
van Seamus’ vriendinnen voor het raam van Marrow te zitten. Hij
keek haar aan en ze lachte naar hem. Ze vond het grappig dat hij
Seamus ‘de baas’ noemde. Hij lachte terug en liet haar schoonheid
tot zich doordringen. Voor het eerst die dag voelde hij zich
ontspannen.
Ook Genevieve voelde zich prettig in zijn aanwezigheid.
‘Mijn speurneus zegt me dat je Frans bent,’ zei Michael, haar de
suiker aanreikend.
‘Ja, maar mijn moeder was Engelse, dus ben ik maar half Frans.’
‘En woon je hier?’
‘Nee, ik ben hier op bezoek. Ik ben voor het eerst in
Engeland.’
‘Nou, welkom. En hoe bevalt het je hier?’
‘Ik werk in een café op Earls Court Road, en daar leer ik de taal
steeds beter,’ zei ze. Michael knikte haar bemoedigend toe. ‘Maar
eigenlijk hou ik niet zo van grote steden, het platteland bevalt me
beter. Daar ben ik ook opgegroeid.’
‘Ik weet wat je bedoelt,’ zei Michael begrijpend. ‘In Londen is het
altijd lawaaierig en druk en het stinkt er ook nog.’
‘Ja, naar uitlaatgassen, stof, vuil en zweet. Jakkes. En de mensen
zijn allemaal zo gespannen en hebben nergens tijd voor.’
Michael keek naar haar en besloot dat het nu misschien het juiste
moment was om te vragen wat hij ineens erg graag wilde weten. ‘Waar
heb je Seamus eigenlijk ontmoet?’
Lastige vraag, dacht Genevieve. Ze antwoordde vaag, zonder naar
Michael te kijken: ‘Heel lang geleden, toen hij in Frankrijk
was.’
‘Tjee, dat is inderdaad lang geleden,’ antwoordde Michael.
‘Zes jaar ongeveer.’
Zes jaar, dacht Michael. ‘En sindsdien heb je hem niet meer
gezien?’
‘Nee,’ antwoordde Genevieve, die hem zorgelijk zag kijken.
‘Hij is op het ogenblik heel beroemd in Londen, weet je.’
‘Ja, dat heb ik in de krant gelezen.’ knikte Genevieve. ‘Wat is er
precies gebeurd?’
Michael moest zich inhouden om haar niet te waarschuwen dat de
legendarische Seamus Bull door drank- en drugsmisbruik was
afgetakeld en dat hij zich ernstig zorgen maakte over de
geestelijke gezondheid van zijn chef.
‘Misschien kun je hem dat beter zelf vragen,’ zei hij eerlijk, en
Genevieve begreep zijn loyaliteit.
‘En waar ga jij nu heen? Werkte je hier ook?’ vroeg ze, op de lege
ruimte om zich heen wijzend.
‘Ja. Ik weet het nog niet. De baas heeft ons twee weken loon
gegeven, dus ik kan het wel even uitzingen. Mijn vader ligt in het
ziekenhuis, dus in elk geval heb ik meer tijd om hem op te
zoeken.’
‘O, wat akelig van je papa,’ zei Genevieve. Het was de eerste keer
dat iemand medeleven toonde met zijn vader en hij vond het leuk dat
ze hem papa noemde.
‘Wat is er met hem aan de hand?’ ging ze voorzichtig door.
Michael wilde het niet zeggen. Dat deed hij nooit. Hij wilde zeggen
dat zijn vader een kleine operatie had ondergaan en snel weer thuis
zou zijn, niets om je zorgen over te maken. Maar hij kon het niet.
Genevieve schrok van zijn aarzeling en zag de pijn in zijn ogen. Ze
herkende het.
‘Weet je, mijn vader is heel lang ernstig ziek geweest. Ik begrijp
wat je voelt. Het is vreselijk,’ zei ze zacht.
Michael knikte zwakjes. Het was even stil voordat ze vervolgde:
‘Het beheerst alles. Het is net alsof er niets meer voor jezelf
over is... geen reden meer om... nou ja, andere dingen te
doen.’
Michael keek haar vreemd aan. Ze begreep het echt. Genevieve was
blij om te zien dat wat ze zei ook voor hem gold. Ze had er nooit
eerder over gesproken. Dat ze het nu onder woorden bracht, had iets
bevrijdends.
‘Mijn vader is gestorven, en sindsdien leek het net of het dak van
ons huis er niet meer was. Het dak boven je hoofd dat je beschermt
en waardoor je je veilig voelt. Ineens was dat er niet meer. Heel
eng.’
Ze keken elkaar aan, de woorden hingen tussen hen in. Haar vader
was dood - Michael werd koud van dat woord. Hij kon hier niet over
praten, maar zij sprak voor hem, zij verwoordde zijn gevoel op een
manier die hij niet had kunnen opbrengen.
‘Dank je,’ zei hij.
Genevieve glimlachte.
‘Eigenlijk moet ik zo weg. Zal ik je naar het café brengen waar
Seamus zit?’
‘Is hij daar met veel mensen?’
‘Alleen met het hele personeel van het restaurant!’
‘Misschien is het beter als jij hem een boodschap doorgeeft. Zou je
dat willen doen?’ vroeg Genevieve, die er ineens voor terugschrok
haar ex-minnaar en zijn trawanten onder ogen te komen.
Michael zag dat ze weer zenuwachtig werd. Hij zette zijn beker
neer, boog zich naar haar toe en zei vriendelijk, ‘Grappig - dat
gevoel geeft hij mij nu ook altijd.’
Genevieve lachte voor het eerst sinds heel lange tijd.