Ze waren met zijn tweeën; de een was een kleine man met zandkleurig haar. De ander was lang en zei erg weinig, hij keek alleen maar naar de titels van de boeken in de boekenkast. Ze glimlachte tegen hen en bood hun een stoel aan - maar ze bleven staan, alsof ze weer snel ergens anders heenmoesten. Het was vreemd, dacht ze, dat ze de zitkamer zo leken te vullen, ook omdat de lampjes op de hoektafels hun schaduwen op het plafond wierpen als twee opgeblazen ballonnen.
'Zijn hospita heeft hem al vier dagen niet gezien,' zei de kleinste. Hij haalde zijn schouders op en stak zijn handen in de zakken van zijn regenjas. 'Nu wil het geval dat hij niet heeft gezegd dat hij ergens heenging. Al zijn spullen zijn nog steeds in het appartement.'
Ze wreef met haar wijsvinger over haar onderlip. 'We zijn uit elkaar,' zei ze.
'Ja, dat heb ik begrepen,' zei de kleinste. 'Heeft u hem de laatste tijd nog gezien?'
Ze schudde haar hoofd: 'Ons huwelijk is voorbij.'
Ze wierp een blik op de lange man, die een boek van de plank haalde en het doorbladerde. Ze vroeg zich af waarom hij dat deed. Ze probeerde te zien welk boek het was - zo'n ingekorte roman van een boekenclub.
De man met het zandkleurige haar zei: 'Hij is niet op zijn werk verschenen. Hij heeft zich niet ziek gemeld. En hij is sinds donderdagmorgen niet in zijn appartement geweest, voor zover zijn hospita weet.'
Ze ging op de leuning van de bank zitten. Ze zag dat de andere man het boek terugzette; hij pakte nu een ingelijste foto van Charlie op, die genomen was toen ze ongeveer acht jaar was, en hield hem naar het licht. 'Een mooi meisje. Uw dochter?'
'Ja, dat klopt.'
Er viel nu een stilte in de kamer. Ze hoefde niet zo zenuwachtig te zijn, dat was nergens voor nodig - hij keek alleen maar naar een foto, maar voor haar gevoel raakte hij Charlie zelf aan.
'Wat een mooi meisje,' zei de politieman weer. Hij zette de foto terug maar bleef er naar kijken en ze vroeg zich af of hij ergens aan moest denken.
'Erg mooi,' zei ze. Ze lachte zachtjes. 'Maar ik denk dat een moeder niet hoort op te scheppen over haar eigen dochter.'
'Waarom niet?' zei hij. 'U heeft alle reden om trots te zijn.'
De kleine man schraapte zijn keel en wreef met een zakdoek over zijn mond. 'Wanneer heeft u uw man voor het laatst gezien?'
'Toen hij wegging,' antwoordde ze. Ze werd ineens kalm. 'Ons huwelijk was kapot. Hij pakte zijn spullen en ging weg.'
'Heeft hij ooit opgebeld? Heeft u hem gebeld?'
Ze schudde haar hoofd.
'Was er een andere vrouw in het spel?'
'Dat weet ik niet. Dat interesseert me ook niet.'
'Juist.' De politieman vouwde zijn zakdoek op. 'En u heeft geen idee waar hij heen zou kunnen zijn?'
'Geen enkel idee.'
'Hij heeft zijn auto laten staan toen hij wegging,' zei hij. 'Die staat nog steeds achter het appartement. Ik hoopte dat u me wat namen kon geven.'
De lange man liep de kamer door. Waar zoekt hij naar? vroeg ze zich af. Een teken, een spoor van Nick? Een aanwijzing? Een bloedvlek of iets dergelijks? Ze besefte dat ze deze mannen uit haar wereld kon bannen als ze haar ogen sloot, maar ergens was het belangrijk om hun vragen te beantwoorden, om behulpzaam te zijn.
'Zal ik koffie voor u zetten?' vroeg ze.
Ze weigerden allebei. De langste keek op zijn horloge.
Hij vroeg: 'Heeft hij ouders?'
'Zijn moeder is twee jaar geleden gestorven. Van zijn vader weet ik niets af. Het spijt me.'
'Waren ze gescheiden of zo?'
'Nick heeft het nooit over hem gehad. Ik denk dat ze gescheiden zijn toen hij klein was.'
'Mensen,' zei de kleinere man. 'Ze verdwijnen zo maar en het interesseert ze niets of iemand weet waar ze heen zijn gegaan. Verdomd vervelend.'
Ze knikte en zei: 'Dat geloof ik graag.'
'Zo is het,' zei de man en hij streek zijn haar glad met de palm van zijn hand. 'Ik laat een kaartje voor u achter met mijn telefoonnummer. Als u iets van hem hoort, vertel het me dan. Of nog beter, zorg dat hij me opbelt.'
Ze stond op. Ze keek de keuken in door de openstaande deur; op de tafel stond het bord met het onaangeroerde eten. Ze zag haar peuk uit de havermout steken en ze vroeg zich af of een van hen had opgemerkt dat de havermout donkerblauw was omdat ze er kleurstof aan had toegevoegd. Een hele fles voedselkleurstof. Ze ging voor de open deur staan om hun gezichtsveld te belemmeren. De twee mannen maakten aanstalten om weg te gaan.
'Fijn dat u even tijd voor ons had,' zei de langste van de twee. 'Geef ons bericht als u iets van hem hoort. Dat zouden we op prijs stellen.'
De kleine man knikte.
Toen waren ze weg. Ze bleef een tijdlang doodstil staan en staarde naar het kaartje dat ze achtergelaten hadden onder de lamp op de hoektafel. Toen deed ze eerst het keukenlicht uit, vervolgens de twee lampen en daarna liep ze de trap op naar haar slaapkamer. Ze sloot de deur achter zich. Ze hoorde hun auto de straat uitrijden. Haar dagboek lag open op het bureau, met een blanco pagina naar boven. Ze stak haar hand in de middelste la, voelde naar Nicks oude revolver en daarna naar dat andere, de doormidden gevouwen kaart, die ze uit de la haalde en vlak op het bureau legde. Ze las de woorden een paar keer door, en bij iedere keer dat ze ze las leken de haatgevoelens in haar te groeien. En toen herinnerde ze zich hoe ze, nog maar een paar minuten geleden, naar buiten was gegaan en naar het donkere oppervlak van het water had staan kijken. Een gespleten herinnering: wat ze zich herinnerde was zonneschijn en blauw water, niet die maanloze duisternis en dat stilstaande, doffe oppervlak.
Ze ging met het kaartje in haar hand zitten en dacht: ze vinden Nick nooit. Hoe zouden ze hem ooit moeten vinden? 'Waarom moeten we hier praten, liefje ? Bovendien valt er nu toch niets meer te praten. Ik voel me gelukkiger, ik denk dat ik nu een volwaardiger mens ben dan vroeger en ik ben eindelijk dat vervloekte schuldgevoel kwijt.. .'Dat laatje mij alleen verder dragen, dacht ze. Mij in de steek laten. Mij alleen achterlaten.
Ze sloot haar ogen, deed ze weer open en keek naar het kaartje:
Heeft u ook gemerkt dat een oppas steeds duurder wordt? Er bestaat voor ouders een praktische manier om dit probleem op te lossen, als ze op coöperatieve basis gaan samenwerken. Een oppas hoeft dan niets te kosten. Iedereen die hier echt in geïnteresseerd is kan bellen naar: 532 - 6708
Emily Allbright
Wat irriteerde haar toch zo in dit bericht? vroeg ze zich af. Wat was het, de stijl? Ze kon er niet achterkomen. Ze kon niet precies zeggen wat het was.
Ze vouwde het kaartje weer op en scheurde het in tweeën, toen in vieren, toen nog een keer doormidden en liet de snippers op het kleed dwarrelen.
Ze dacht aan het blonde meisje in de bioscoop.