29
Voor Seamus was die ochtend heel wat minder
zonnig. Het was nog één dag te gaan tot de opening. Voor de
hoofdingang van Marrow stond een grote witte vrachtwagen. Het
opschrift op de zijkant verwees duidelijk naar de inhoud: McCain
Oven Chips, in enorme letters en met de afbeelding van een
lichtgevende, gele friet eronder, voor het geval dat de boodschap
niet was doorgekomen. Vlak boven de auto hing het pas
geïnstalleerde bord MARROW. Zes reusachtige groene letters die met
kabels aan het dak van het gebouw waren vastgemaakt en die in het
donker oplichtten.
Achter de vrachtwagen was het een herrie van jewelste en af en toe
kwam er een brede, potige vent achter vandaan die zijn gebalde
vuisten naar de fotografen schudde. Dat was natuurlijk Seamus. Zijn
gebrul vulde Knightsbridge met een kabaal dat het verkeerslawaai
naar de kroon stak. De mannen tot wie hij zich richtte, een kleine
pezige in gezelschap van een enorme dikkerd, schenen niet in het
minst onder de indruk van zijn uitbarstingen - ze schenen zich
integendeel kostelijk te amuseren.
‘Haal die kutauto voor mijn restaurant weg, stelletje
schoften!’
‘Ik heb er beslist niks mee te maken, Buil. Sorry, maar ik gebruik
dat soort spul niet. Ik maak liever mijn eigen friet. Ik denk echt
dat je zelf moet regelen dat hij hier weggaat.’
‘Jij hebt er niks mee te maken! Krijg de tyfus - als je denkt dat
ik dat geloof! Ik ben niet achterlijk, Coq! Dit is typisch een
streek van jou, en als je niks beters weet kun je beter meteen
inpakken. Hé! Jij daar! Geen foto’s!’ Deze laatste uitroep was
gericht aan het adres van een van de fotografen die zich uit het
groepje had losgemaakt om de twee chef-koks samen op de foto te
nemen.
‘Heb jij toestemming om mijn pand te fotograferen? Hier! Hier met
die camera! Nu!’
Toen Seamus de straat op stormde kwamen de auto’s gierend tot
stilstand. Een bus reed bijna de stoep op. De fotograaf was zo
verstandig om af te zien van zijn plannen en trok zich haastig
terug. Ondanks zijn kilo’s camera’s en dikke buik, ondanks een
blaffende hoest, had hij in de jarenlange jacht op Diana wel
geleerd hoe hij zich uit de voeten moest maken en het zag er niet
naar uit dat Seamus hem te pakken kreeg. Niemand loopt sneller dan
een paparazzo.
‘Het is toch godverdomme niet te geloven! Stuk tuig van de richel!’
gilde Seamus hem achterna, ‘Ik krijg je nog wel, gore
sensatiebak!’
Achter de vrachtauto was ongemerkt een verlengde limousine met
gekleurde ramen tot stilstand gekomen. Vanuit de auto had Salvatore
het vreselijke tumult aangezien. Hij had geconstateerd dat er nog
een vijfde partij bij de vrachtauto aanwezig was: een ongewoon
rustige vrouw. Ze zag er heel bijzonder uit, dacht Salvatore, ze
had een mooie gave huid, een volmaakt figuur, een engelachtig
gezicht, omzoomd door een sensationele lichtblonde haardos. De
wandelende natte droom van elke Italiaan. Ze keek bevreemd naar
Seamus, zoals mensen naar hem keken die hem voor het eerst zagen,
maar Seamus had zich weer bij haar gevoegd en legde beschermend een
arm om haar middel. En zij liet hem begaan.
Salvatore werd afgeleid door de bewegingen van de dikke man, die
hij inmiddels had herkend als de restaurantjournalist Rufus
Ransome, die in reportages dikwijls in gezelschap van Seamus werd
afgebeeld, en, meende hij zich te herinneren, laatst nog op een
stretcher. Rufus waggelde nu op Seamus en de vrouw af en kwaakte
onverstaanbaar. Pas toen Salvatore hem beter had bekeken besefte
hij dat de spetterende keelklanken die van zijn lippen spatten,
Rufus’ manier van lachen was.
‘O Buil! niet te geloven - voorgebakken friet! En je zou al het
voer volgens de richtlijnen van je laatste restaurant klaarmaken,
toch? Het lijkt erop dat dat niet helemaal waar is. Hoe nu?
Hemeltjelief, als de redacties daar de lucht van krijgen! "Topkok
in Fastfood Business", of misschien "McMarrow’s Voorgekookt Voer",
ja, die is beter, een mooie vette kop, vind je niet?’
Seamus’ woede werd getemperd door de aanwezigheid van Genevieve -
dat wil zeggen dat hij nog niemand had gemolesteerd, maar de
aanblik van die kwallerige nicht die hem kwam stangen was meer dan
hij kon verdragen. Hij balde zijn vuisten en stond op het punt
Rufus op zijn bek te slaan, toen die nog net op tijd achter Coq
wegdook. Vanzelfsprekend waren de fotografen erg blij met het
tafereeltje en nu ze even niet bedreigd werden klikten hun camera’s
gretig. Seamus kreeg ze in de smiezen, molenwiekte in het rond en
ging loeiend in de aanval. De jagers wisten nu dat het seizoen
voorbij was, ze stoven met hun camera’s alle kanten uit. In de
verte klonk het geluid van een politiesirene.
Rufus had zich veilig verschanst achter die andere keukenprins,
Coq, en viel weer ten prooi aan hevige lachstuipen. Coq stond
intussen doodstil en observeerde Seamus’ woede als een bioloog die
door een microscoop een cel bestudeert. Intussen had Seamus de
limousine opgemerkt. Er ging een rilling van vrees door hem heen.
Daar was Salvatore, die zijn geld kwam halen, en dat had Seamus
niet. Het was een moeizame aangelegenheid om het geld van
Genevieve’s erfenis vrij te maken en het land uit te krijgen. Hij
was er ook niet erg van gecharmeerd dat Salvatore hem aantrof
terwijl hij net stond te bakkeleien. Hij ontspande zijn vuisten,
pakte Genevieve ruw bij de hand en liep Marrow weer in.
Salvatore zuchtte in de limousine. Wat begonnen was als een
ergernis groeide nu uit tot een volwassen probleem. Uit de
binnenzak van zijn jasje haalde hij zijn mobieltje te voorschijn.
Hij toetste een nummer in.
‘Marion? Ik ben het... we hebben problemen. We hebben een
persprobleem, een politieprobleem en een koksprobleem... Ja. Ik heb
je hier nodig, nu.’ Salvatore stapte uit de auto, formeerde zijn
bodyguards om zich heen en liep Marrow binnen.
Binnen stond Seamus zijn personeel in het wilde weg uit te
kafferen. Adèle stond versteend aan de telefoon, terwijl Seamus
wild stond te gebaren naar de vrachtwagen - of zij er wat aan kon
doen. Genevieve verdween naar boven en keek om zich heen alsof ze
iemand zocht. Ze zag er treurig uit.
‘Ik wil dat je meteen de politie alarmeert!’ beval Seamus. ‘Je mag
midden op Knightbridge geen vrachtwagen parkeren.’
‘Ik ben bang van wel,’ antwoordde Salvatore. Hij kwam als een
vampier uit de nevels te voorschijn met twee lugubere schaduwen die
als Egyptische sfinxen aan weerszijde de wacht hielden. ‘Ik heb een
speciale toestemming geregeld, op jouw speciale verzoek, zoals je
je wellicht nog herinnert. Mijn contactman in de Raad was bijzonder
welwillend en heeft de toestemming erdoor gedrukt. Ik raad je aan
de politie niet te waarschuwen.’
Seamus gromde gefrustreerd en wendde zich weer tot Adèle. ‘Laat
alsjeblieft die kankerauto weghalen en zet wat van die verrekte
paaltjes of zo neer. Hier mag niemand parkeren.’
Salvatore was tot de conclusie gekomen dat hij net zo lief van
Seamus afhad gewild, als Seamus hem geen geld schuldig was geweest.
Het was een angstig idee dat hij die maniak het beste deel van zijn
zaken had toevertrouwd. Hij had zichzelf tot nog toe voorgehouden
dat alles goed liep, maar was daar niet meer zo zeker van. Nog
afgezien van het miljoen dat hij moest lospeuteren uit zijn
één-miljoen-pondshuwelijk (met dat hoogblonde meisje? Hij had haar
nog nooit gezien en ze zag er beslist niet uit als een
societysnol), was er nog het praktische punt dat het restaurant
morgen openging en dat hij een kok moest hebben. Hij hield zijn
gorilla’s tegen.
‘Adèle, bel Marion voor me,’ blafte Seamus nu. ‘Dit is een absolute
PR-ramp. Die vrouw kan nu doen waar ze voor is aangenomen, in
plaats van al mijn geld te verlunchen en er doorheen te
cocktailen.’ Adèle overhandigde hem de telefoon die al
overging.
‘Marion?’
‘Ja, Seamus?’
‘Hier is de pleuris uitgebroken. Die schoft van een Coq heeft een
vrachtauto met diepvriesfriet bij mijn restaurant laten neerzetten.
Je snapt dat die klote plaatjesjagers de hele morgen hebben staan
schieten. Als we niet uitkijken staat morgen op de voorpagina dat
je in Marrow doorgedraaid fastfood krijgt. Doe er iets aan!’
‘Alsjeblieft.’
‘Wat?’
‘Doe er iets aan, alsjeblieft.’
‘Hé, krijg de zenuwen Marion. Sinds wanneer hebben we het over
manieren?’
‘Ik zet Fuzz erop, we zullen een verklaring afleggen. Waar was je
trouwens, Seamus? Sinds gisteren probeer ik je te bereiken. Ik had
je akkoord nodig voor een heel belangrijk persbericht. Ik heb het
uiteindelijk maar verspreid zonder dat je het hebt gezien, omdat je
steeds niet beschikbaar was als ik je belde. Ben je in Marrow? Ik
kom eraan.’
‘Ja, ik ben er - maar doe eerst iets aan die kutwagen, wil je.’
Seamus gaf de telefoon terug aan Adèle en keek om zich heen om te
zien waar Genevieve was. Hij zag haar niet en op dat moment spraken
Paul en Nigel hem aan.
‘Gefeliciteerd, ouwe,’ zei Paul, hem enthousiast op de schouders
slaande.
‘Oeps, goed werk, man, goeie zet,’ legde Nigel er een schepje
bovenop.
Seamus wist niet hoe hij het had. ‘Gefeliciteerd? Waarmee?’
‘Met je verloving.’
‘Hoe weten jullie dat?’ Seamus stond perplex. Hoe konden Paul en
Nigel weten dat hij met Genevieve ging trouwen?
‘Het staat vanmorgen in alle kranten, baas. Heb je niets
gezien?’
Seamus voelde zich nog ongemakkelijker. ‘Welke kranten?’
‘Allemaal. Kijk, ook in deze,’ zei Nigel. Hij reikte Seamus een
boulevardblad aan dat hij onder zijn arm hield, opengevouwen op de
betreffende pagina.
Er stond een foto op van Seamus en Henrietta die uit Louche kwamen,
en daaronder de vette tekst: chef-kok eindelijk aan de haak! Seamus
las de details niet. Zijn bloed begon te koken en hij kreeg een
rood waas voor zijn ogen. Hij kon alleen maar denken aan de woorden
‘belangrijk persbericht’.
‘Adèle!’ zei hij op zo’n dreigend kalme toon dat zelfs Paul en
Nigel ervan schrokken.
Adèle sprong op. ‘Ja, baas?’
‘Geef me Marion nog eens, wil je!’ Op de een of andere manier leek
Seamus’ stem, nu hij zo zacht sprak, door het gebouw rond te
zoemen.
‘Ik ben het Seamus, wat is er nou toch weer aan de hand?’ Marion
liet haar aanwezigheid nadrukkelijk weten. Haar snelle voetstappen
resoneerden door de ruimte. Ongelukkig genoeg lieten haar Manolos
een spoor van putjes in de vloer achter. De voorman rende achter
haar aan. Met zijn ene hand zwaaide hij met een helm, met de andere
wees hij naar de vloer.
Toen Seamus haar zag liet hij zijn opwinding de vrije loop. Marion
trachtte onverschillig te kijken bij deze uitbarsting, maar zelfs
zij had Seamus nooit zo te keer horen gaan. Het was niet zozeer de
inhoud van wat hij zei of hoe hij het zei, als wel de
angstaanjagende uitdrukking op zijn gezicht. Hij leek in staat om
haar op te tillen, rond te slingeren en in duizend stukjes te
breken.
‘Wat stelt dit in jezusnaam voor?’ vroeg hij met de krant zwaaiend.
‘Deze - deze laster! Dat kan alleen maar van één persoon komen,
Marion, en denk niet dat ik zo stom ben dat ik dat niet doorheb!
Wie gaf jou ooit toestemming om mijn naam...’
‘Seamus, laat me uitleggen...’
‘Uitleggen?! Dat zou ik wel denken! Valse trut! Wat denk je wel
godverdeklere! Laat ik je dit zeggen, dametje, je zet hier
onmiddellijk een punt achter. Ik wil vanavond in alle kranten een
rectificatie, anders bel ik zelf al die lamstralen van redacteuren.
Dat zal je leren met je kloterige kut-pr!’
‘Seamus, luister nu even rustig naar me.’ Marion had beseft dat het
lastig zou worden, maar ze had nooit gedacht dat Seamus het zo
slecht zou opnemen.
‘Rustig?! Hoe moet ik rustig blijven als jij probeert me te laten
trouwen met die stomme, lelijke koe! Ik kan haar naam niet eens
uitspreken. Je moet weten, lieve Marion,’ ging hij verder met
kilo’s sarcasme in zijn stem ‘dat het in kwesties als deze goed
gebruik is om eerst de bruidegom te raadplegen.’
‘Ik heb gister de hele dag geprobeerd je te bereiken, maar...’
‘Toen ben je je gang gegaan en heb je me dit geleverd.’
‘Kijk - luister nou even naar me.’ Marion probeerde wanhopig begrip
te vinden bij Seamus. Ze kon niet toelaten dat door zijn slechte
humeur de deal niet zou doorgaan. ‘Laat me uitleggen waarom ik het
zo heb gedaan. Er belde iemand van Hiya! op. Ze hadden het artikel
over jou en Henrietta in de Standard gezien en boden een miljoen
pond voor de exclusieve rechten op de bruiloft. Tegen zo veel geld
konden we geen nee zeggen en we moesten meteen reageren, dus leek
het me goed om alle opties voor je open te houden en voorlopig ja
te zeggen.’
‘Al hadden ze de hele stinkgeile goudreserve van de nationale bank
geboden!’
‘Zo, en had ik moeten weten dat je er gister zo over dacht? Alles
bij elkaar genomen had ik de indruk dat je moeite had om aan je
geld te komen.’
‘Daar heb jij geen reet mee te schaften!’
‘Natuurlijk heb ik daarmee te schaften, Seamus.’ Marion zuchtte
wanhopig. ‘Het is verdomme voor één derde deel mijn zaak.’
Seamus negeerde het antwoord. ‘Bel nu de redacties - geef een
persbericht uit. Ik zei nu.’
‘Alsjeblieft Seamus, wees kalm en denk na. Je moet het doen. We
hebben het geld en de publiciteit hartstikke nodig. Er is geen
andere manier. Alsjeblieft.’
Maar Seamus was niet geneigd van idee te veranderen. Integendeel,
hij was verbijsterd dat Marion doorging met haar pogingen. Was ze
geschift? Trouwen ter wille van de publiciteit? Het was te bezopen
voor woorden.
‘Bellen, trut!’ schreeuwde hij, nu zo hard dat de mensen op straat
stil bleven staan. Maar Marion weigerde zich te laten imponeren. Ze
had haar huidige positie niet bereikt door lafheid of doordat ze
niet wist hoe ze op mannelijke ijdelheid in moest spelen.
‘Kijk Seamus, je weet dat geen huwelijk waarover in Hiya! verslag
wordt gedaan langer dan een jaar duurt. Je kan over zes maanden
scheiden en alles vergeten en je hebt 500.000 pond in je zak, dat
is niet direct moeilijk verdiend. Je hoeft alleen maar te poseren
voor een paar foto’s en je te laten zien op de huwelijksdag. Wij
zorgen voor de rest en we kunnen direct beginnen de scheiding te
regelen...’
Maar Seamus had besloten tot drastische maatregelen om Marion voor
eens en voor altijd de mond te snoeren.
‘Er is een heel eenvoudige reden waarom ik het niet kan doen,’ zei
hij afgemeten, ‘ik ben al verloofd.’
Nu was het Marions beurt om te zwijgen. Ze was verbijsterd. Seamus
genoot van zijn moment van triomf en keek hoe zij dit nieuws
opnam.
‘Hoe bedoel je, verloofd?’ brabbelde ze.
‘Ik ga met mijn vriendin trouwen en ze wordt partner in de zaak,
met ingang van vandaag.’
Dat was Marion te gortig. ‘Je vriendin? Welke vriendin?’ Ze plofte
neer in een perenhouten stoel die gelukkig vlakbij stond. Toen ze
ging zitten boorden de poten zich een halve centimeter in het
marmer.
‘Godzijdank niet iemand die jij kent, Marion.’
‘Bedoel je dat je met een volslagen onbekende gaat trouwen?’ gilde
ze vol afschuw. Het was te veel voor haar.
Seamus keek nu wanhopig rond naar Genevieve. Nergens te zien. Hij
wilde haar naam niet rondroepen, omdat het al pijnlijk genoeg was
dat hij haar nu al ontrouw was geweest. Ten slotte zag hij haar in
de lift naar beneden komen.
Marion was niet gewend om zich bij een nee neer te leggen en wilde
niet dat dit de eerste keer zou worden. Ze bracht al haar
overtuigingskracht in stelling en maakte zich op om de strijd te
hervatten.
‘Weet je Seamus, je kunt altijd alleen de shots doen van de
verloving. We hoeven er niet bij te zeggen dat een huwelijk niet de
bedoeling is. We kunnen het gewoon over laten waaien. De mensen
vergeten het wel weer. Het is zoals ze zeggen - morgen pakken we de
haring erin.’
Maar Seamus was van streek geraakt door de aanblik die Genevieve
bood, hij lette niet meer op Marion. Er lag een uitdrukking van
diepe teleurstelling op haar gezicht. Binnen in hem knapte iets en
dat deed pijn.
Genevieve’s oog viel op Seamus en ze glimlachte zenuwachtig naar
hem. Zijn drift had haar bang en afkerig gemaakt. Ze had daar de
laatste dagen steeds meer van gezien. Daar kwam nog bij wat er
tussen hem en Michael was voorgevallen, maar nu keek hij haar weer
zo smachtend aan. Het was duidelijk dat hij van haar hield en zij
wilde van hem houden - dat wilde ze echt. Ze wist niet goed wat ze
moest doen.
Seamus wees naar de lift en zei rustig en met zo veel overtuiging
dat zelfs Marion er geen weerwoord op had: ‘Met haar ga ik trouwen.
Ze heet Genevieve en zoals je kunt zien is het heel iemand anders
dan op deze foto. Ze gaat ook 500.000 pond eigen geld in de zaak
investeren, dus je hoeft je geen zorgen te maken over die fooi van
dat blad.’
Genevieve was bij hen komen staan.
‘Schat, dat is Marion, de vrouw die leugens over mij en een andere
meid heeft verspreid. Zij is onze zakenpartner.’
Genevieve zag dat Seamus razend was en giftige blikken op Marion
wierp, maar ze besloot de boel te sussen en te proberen erachter te
komen wat er precies aan de hand was. Ze stak Marion de hand toe en
zei rustig: ‘Hallo Marion, leuk je te ontmoeten.’
Marion kon de uitgestoken hand niet weigeren, maar ze keek
Genevieve aan met de smerigste blik die het Franse meisje ooit had
moeten ondergaan. Ze gaf Genevieve een slap handje, raakte haar
nauwelijks aan. Ze zei: ‘Genevieve, zozo, ik kan niet zeggen dat we
veel over jou hebben gehoord. Zeg eens, ben je een nieuwe aanwinst
op Seamus’ lijst?’
‘Marion...’ begon Seamus dreigend, maar Genevieve was hem voor. Ze
had Seamus niet nodig om conflicten uit te vechten en na een paar
maanden conversatie met Mave was ze niet meer onder de indruk van
dit soort opmerkingen.
Ze keek Marion strak aan en zei: ‘Nee, eigenlijk niet. Ik ken
Seamus sinds zijn tweeëntwintigste en ik neem aan dat dat vóór jouw
tijd was.’
‘O, maar dan ken je hem goed,’ antwoordde Marion. Ze glimlachte,
want er viel haar iets in. Seamus had er meer dan zijn bekomst
van.
‘Zo is het, laat haar met rust.’
Zijn toon was onheilspellend, maar Marion was zo razend dat haar
plan in duigen was gevallen, dat ze doorging. Ze had nog niet
verloren en met een vuile blik naar Seamus vervolgde ze: ‘Dus dan
weet je ook alles van die nacht in Lanesborough met Henrietta
Gross-Smythe? Nauwelijks een week geleden. O, hier heb ik
Henrietta’s mobieltje. Dat heeft ze geloof ik in de hotelkamer
laten liggen. Ze vroeg me of ik het voor haar wilde ophalen. Maar
jij zult haar zeker eerder zien dan ik, dus kan jij het beter bij
je houden. Of misschien toch niet. Trouwens, over het geheel
genomen was Henrietta niet erg te spreken over jouw prestaties,
Seamus.’ Marion glimlachte zelfgenoegzaam naar Genevieve ‘Hij is de
laatste tijd blijkbaar niet zo goed in bed. Toen ik hem had was hij
overigens ook niet veel zaaks.’
Marions woorden hadden precies het beoogde effect. Genevieve was
afgebluft en keek naar Seamus. Eén blik op zijn gezicht was haar
voldoende om te weten dat het allemaal waar was. Haar hoofd was
leeg, ze kon alleen maar hard wegrennen. Ze vloog naar de voordeur
van het restaurant en voordat Seamus haar in kon halen was ze
verdwenen.