6

 

 

Zondag was een uitputtende dag voor Genevieve. Ze werd wakker van geschreeuw in een vreemde taal achter haar deur en in een bed dat ongewoon en niet erg comfortabel aanvoelde. Heel even dacht ze dat ze terug was in haar flat in het Quartier Latin en verbaasde zich over het lawaai, over de grauwe, grijze slaapkamermuur, de gebarsten wastafel, de koperen pijpen die in de vloer verzonken, en de ruwheid van de lakens. Toen, eindelijk, wist ze het weer. Ze was in Londen.
Ze stond op, nam een douche aan het eind van de gang toen het geschreeuw was opgehouden, kleedde zich aan en liep naar buiten om op Earls Court Road een ontbijt te zoeken. Ze liep de eerste de beste zaak binnen die ze tegenkwam, een goedkoop tentje met formica tafeltjes vol vetvlekken tegenover het metrostation. Een grove vrouw met een vuil roze schort om haar omvangrijke lijf en een stem als een schorre kraai was juist bezig een meisje van ongeveer Genevieve’s leeftijd te ontslaan dat kennelijk weer veel te laat was, waarop het meisje haar schort op de grond smeet en de deur uitliep. Genevieve raapte het op, gaf het aan de vrouw en vroeg of zij het baantje kon krijgen.
Mave, de eigenares van eethuis de Happy Egg, nam haar van top tot teen achterdochtig op. Genevieve legde snel uit dat ze het grootste deel van haar leven in een brood- en banketbakkerij had gewerkt, dat ze kon bedienen, met klanten en een kassa kon omgaan en dat ze elke dag op tijd op haar werk zou verschijnen. Mave aarzelde aanvankelijk vanwege Genevieve’s accent, maar concludeerde ten slotte dat het meisje een oprechte indruk maakte. Ze gromde tegen haar dat het loon vier pond per uur bedroeg, dat ze dat aan het eind van de week handje contantje zou krijgen, verder geen poespas, en dat ze vandaag op proef zou zijn.
Genevieve wist niet hoe ze het had. Ze moest een baantje hebben om in Londen te kunnen overleven, maar ze had nooit gedacht dat ze zo snel iets zou vinden. Haar vader had haar geen geld nagelaten: alles wat hij gespaard had was aan haar opleiding opgegaan. Het enige wat ze bezat was een paar duizend francs op haar rekening en wat onroerend goed: de winkel en hun oude huis, maar daar kwam ze liever niet meer.
Die eerste dag gedroeg ze zich heel gedwee en deed precies wat Mave haar opdroeg. Ze liet niets vallen, brak niets en hoefde zich de werking van de kassa maar één keer te laten uitleggen. Tegen vijven had Mave gezegd dat ze de volgende dag terug mocht komen. Ze moest er om half zeven zijn. Genevieve had een inkomen.
Het was een vermoeiende dag geweest, maar hoewel het al twee of drie jaar geleden was dat Genevieve in de banketbakkerij van haar vader gewerkt had, was ze niet zozeer lichamelijk als wel geestelijk uitgeput. Als de mensen iets tegen haar zeiden, moest ze zich concentreren om te begrijpen wat, maar ze scheen het er niet slecht van af te brengen.
Wat ze tot nu toe het vreemdst aan de Engelsen had gevonden waren hun merkwaardige eetgewoonten. Ze aten brood dat voorgesneden en voorverpakt was in plaats van vers. Ze sopten het in smerige gebakken bonen uit blik en goten er grote hoeveelheden tomatenketchup en weerzinwekkend uitziende bruine saus overheen. Alles wat bij Mave werd geserveerd, ging vergezeld van gebakken aardappelschijfjes die Genevieve uit een emmer kokende olie moest vissen. Ze had nog nooit zoiets gezien (of geroken). En dat alles werd weggespoeld met bekers thee met melk - dat had ze al eerder gehoord, maar was verbijsterd door de hoeveelheden die ze op één dag had zien drinken. Zelf vond ze thee met melk afschuwelijk en koos van twee kwaden de minste: Mave’s oploskoffie.
Het was Mave niet ontgaan dat Genevieve haar verbaasd aankeek toen ze gretig haar tanden zette in een gerecht dat in haar zaak heel populair was - de bacon buttie. Mave’s oordeel over Genevieve was al zo verzacht dat ze probeerde uit te leggen waarom de bacon buttie zo’n lekkernij was. Ze gaf haar aan het eind van de werkdag zelfs een bacon buttie in een papieren zakje mee. Genevieve was op de rand van haar bed in de hotelkamer gaan zitten en had het opgegeten. Het smaakte vreemd, maar niet echt vies.
Die avond was ze om negen uur in slaap gevallen. Ze werd de volgende ochtend om zes uur wakker, net voordat haar wekker zou aflopen. Ze had twintig minuten nodig om zich te douchen en aan te kleden en stond al voor de deur van de Happy Egg te wachten toen Mave om half zeven arriveerde. Ze gromde wat tegen Genevieve, liet haar binnen en vroeg haar om ontbijten klaar te gaan zetten. Zelf ging ze met een kop thee, een Rothmans SuperKing en de Daily Star aan een tafeltje zitten.
Tegen half acht begonnen de klanten binnen te lopen en vanaf die tijd was Genevieve de hele ochtend in de weer. Eindelijk, om twaalf uur, kon ze even pauzeren, toen Mave haar wegstuurde om in de Kwiksave witte peper te gaan kopen voor de strooivaatjes op de tafeltjes. Genevieve had zich al afgevraagd wat er in die potjes zat. Noemden de Engelsen dat witte spul peper? Waar zij vandaan kwam, was peper zwart, groen of roze, maar nooit wit, en je kocht het in korrels en maalde het zelf.
Onderweg kwam ze langs een kioskhouder die bezig was nieuwe kranten uit te pakken. Net als de meeste mannen kon hij zijn ogen niet van Genevieve afhouden zoals ze daar in de zon liep. Hij lachte breed en zei: ‘Dag mop,’ toen ze voorbijkwam. Genevieve lachte terug. Ze begon zich in deze stad al bijna op haar gemak te voelen en ze was er trots op dat ze een baantje had dat haar goed afging. Mave stelde geen moeilijke vragen, net zomin als de mensen in het hotel. Het scheen niemand iets te kunnen schelen wat ze deed. Ze had het gevoel dat ze volkomen vrij was en haar leven in eigen hand had. En in de ochtendzon zag Earls Court Road er niet eens zo beroerd uit. Ze begon al na te denken over wat haar volgende stap zou zijn.
Toen ze met een grote zak peper tegen haar borst geklemd terugliep van de supermarkt en weer langs de kiosk kwam, knikte de krantenman haar weer toe en vroeg haar, wijzend op haar schort, of ze bij Mave werkte. Genevieve bleef staan en antwoordde beleefd dat dat inderdaad het geval was. Terwijl de krantenman iets probeerde te bedenken om het gesprek met deze roze, blonde droom voort te zetten, zag Genevieve de krant die hij goed in het zicht had opgehangen, kok van Marrow in de problemen, luidde de kop.
Geschokt keek ze naar de stapel kranten waar net het touw van was losgemaakt. Op de voorpagina stond een grote foto van Seamus die door politiemannen werd geëscorteerd.
Genevieve pakte een krant en las het bijschrift bij de foto: Chef-kok Seamus Bull werd gisteravond aangehouden in verband met een ruzie met Sunday Tribune-columnist Rufus Ransome, die tijdens een handgemeen in Club Louche zaterdagavond laat kwetsuren aan zijn hoofd opliep en in het ziekenhuis moest worden opgenomen. Zie ook pagina 3.
Genevieve vroeg wat de krant kostte en betaalde met het geld dat ze van Mave had meegekregen. Onder het lopen sloeg ze de krant open. Ze voelde zich plotseling heel kwetsbaar, alsof er een smerig geheim onthuld was en iedereen wist dat het haar geheim was.
Op pagina drie stonden foto’s van Seamus en Rufus Ransome, een foto van het gebouw waarin Club Louche gevestigd was en een foto van Marrow, het restaurant waar ze zaterdagavond langs was gereden. Daarboven stond de kop: kok en criticus hebben de messen getrokken. Ze las het verhaal vluchtig, hongerig naar informatie over de man die ze in geen zes jaar had gezien. Ze was teleurgesteld door zijn uiterlijk: hij zag er ouder, minder fit uit dan vroeger en zijn gezicht had iets verwilderds, al grijnsde hij tegen de persfotograaf.
Uit het bijbehorende artikel bleek dat Seamus door een restaurantcriticus was aangeklaagd wegens mishandeling, die was gevolgd op een ‘bijzonder rancuneuze recensie. Dit is het zoveelste incident dat de tot dusver stralende carrière van chef-kok Seamus Bull begeleidt,’ aldus het verhaal. ‘Cynische tongen beweren dat hij deze incidenten heeft uitgelokt om publiciteit rond zijn restaurant te krijgen, maar dit keer heeft Bull zijn hand wellicht overspeeld.’
Genevieve was geschokt. Had Seamus gevochten? Plotseling voelde ze de behoefte hem op te gaan zoeken om met eigen ogen te kunnen zien wat er van hem geworden was. Dit was niet de Seamus die zij kende, maar ja, de Seamus die zij dacht te kennen zou zes jaar geleden niet uit haar leven zijn weggewandeld en haar met de problemen hebben laten zitten zonder ooit nog contact met haar te zoeken. Wat was er met hem gebeurd? Ineens viel haar angst van haar af en werd ze bevangen door een hevige nieuwsgierigheid, een heftig verlangen om deze man te zien, hem te vertellen wat er met haar gebeurd was en te zorgen dat hij z’n verantwoordelijkheid zou nemen.
Maar ondanks de monsterlijke manier waarop hij zich had gedragen, werd ze overweldigd door hetzelfde verlangen dat ze al die jaren geleden naar hem had gevoeld. Ooit had hij de aanzet gegeven tot haar ontsnapping naar de vrijheid, maar nu was het alsof hij haar tot een gevangene had gemaakt. Hij had haar niet alleen haar jeugd, maar ook haar vader afgenomen, want de abortus had hem evenzeer vernietigd als het kind binnen in haar. En het moment waarop ze de mantel van naïviteit en onschuld die ze tot dan toe had gedragen, had afgelegd, het moment waarop ze zichzelf had ontdekt - zich bewust was geworden van wie zij, Genevieve, in werkelijkheid was - dat was het moment waarop Seamus haar leven was binnengewandeld. Toen hij haar leven weer uit was gewandeld, had hij het allemaal meegenomen.