Ze gaf de kinderen warme worstjes en patat als avondeten en dacht, terwijl ze het hen opschepte aan de keukentafel, dat het uit voedingsoogpunt eigenlijk verschrikkelijk was. Maar ze aten het en vroegen zelfs om meer toen ze het op hadden. Ze maakte snel de tafel schoon, installeerde de kinderen in de televisiekamer en dacht: Wat een moeder ben ik - worstjes en patat en televisie, de zoethouders van de schooljeugd. Ze waren trouwens vreemd inschikkelijk, alsof ze begrepen dat er spoedig gasten zouden komen en dat hun gedrag voorbeeldig moest zijn. Ze zaten voor de televisie en keken naar de wisselvalligheid van het geluk in een quiz die Family Feud heette. Emily, die zich een beetje schuldig voelde omdat ze hen zo had weggestuurd, bleef nog even in de kamer en staarde zonder echt iets op te nemen naar het scherm. Een paar mensen omhelsden elkaar onder het lawaai van het applaus in de studio.
Frankie zei: 'Je zou ook eens aan zo'n show mee moeten doen, mam.'
'Vind je?'
'Ja. Dan win je misschien iets moois. Zoals een televisiestoel.'
'Een televisiestoel. Geweldig!' zei Charlotte.
'Nou,' zei Frankie, zonder er iets mee te bedoelen. Hij keek zijn zusje even stuurs aan.
'Ik weet zeker dat het leuk zou zijn om een eh, televisiestoel te hebben,' zei Emily. Teder gezin kan er een gebruiken.'
'Je kunt hem achterover zetten,' zei Frankie. 'Of gewoon recht overeind houden als een normale stoel.'
Ik houd van je, dacht Emily; soms houd ik zelfs van je gebeuzel, en de serieuze uitdrukking op je gezicht terwijl je die dingen zegt. Ze verplaatste haar gewicht op haar andere voet en vouwde haar armen voor haar borst. Ze keek Frankie even aan. Hij had zijn gezicht weer naar de televisie gekeerd waarop nog steeds die misselijk makende blijheid werd vertoond - en ze moest ineens denken aan al die reclames waarin keurige gezinnen iedere morgen aan een prachtig gedekte ontbijttafel vol heerlijke dingen aanschoven, iedereen gekleed en klaar om naar school of naar het werk te vertrekken, terwijl de zonnestralen uit de cornflakes-kommen omhoog schoten en iedereen als een idioot zat te glimlachen. Vormden de kinderen zich zo een beeld van hoe een gezin er moest uit zien? Werd er van haar verwacht dat ze bij zonsopgang opstond om zo'n overvloedige tafel voor ze klaar te maken? Vergeet het maar.
Charlotte zei: 'Marianne Turner heeft het vandaag gekregen.'
'Wat?'zei Emily.
'Je weet wat ik bedoel. Je hebt me gezegd dat ik het binnenkort ook kan verwachten.'
Emily aarzelde even en herinnerde zich toen een gesprek over menstruatie dat ze met Charlotte had gehad, en hoe ze het in zuiver medische termen had uitgelegd - Charlotte was er totaal niet door van streek geraakt. Maar Emily werd een beetje verdrietig als ze eraan dacht dat haar eigen dochter gauw in de puberteit zou komen, alsof het kind dan voor haar verloren zou zijn; dat leek haar een moeilijke periode te worden. Ze bekeek Charlotte een poosje, maar het meisje zei verder niets over Marianne Turner.
Emily zei: 'Ik heb je verteld dat het kan gebeuren.'
'Ja,' zei Charlotte afwezig.
'Het is heel normaal. Je hoeft je er totaal niet druk over te maken.'
'Mam, ik maak me er niet druk over.' Haar stem klonk een klein beetje ongeduldig, dacht Emily. Ben ik te bezorgd? Bemoei ik me teveel met mijn kinderen?
'Waarover?' vroeg Frankie. 'Houd dan niemand in deze kamer er rekening mee dat ik televisie probeer te kijken?'
'Duizendmaal excuses,' zei Emily en ze liep naar de deur. Er was nu een reclamespot op het scherm. De Witte Reus. Bij de deur bleef ze met een hand op de kruk staan. 'Vergeet niet dat ik visite krijg,' zei ze. 'Houd het dus een beetje rustig en ga niet als gekken tekeer. Goed?'
Ze gaven beiden geen antwoord.
Emily haalde haar schouders op en deed de deur achter zich dicht toen ze de kamer uitliep.
Een poosje later zei Frankie: 'Ik vind het stom.'
'Wat is stom?' Charlotte was bezig lange lokken haar voor haar gezicht te trekken en gluurde daar door heen.
'Een huis vol vrouwen.'
'Wat weet jij er nou van? Zij vindt het belangrijk. En dat vind ik prima. In ieder geval merk je dat ze er een beetje zenuwachtig over is.'
'Hoe bedoel je, zenuwachtig?'
'Gewoon zenuwachtig.'
Frankie lag op de vloer, met zijn hoofd in zijn handen. Hij liet een boer.
'Walgelijk,' zei Charlotte.
Frankie slikte wat lucht in en boerde nog eens.
'Jammer dat boeren geen schoolvak is,' zei Charlotte. 'Wat zou je dan een geweldige rapporten hebben.'
Frankie reikte omhoog en probeerde een ander kanaal. Omdat hij niets vond dat hem leuk leek, bleef hij in sneltreinvaart van net veranderen, en de snel donker wordende kamer werd gevuld met vlug op elkaar volgende kleuren en beelden. Charlotte deed de lamp aan en sloeg een boek open dat op de bank lag. Ze liet het vol afkeer vallen toen ze zag dat het haar vaders bijbel was, Het complete klusjesboek. Ze zat met gesloten ogen en probeerde het geluid van de televisie uit haar geest te bannen. Zo nu en dan hoorde ze de bel en daarna het geluid van stemmen. Later, als het wat minder opviel, zou ze een aanleiding bedenken om naar de keuken te kunnen gaan, zodat ze langs de kamer kwam waar de vrouwen zaten - en dan zou ze ze eens goed bekijken, héél goed. Ze zouden tenslotte bij hen komen oppassen; en ze had alle recht van de wereld om de gezichten van de toekomstige kandidaten te zien.
Emily had koffie en gebak op tafel gezet en keek toe terwijl de drie vrouwen die tot dusverre waren gekomen, daar van namen - aarzelend, bedeesd, alsof ze zich afvroegen waarom ze eigenlijk naar haar huis waren gekomen. Het is te laat om terug te krabbelen, dacht ze, en toch wilde ze niets liever zeggen dan: Goed, ik heb me vergist, ik ben van gedachten veranderd, ha, ha, ha. Ze keken haar aan met een blik waaruit een soort onderdrukte verwachting sprak, en ze haatte het messiaanse gevoel dat ze daardoor kreeg. Hoe was ze ooit op het idee gekomen? Een leidster van vrouwen, zei ze tegen zichzelf nadat iedereen zich had voorgesteld en de koffie ingeschonken was en er op de schoteltjes alleen nog maar wat kruimels lagen. Er waren er drie van de vier gekomen; waarom was het niet nul van de vier? Ze merkte dat ze zelf midden in de kamer naar de andere vrouwen stond te kijken die koffie dronken en het gebak aten dat ze op hun schoot hadden staan met de vorkjes die Emily op tafel had gelegd. Een leidster van vrouwen, ja, ja. Ze hoorde zichzelf praten over haar kinderen terwijl de vrouwen naar haar keken, knikten, kauwden en kopjes optilden - ze hoorde zichzelf een beetje zenuwachtig lachen, en ze vroeg zich af waarom niemand de moeite nam om te antwoorden op wat ze zei. We hebben iets nodig om het ijs te breken, dacht ze. Een kussen dat een wind laat als je erop gaat zitten. Dan kon ze alles afwimpelen door te zeggen dat ze dat kaartje alleen maar in de supermarkt had opgehangen om eens flink te lachen.
Mijn voorkamer zit vol zwijgende onbekenden. Misschien had Ted toch gelijk gehad; als je voor zoiets een kaartje opprikt in een supermarkt kun je niets anders verwachten dan gekken en eenzamen.
Mensen die een gratis kopje koffie met een gebakje willen hebben. Er viel nu een stilte in de kamer en ze maakte een gebaar in de richting van de koffiepot, maar niemand schonk zichzelf een tweede kopje in. O, Jezus, waarom zei niet iemand iets.
'Ik hoop dat de gebakjes lekker zijn,' zei ze. 'Ik heb ze in die nieuwe zaak in de Twin City Mali gekocht.'
Ze knikte met haar hoofd, alsof ze haar eigen verklaring kracht bij moest zetten. Gebakjes, laten we het over gebakjes hebben. Laten we overwegen om het tenminste ergens over te hebben; misschien kunnen we een gebak-oppasclubje oprichten, of met elkaar kijken hoe onze soufflés in elkaar donderen. Misschien kunnen we ons nog beter verhuren om de lege zitplaatsen bij een begrafenisdienst op te vullen.
Toen ging de bel en ze was blij met de onderbreking. Ze deed de deur open en zag een vrouw in een kort bontjasje die haar rode haar op een ouderwetse manier had opgestoken en het met iets glinsterends had bestrooid. De vastberaden manier waarop ze de kamer binnenkwam suggereerde dat ze van plan was hun levens te veranderen; de energie straalde van haar af.
'Ik ben te laat,' zei ze. 'Mijn excuses aan iedereen. Ik hoop dat jullie niet op me gewacht hebben. Die verdomde auto wou weer eens niet starten. Ik moest een taxi nemen en jullie weten hoe
moeilijk het is om er in deze buurt een te krijgen.'
Ze stopte om even op adem te komen en keek naar de gezichten.
'Wie is Emily?' vroeg ze.
'Ik ...' Emily deed een stap naar voren.
'Geweldig idee, geweldig. Ik ben Adrienne.' Ze deed het bontjasje uit en wierp het achteloos over een stoelleuning. Ze ging zitten, sloeg haar benen over elkaar, stak een sigaret op die ze uit een smalle koker haalde, gooide haar hoofd achterover en blies de rook omhoog. 'Heb ik iets gemist, Emily? Ik mis meestal wat. Ik kom nooit ergens op tijd. Ik heb een aversie tegen klokken en horloges.'
Emily zei: 'We hebben het nog niet echt over de club gehad, Adrienne...'
'Mooi zo. Dan heb ik niets gemist.' Verstrooid gooide ze haar as op het kleed en leunde naar voren om de andere vrouwen te bekijken, die stijf op een rijtje zaten, als mannen die wachten op een tetanusinjectie of iets anders onprettigs. Adrienne glimlachte naar hen en Emily, die probeerde zich te herinneren welke naam bij welk gezicht paste, stelde hen aan haar voor.
'Even kijken of ik het nog weet,' zei ze zenuwachtig, terwijl ze in haar handen wreef. 'Adrienne, dit is Susan.'
Met nog steeds een glimlach op haar gezicht, begon Adrienne zachtjes te neuriën.
'Dat had ik in ieder geval goed,' zei Emily lachend en ze vroeg zich af waarom ze de neiging had om de stiltes op te vullen met dit soort onzinnig gebabbel. 'En dit is Carole. En daarnaast zit Marylou. Klopt dat?'
De vrouwen knikten en keken Emily zwijgend aan. Het deed een beetje samenzweerderig aan, dat eendrachtige zwijgen. Adrienne hield op met neuriën en glimlachte niet meer. Ze zei: 'Ik vind het leuk om dingen te raden over mensen. Dat is een van mijn hobby's. Ik kijk naar iemands gezicht en probeer me voor te stellen wat voor leven ze lijden. Hebben jullie dat ooit geprobeerd? Nee?'
Emily lachte: 'Ik kan niet zeggen ...'
'Zoals Carole hier,' zei Adrienne.
Carole leek in verlegenheid gebracht en glimlachte blozend. Ze nam een hapje van haar gebakje en vermeed Adriennes blik. Ze was een mollige vrouw van ongeveer dertig, gekleed in een slecht zittend marineblauw broekpak en schoenen met hoge hakken, waarin je haar dikke tenen kon zien zitten.
Adrienne zei: 'Laat het me eens proberen. Drie kinderen. Je man is vrachtwagenchauffeur. Je werkt part-time bij Woolworth. Klopt het?'
Carole zei een tijdlang niets. Emily schonk zichzelf een nieuwe kop koffie in en ze zag dat haar hand een beetje trilde.
Carole zei: 'Er klopt niets van. Een kind. Gescheiden. En ik werk hele dagen bij Sears.'
Adrienne gooide haar hoofd achterover en lachte. 'Ach. Ik kan het toch ook niet altijd goed hebben?'
Carole zette haar lege kopje op de koffietafel. Iets in dat gebaar, iets in de manier waarop ze zat, in elkaar gedoken met het hoofd een beetje schuin, wekte Emily's medelijden op. Een kind, gescheiden, te zwaar, een minderwaardigheidscomplex; dat moest wel een hard en kleurloos bestaan betekenen. Ze draaide zich om om naar Adrienne te kijken, die op zoek was naar een asbak. Ze vond er een en drukte er haar half opgerookte sigaret in uit. Daarna stak ze meteen een nieuwe op, die ze uit een tasje viste dat bestikt was met veelkleurige kralen.
'En jij bent Marylou,' zei ze terwijl ze het knappe slanke meisje dat tegenover haar zat aankeek.
Marylou, die een bril met een donker montuur droeg, zette die af en vouwde hem op terwijl ze naar Adrienne keek. 'Kun je iets over mij zeggen?'
Adrienne zweeg een poosje en zei toen: 'Getrouwd, twee kinderen. Jullie zijn voorlopig uit elkaar. Je werkt in een openbare bibliotheek.'
Marylou leunde achterover en streek het lange donkere haar uit haar gezicht. Ze droeg het met een scheiding in het midden, en dat was een haardracht die Emily deed denken aan wat vroeger de subcultuur genoemd werd.
Marylou zei: 'Niet slecht. Helemaal niet slecht. Ik ben getrouwd. We zijn inderdaad uit elkaar. Twee kinderen klopt ook. Maar ik werk niet in een bibliotheek. Ik zit in de bijstand.'
'Bijstand?' vroeg Adrienne.
'Dat kan gebeuren,' zei Marylou. 'De staat betaalt als je man er vandoor gaat, onvindbaar is en je geen geld stuurt om je kinderen te onderhouden.'
Adrienne keek even somber: 'Er zijn mannen,' zei ze hoofschuddend, 'die je levend zou kunnen villen.'
Marylou gaf geen antwoord. Ze legde haar handen op haar benen en keek Emily even aan - en die blik, dacht Emily, betekende iets. Maar wat? Jaloezie? Minachting? Emily keek de andere kant op en vroeg zich af of Marylou haar benijdde vanwege haar zo overduidelijk comfortabele huis. Daaraan kon ze immers zien dat hier iemand woonde die niet wist wat het betekende om van de bijstand te moeten leven. Het gesprek liep dood en er heerste een akelige stilte. Emily mompelde dat er nog steeds koffie in de pot zat. Alleen Adrienne haalde nog een kopje op. Terwijl ze zich inschonk, keek Emily naar Susan, die met haar knieën tegen elkaar geklemd zat, op een manier die Emily haast maagdelijk vond: misschien was het uit verlegenheid omdat ze in een kamer vol vreemden zat - en wie kon er vreemder zijn dan deze Adrienne? Susan had een soort verlepte schoonheid die Emily deed denken aan het mooiste meisje van de klas van zo'n tien jaar geleden, zo'n type waarmee alle jongens wel uit wilden gaan.
Adrienne zei: 'Volgens de wet van het gemiddelde moet ik het nu goed hebben. Getrouwd, twee kinderen. Je werkt niet. Je bent een goede huisvrouw. Klopt het?'
Susan glimlachte flauwtjes. 'Min of meer. Mijn man is leraar in Hunter. Ik probeer een goede huisvrouw te zijn.'
'En de twee kinderen?' zei Adrienne glimlachend.
Susan knikte. 'Dat klopt precies.'
Emily vroeg: 'En jij, Adrienne?'
Adrienne nam haar kopje mee terug naar haar stoel, stopte even om naar de schaal met gebakjes te kijken en zei hoofdschuddend: 'Ik moet niet in de verleiding komen. Calorieën zijn zo gevaarlijk. Ze zien er trouwens heerlijk uit.' Ze ging zitten met haar sigaret in haar hoog opgeheven hand en zette de koffie op de armleuning.
'Ik? Twaalf jaar getrouwd met dezelfde man. Aardige man, maar een beetje saai, als jullie begrijpen wat ik bedoel. Drie kinderen van elf, tien en negen jaar - ik heb die drie jaar hard gewerkt, plat op mijn rug verdomme. En ik werk nu ook weer hard, maar niet voor het krijgen van meer kinderen.'
'Wat doe je?' vroeg Marylou.
'Ik heb een bureau in New York City,' zei Adrienne.
Marylou zette haar bril op en vroeg: 'Wat voor een bureau?'
'Modellen. Ik lever meisjes voor de reclame-advertenties.'
'Ah, je handelt in vlees,' zei Marylou.
Emily sloot even haar ogen, omdat ze voelde dat er ieder moment een discussie uit kon breken - de feministe tegen de vrouwenhandelaarster. Maar Adrienne liet de opmerking langs haar heen gaan en zei: 'Vergeet niet dat die meisjes een hoop verdienen.'
Marylou zuchtte. Ze keek om zich heen en staarde naar de dingen die ze zag, op een manier die deed vermoeden dat ze niets mooi vond. Hier zit ik niet op te wachten, dacht Emily. Ik had mijn mond moeten houden. Ze hoorde Adrienne lachen hoewel er eigenlijk niets te lachen viel. Toen viel er weer een stilte en Adrienne, die stiltes blijkbaar onnatuurlijk vond, zei: 'Zullen we nu maar beginnen? Ik heb nog een afspraak, dus ...'
'Natuurlijk,' zei Emily. 'Ik neem aan dat jullie allemaal de principes kennen die achter zo'n oppasclub zitten?'
Stilte. Een paar vrouwen knikten. Waarom voelde ze zich als een lerares die voor het eerst voor de klas stond?
'Nou, het komt hier op neer. We besluiten om voor elkaar op te passen, zonder betaling. Het is niet bepaald een revolutionair idee, vrees ik, maar het werkt en het kost niets.' Ze hield even op en keek naar Marylou, alsof ze met die laatste woorden een bedoeling had die alleen Marylou kon begrijpen.
Marylou zei: 'Ik ben al lid van de Pastorville levensmiddelencoöperatie. Ik neem aan dat dit op hetzelfde neerkomt. Jullie passen gratis bij mij op en ik doe hetzelfde voor jullie.'
Emily dacht aan de Pastorville levensmiddelencoöperatie, waar ze een paar keer met haar auto was langsgereden - een kleine, vrolijk beschilderde winkelpui met op de stoep altijd een hoge stapel lege kisten en dozen. Ze vroeg zich af waarom ze nooit naar binnen was gegaan.
'We voeren een puntensysteem in,' zei Emily. 'Dat lijkt me het gemakkelijkst.'
'Punten?' vroeg Adrienne. 'Hoe dan?'
'Laten we een hypothetisch geval nemen. Stel dat Carole Susan vraagt om een avond bij haar op te passen en dat Susan wel wil komen. Dan krijgt Susan een punt en Carole een negatief punt.'
'Dat kan ik volgen,' zei Adrienne.
'Goed. Daarna gaat Carole oppassen bij, laten we zeggen, Marylou. Dan vervalt haar negatieve punt en krijgt Marylou er een. Op die manier is het gemakkelijk bij te houden wie wat doet.'
Met een serieuze uitdrukking op haar gezicht leunde Marylou voorover. 'Het is alleen maar mogelijk als alles goed wordt bijgehouden. We zullen het moeten opschrijven. Iets op coöperatieve
basis slaagt alleen maar als iedereen zijn deel doet.'
Carole zei: 'Dat betekent dat iemand een puntenboek moet bijhouden.'
Emily knikte en sloeg haar armen over elkaar. 'Dat doen we ook om de beurt. Ik zal het boek de eerste maand bijhouden. Dan neemt iemand het over, en dan na een maand, weer iemand anders. En zo door.'
'Ik begrijp het,' zei Carole.
Marylou draaide haar gezicht een beetje, zodat haar bril schitterde in het lamplicht. Jezus, dacht Emily, wat ziet ze er verschrikkelijk serieus uit. Bekeerd tot een coöperatieve manier van leven. 'We moeten trouwens wel een maximum voor de negatieve punten vaststellen. Als iemand van ons wel oppas vraagt maar zelf niet oppast, werkt het systeem niet. Ik dacht aan maximaal vijf negatieve punten.'
Emily zei: 'Prima. Als je vijf negatieve punten hebt - wat betekent dat er vijf keer bij je is opgepast zonder dat je zelf hebt opgepast - dan krijg je geen oppas meer voor je je punten onder het maximum hebt gebracht.'
Marylou wreef met haar handen over haar strakke spijkerbroek en zei: 'Begrijpt iedereen dat?'
'Het is zo klaar als een klontje, liefje, zo klaar als een klontje,' zei Adrienne. Ze liep terug naar de koffiepot en schonk hem leeg.
Susan schraapte haar keel en zei: 'Wat doen we met onze eigen kinderen op de avond dat we oppassen?'
'Je kunt in principe uit twee mogelijkheden kiezen,' zei Emily. 'Of je neemt ze met je mee naar je oppasadres of je laat ze thuis als er iemand thuis is om op ze te letten.'
'Het klinkt allemaal zo zalig gemakkelijk,' zei Adrienne. Ze rammelde met de koffiepot en luisterde naar het geluid van de laatste druppels.
'Het is ook gemakkelijk,' zei Marylou. 'Als we maar samen werken. Daarom is de levensmiddelencoöperatie ook een succes. Iedereen helpt mee. Niemand onttrekt zich eraan.'
Emily speelde wat met de kruimels van een gebakje en zei: 'Aangezien ik het boek de eerste maand bijhoud, is het belangrijk dat jullie me bellen als jullie gaan oppassen. Op die manier kan ik alles opschrijven. We moeten dus telefoonnummers uitwisselen. Iedereen moet eikaars telefoonnummer en adres hebben.'
Ze liep naar de keuken en vond daar een kladblok en een paar
stompe potloden. Toen ze op het punt stond terug te gaan rinkelde de telefoon. Ze nam op.
Ted zei: 'Hallo.'
'Ted. Dat had ik niet verwacht.'
'Nee? Wat ben je aan het doen?'
'Je klinkt vreemd. Heb je gedronken?'
'Ik ben een beetje aangeschoten. Een van die dingen die gebeuren kunnen. Een opwekkend praatje met een motelbeheerder en zijn assistent. Waarschijnlijk heb ik teveel wijn gedronken.'
'Waar ben je?'
'In mijn motelkamer. Wat doe jij? Ik hoor stemmen.'
Ze zweeg. Toen zei ze: 'De bijeenkomst.'
'Welke bijeenkomst?'
'Voor de oppasclub.'
'Verdomme. Ik dacht dat ik duidelijk had gemaakt...'
'Ik wil er nu niet over praten, Ted.'
'De bijeenkomst. De heksenkring. Jezus, Emily, ik heb je gezegd wat ik dacht...'
'Dat ben ik niet vergeten,' zei ze. 'Er is niets aan de hand. Het is een prima groep mensen.'
'Natuurlijk. Natuurlijk zijn ze dat. Heb je iedereen de Rorschachtest laten doen? Of een associatiespelletje met ze gedaan? Nou?'
'Ja. Ik heb ook hun belastingbiljetten bekeken, hun geboortebewijzen gecontroleerd en hun kinderen ontmoet.' Ze zuchtte.
Ted zweeg even. 'We praten er wel over als ik thuiskom.'
Zijn streng belerende stem. Ze haatte het als hij zo tegen haar praatte.
Toen hoorde ze op de achtergrond een vrouwestem en even dacht ze dat het iemand in Teds motelkamer was, maar dat was niet zo. Het was Adriennes stem die ze hoorde in de voorkamer.
'... Sommige van de meisjes die ik in dienst heb zijn zo stom als het achtereind van een varken, echt waar. Het enige wat ze weten is hoe ze moeten glimlachen, hoe ze moeten lopen en hoe ze een cheque moeten innen.'
'Misschien kom ik donderdagavond thuis,' zei Ted. 'Het hangt er een beetje van af.'
'Goed. Ik moet nu ophangen. Volgens mij zijn ze bezig een levende pad in de ketel te gooien.'
Maar Ted kon er niet om lachen. Hij kuchte, en zweeg weer
even. 'Geef de kinderen een zoen van mij.'
'Natuurlijk...'
'Houd van je.'
'Net zo,' antwoordde ze.
Toen ze had opgehangen ging ze met het kladblok en de potloden terug naar de voorkamer. Adrienne liep met een hand op haar heup over het kleed en imiteerde op een overdreven manier het lopen van een model. Emily keek even naar haar: ze had een volmaakte houding en een volmaakt figuur met een smalle taille en stevige borsten.
'Ik heb papier,' zei Emily. Ze begon blaadjes van het blok af te scheuren en deelde ze rond.
'Ze heeft ons een geweldige voorstelling gegeven,' zei Marylou. 'Wat jammer nou dat je dat gemist hebt.'
Ook nog sarcastisch, dacht Emily. Ze voelde zich ineens moe, hoewel het nog vroeg was. Ze keek naar de vrouwen die zwijgend nummers op hun blaadjes schreven en ze doorgaven. Ze besefte dat ze het liefst wilde dat ze nu weggingen - en toch ergens ook niet, als ze aan zichzelf en aan de twee kinderen dacht, alleen in huis; wat deze vrouwen ook met zich mee brachten, ze vulden een grote leegte op. Maar ze voelde de moeheid traag kloppen in haar hoofd. Ze luisterde naar het gekras van de potloden, naar het geritsel van het papier. En naar het nooit ophoudende, irriterende geluid van Adriennes stem. Nu vertelde ze dat ze op een dag was opgestaan en het besluit had genomen haar eigen modellenbureau op te richten, over al het harde werk dat het haar gekost had, over de zware strijd die het was geweest en over de beloning die daarna kwam. Er tussendoor hoorde je af en toe Marylou ongeduldig zuchten - een geluid dat Adrienne óf niet hoorde óf besloten had te negeren. Met een glazige blik, die waarschijnlijk bewondering inhield, keek Carole af en toe op van haar papier naar de praatzieke vrouw. Heimelijke dromen, dacht Emily. Je eigen gezicht voorop Cosmo. Gekleed in satijn ergens in Vogue. In je blootje op de middenpagina van Playboy - opgeprikt in slaapzalen door het hele land, of gebruikt om bij te masturberen in kamers vol stille wanhoop. De blaadjes werden rondgedeeld. Toen had iedereen eikaars nummer.
Emily dacht: woensdagavond. De cursus van James Hamilton.
Ze had het gevoel dat het nogal egoïstisch en onbeschaamd zou zijn voor de volgende avond een oppas te vragen. Ach, waarom eigenlijk? Waar was deze club nou eigenlijk voor?
Adrienne zei: 'Eén ding. Ik moet jullie één ding vertellen. Ik kan niet op donderdagavond. Dan blijf ik in de stad omdat ik elke vrijdagochtend vroeg een vergadering heb.'
'Verbaast me niets,' zei Marylou, bijna onverstaanbaar. 'Is er nog iemand die op een bepaalde avond niet kan?'
Susan zei: 'Ik kan op zondag niet. De zondagavonden lukt me gewoon niet. Dan heb ik een soort vaste afspraak met mijn man.' Ze lachte lichtelijk beschaamd.
'Wat kan het leven toch romantisch zijn,' zei Adrienne.
'Behalve als je in de bijstand zit,' zei Marylou. Ze stond op en veegde gebakkruimels van haar broek. 'Ik moet er vandoor. Ik denk dat alles wel geregeld is, Emily. Denk jij ook niet? Hebben we iets vergeten?'
'Ik dacht het niet,' zei Emily.
Ze liep met Marylou naar de voordeur. Marylou had een kleine beige Volkswagen.
'Leuk je ontmoet te hebben, Emily,' zei ze, terwijl ze rammelde met haar sleutels. 'Ik hoop dat het een succes wordt.'
'Ik ook,' zei Emily.
Ze bleef staan tot Marylou bij haar auto was, toen sloot ze de deur.
Adrienne zei: 'Ik ben blij dat zij weg is.'
Alsjeblieft, dacht Emily. Geen ruzie, geen roddel, geen verdeeldheid. Alsjeblieft.
'Ik vind haar aardig,' zei Susan.
'Oh, dat is ze vast wel,' zei Adrienne. 'Maar ze zou zich eens wat beter moeten verzorgen. Ze ziet er, nou, helemaal niet vrouwelijk uit of zo.'
Emily begon de kopjes en de gebakschoteltjes op te ruimen. Kort daarna ging Carole weg, gevolgd door Susan; alleen Adrienne leek geen zin te hebben om weg te gaan. Ze liep achter Emily aan de keuken in en keek toe terwijl ze de kopjes en schoteltjes in de gootsteen zette. Adrienne gebruikte een bijzonder zwaar parfum dat als een wolk om haar heen hing en dat overal waar ze kwam een weeïg spoor achterliet.
'Wat een mooie houten wand,' zei ze tegen Emily. 'Is het echt hout?'
'Dat heeft mijn man gedaan,' zei Emily.
'Mooi. Het geeft het huis iets rustieks. Iets blokhutachtigs.'
'Hij doet veel in huis,' zei Emily.
'Kon ik dat maar van die van mij zeggen,' zei Adrienne. 'Hij heeft twee linkerhanden. Als er iets gedaan moet worden moet ik iemand laten komen.'
Emily draaide zich om en keek de vrouw aan. 'Dat zal wel duur zijn...'
'Soms,' zei Adrienne. Ze zweeg even. 'Is je man er niet?'
'Nee, hij is weg. Voor zaken.'
'Is hij vaak weg?'
'Vaker dan me lief is ...'
'Ah.'
Ah, dacht Emily. Wat werd er precies met dat 'Ah' bedoeld? Welke betekenis werd ze geacht aan dat geluid te hechten? Ze keek Adrienne, die nu glimlachte, aan.
'Je moet me eens op een zondagmiddag komen opzoeken. We wonen in Arbor Road. Weet je dat te vinden ?'
Arbor Road. Het Park Avenue van West Pastorville. Er stonden daar een paar huizen die vóór de rest van de buitenwijk waren gebouwd, toen de architect nog plannen had gehad die later door de stijgende kosten schipbreuk hadden geleden.
'Goed. We komen zeker een keer op een zondag langs,' zei Emily.
'We worden vast goede vriendinnen, denk je niet?'
Emily zuchtte in zichzelf. 'Ik ben er zeker van,' antwoordde ze.
'Het is moeilijk om vrienden te maken in zo'n wijk als West Pastorville,' zei Adrienne. 'Ik weet niet hoe het komt. Je hebt hier allemaal zo weinig contact met elkaar, vind je niet?'
Daar wrong de schoen dus, dacht Emily. Haar man is ingedut, haar kinderen worden groot en vertellen niet alles meer aan hun moeder. Ze leidt een leven zonder grote emoties. En wat is het resultaat - een eenzame, praatzieke vrouw die bovendien nog teveel make-up gebruikt en te opzichtige kleren draagt. Arme vrouw, dacht Emily, ze wil te graag. Veel te graag. En misschien heeft ze totaal niet door dat de manier waarop ze eruit ziet en de manier waarop ze praat helemaal niet past in een wijk als West Pastorville. Een bontjasje, Jezus. Glitter in haar haar. Donkerblauwe oogschaduw rond haar ogen, een vleugje rouge op haar wangen en roze lippenstift die glimt als een gekleurde spiegel. Als ze door een regenbui verrast wordt, dacht Emily, blijft er niets van haar over.
Ze gingen terug naar de voorkamer. Adrienne keek op haar horloge en pakte toen, tot Emily's opluchting, haar bontjasje.
'Het is zo'n goed idee, dit oppasgebeuren. Ik vind het erg knap van je dat je het bedacht heb,' zei Adrienne.
Emily glimlachte. 'Het is niet helemaal mijn verdienste.'
Adrienne keek rond in de kamer. 'Onderschat nooit je eigen talenten, Emily. Doe dat nooit. Geloof me, als je niet voor jezelf opkomt is er echt niemand anders die dat voor je doet. Je moet jezelf het belangrijkst vinden. Ik heb moeten vechten om mijn eigen bureau zover te krijgen als het nu is. En ik ben er nog lang niet.'
Er viel een korte stilte. Emily legde haar hand op haar mond en deed alsof ze moest gapen. Adrienne keek nog eens op haar horloge. Toen klonk van buiten de claxon van een auto en Emily besefte ineens dat de vrouw de tijd had moeten doden tot haar taxi terugkwam. Ze had alleen maar haar verveling proberen te verdrijven.
Adrienne opende de deur en tuurde de duisternis in. 'Nou, Emily, ik denk dat we elkaar binnenkort wel weer zien.'
'Natuurlijk,' zei Emily. Ze stond in de deuropening en keek Adrienne na die het gazon overstak en onder de schaduw van de eik doorliep, zodat ze even verdween in de donkere avond. Toen bereikte ze de taxi en stapte achterin. Ze zwaaide een keer van achter het raampje toen de taxi - geelglanzend in het lantaarnlicht - optrok. Emily vond dat ze bepaald koninklijk zwaaide. Het deed haar denken aan nieuwsbeelden van de koningin van Engeland die, achterin een limousine gezeten, naar het volk wuifde. Emily deed de deur dicht, schoof de grendel ervoor en keek even in de lege kamer rond.
Toen liep ze naar de televisiekamer waar Charlotte zat te lezen en Frankie met een plastic pop speelde die een kleine helling oprende en daarna onveranderlijk op zijn hoofd terecht kwam. De televisie stond aan. Merv Griffin zong: 'I love you just the way you are'. Ze had nog nooit iemand gezien wiens gelaatsuitdrukking er zo duidelijk op wees dat hij een laxeermiddel nodig had. Ze liep de kamer door en zette het geluid uit, daarna ging ze naast Charlotte op de bank zitten en streek ze zachtjes een paar blonde haren van haar dochters voorhoofd.
'Zijn ze weg?' vroeg Charlotte.
'Verdwenen,' zei Emily.
'Ik heb stiekum gekeken, weet je.'
'Ik ook,' zei Frankie.
'Echt waar?'
Charlotte zei: 'Dat is alleen maar eerlijk. Ik en Frankie hebben er recht op om de mensen die komen oppassen te zien. Dat is toch zo?'
'Dat is zo,' zei Emily.
'Gek hoor,' zei Frankie. 'Die ene met dat haar als een kerstboom.'
'Ja,' zei Charlotte. 'Ze deed me een beetje aan een clown denken.'
Emily haalde haar schouders op. 'Ze is best aardig.'
'De anderen zagen er aardig uit,' zei Charlotte. 'Die dikkige had een aardig gezicht. Maar bij die met die grote bril moest ik aan een schooljuffrouw denken.'
'Ja,' zei Frankie. 'Zoals mevrouw Rosenblum.'
'Die andere zag er ook leuk uit,' zei Charlotte. 'Die met die rode jurk aan.'
'Susan.'
'Die was bijna mooi.'
'Hé, je geeft heel wat complimentjes vanavond, meisje.'
Charlotte deed haar boek dicht. Ze ging wat dichter bij haar moeder zitten en zweeg. Frankie, die zijn speelgoed wegzette, was ook rustig. Hij lag plat op zijn rug op het kleed en keek naar het plafond. Een moment van rust, dacht Emily. Ze wist hoe ze genoot van die stille ogenblikken met de kinderen. Het was iets wat ze alle drie deelden zonder dat ze het aan elkaar uit hoefden te leggen of te beschrijven. Ze vormden hun eigen kleine wereld in een huis dat was afgesloten voor de duisternis die buiten heerste.
Ze luisterde naar deze stilte en voelde hem bijna, net zoals ze de onzichtbare draden voelde die haar met haar kinderen verbonden. Ze leunde achterover, met een arm om Charlotte heen en een voet die zacht tegen Frankies been aanlag - en ze verbaasde zich er weer over, zoals zo vaak in het verleden, dat de liefde je zomaar bekroop, dat je ineens besefte hoeveel je van je kinderen hield. Het besloop je langzaam tot je ermee doordrenkt was en dan voelde je een echte diepe innerlijke rust; en niets anders was belangrijk meer, Teds afwezigheid niet, de eikeboom met zijn spoken niet en de nacht die tegen de muren van het huis drukte ook niet. Je wist even precies wie je was; je zag je zelf duidelijk en was tevreden met wat je zag. Alle wensen waren vervuld.
Aan die momenten kwam altijd een einde. In dit geval vroeg Charlotte plotseling: 'Vond je ze aardig?'
'Wie?'
'De vrouwen?'
'Zeker, ze zijn heel aardig.'
'Vertrouw je ze?'
Emily keek haar dochter in de ogen. 'Zo'n vraag zou je vader ook stellen, meisje.'
'Maar is het zo?'
'Ik denk van wel.'
'Goed,' zei Charlotte. 'Als jij ze vertrouwt vind ik alles goed.'
'Ik ook,' zei Frankie. Hij keerde zich op zijn zij en keek van zijn moeder naar zijn zusje.
'Ik moet ze wel vertrouwen, nietwaar? Anders zou ik toch niet twee belangrijke mensen aan hun zorg toevertrouwen?'
Er viel weer een stilte.
Toen herinnerde ze zich het ineens.
Ze had vergeten een oppas te regelen voor morgenavond. Verdomme - ze had het juiste moment voorbij laten gaan. Nu moest ze gaan opbellen. Maar wie? Ze wist het niet. Wie zou ze bellen? Ze stond op en liep de keuken in, waar Adriennes parfum nog steeds in de lucht hing en keek naar haar lijst met telefoonnummers. Misschien Carole. Waarom niet? Ze draaide Caroles nummer, maar er werd niet opgenomen. Misschien was ze nog niet thuis. Ze probeerde Susans nummer. Niemand thuis. En toen ze Marylou belde werd er opgenomen door een man met een barse stem, die klonk alsof hij uit zijn slaap was gehaald. Hij zei dat Marylou niet thuis was. Een man, dacht ze. Had Marylou niet gezegd dat haar man er vandoor was? Maar misschien deed ze alles wel op een coöperatieve basis en deelde ze ook een huis: een commune. Dus bleef alleen Adrienne over. Ze kon niet eens precies zeggen waarom ze Adrienne niet wilde vragen.
Het kon nog wel wachten.
Ze zou straks Caroles nummer nog een keer proberen.