34
Tiger Hills was in rouw gedompeld. Devanna was in zwijgen vervallen. Geen woord sprak hij uit, geen geluid maakte hij terwijl hij als versteend in de plantersstoel zat. De tuin raakte onverzorgd en verwilderde. Hij leek het niet te merken. In de eerste paar weken na het nieuws had hij als een bezetene gewerkt om de toppen van de rozenstruiken samen te binden, er hier een uit de aarde te trekken en daar drie struiken bij elkaar te zetten. En toen was hij ingestort, uitgeput. Niemand wist welke tovenarij hij had uitgehaald, welke klaagzangen hij in de aarde had gegoten, maar toen de rozen bloeiden waren ze van het donkerste bloedrood dat je je kon voorstellen. Zo’n roetbruin rood dat het bijna zwart was. Hij had de tuin ermee volgezet, elk beschikbaar plekje grond. Zwartrode rozen, als klonters gestold bloed, alsof de hele tuin gewond was geraakt en bloedde.
De rozen verwelkten ten slotte en vielen op de grond. De stengels die gesnoeid hadden moeten worden hingen er verwaarloosd bij. Ze werden lang en wild, bekroond met doornen. Tukra gaf de planten elke ochtend en avond trouw water, maar het was niet genoeg.‘Wat zal ik vandaag wieden?’ vroeg Tukra dan. ‘Moet er nog iets geknipt worden?’ Devanna leek hem niet op te merken.
‘Kom, maava,’ spoorde Baby hem aan. ‘Laten we wat bloemen gaan plukken. U en ik samen.’
Toen keek hij op, naar de foto van Nanju die bij de gebedskamer was opgehangen. Zijn glimlachende, open gezicht zo ongerijmd en wreed omrand met de slinger van verse bloemen voor de doden. Devanna’s ogen vulden zich met tranen.
Devanna was stil, maar het huis daarentegen was vol muziek. Als een dik gordijn, swingend, bonkend, wervelend door de kamers. Appu leek de grammofoon zonder onderbreking aan te hebben staan, alsof de valse vrolijkheid op een of andere manier de stilte zou compenseren. ‘Baby, kleed je aan,’ riep hij dan.‘We gaan naar de Club.’
Eerst had Baby haar man vreemd ongevoelig gevonden. Toen het verschrikkelijke nieuws gekomen was, had Appu geen traan gelaten. Devi had voor het eerst totaal ontredderd geleken; het was Appu die de barbier liet komen om zijn en Devanna’s hoofd kaal te scheren, het was Appu die de bedienden met bericht van de tragedie naar het dorp van de Nachimanda’s en verder had gestuurd. Hij was het die de reis naar Bombay organiseerde. De hele tijd met droge ogen, bijna achteloos.
Weken later was Baby wakker geschrokken. Eerst had ze het geluid niet kunnen plaatsen. Een gedempt snikken. Had ze het zich verbeeld? Nee, daar was het weer, dat vreemde, verstikte geluid in de badkamer. Ze klopte op de badkamerdeur – ‘Appu?’ – en toen er geen antwoord kwam, liep ze naar binnen. Hij stond tegen de spiegel geleund, met zijn armen over zijn hoofd geslagen. ‘Appu?’ had ze nogmaals gezegd, en hij had zich naar haar omgedraaid. Het had haar de adem benomen, de blik op zijn gezicht. Een opgejaagde, wanhopige uitdrukking, het gezicht van een man die in zijn binnenste had gekeken en had ontdekt dat er iets voorgoed verloren was.
‘Appu,’ zei ze nogmaals zachtjes, en hij had zijn hoofd geschud. ‘Hier, lieverd, hier,’ zei ze en ze ging naar hem toe en sloeg haar armen om hem heen. Het verstikte geluid klonk weer; Appu begon te huilen. Ze bedolf zijn gezicht onder de zachte kusjes, op zijn lip-pen, zijn hals, zijn voorhoofd, dat kaalgeschoren hoofd, en leidde hem toen terug naar hun bed. Hij had zijn gezicht in haar schoot verborgen, als een kind, en zo bitter gehuild dat ze dacht dat haar hart ervan zou breken.
‘Niets...’ Ze boog zich naar voren om beter te kunnen horen wat hij zei.‘Ik deed niets. Ik had hem terug moeten roepen, had moeten eisen... Ik heb niets gedaan, Baby, ik heb alweer niets gedaan!’
Eindelijk was hij in slaap gevallen. De volgende ochtend was het alsof er niets gebeurd was. Toen ze er met hem over probeerde te praten, ging hij nog luider fluiten en overstemde hij haar woorden.
Hij had daarna niet meer over Nanju gesproken.
Het Indiase hockeyteam vertrok naar de Olympische Spelen in Los Angeles. Appu ging vanaf het begin helemaal op in hun prestaties. ‘Ik wist het!’ Hij stompte met zijn vuist in de lucht en luisterde gespannen naar de radio-uitzending van de finale. ‘O Dhyan, Dhyan, wat zouden we zonder jou moeten?’ Hij sprak de woorden bijna eerbiedig uit. In de vier jaar na Amsterdam waren het talent van het Indiase team en zijn geliefde Dhyan nauwelijks verminderd, leek het.
‘Appu,’ berispte Baby hem met een blik op de veranda waar Devanna zat.‘Misschien slaapt hij wel.’
‘Wat, om tien uur ’s morgens? Wat is er aan de hand met dit verdomde huishouden? Dit zijn de Olympische Spelen, Baby. De Olympische Spélen!’ Hij draaide het volume nog hoger.
Baby keek ongelukkig naar buiten, maar ondanks de herrie verroerde Devanna zich niet eens.
Het was Tukra die uiteindelijk ingreep.‘Devi akka,’ zei hij, staande in de deuropening van Nanju’s kamer terwijl hij de punten van een theedoek in zijn handen wrong, ‘u moet naar beneden komen. Dit is niet goed. Devanna anna, hij zegt niets, zijn tuin kan hem niets meer schelen, hij eet bijna niet, en de planten, kijk dan, kíjk eens.’
Devi knipperde met haar ogen en keek naar de tuin alsof ze hem voor het eerst zag. Waar waren alle bloemen gebleven?
‘U moet met hem praten,’ herhaalde Tukra.‘Hij spreekt niet met mij. Ik vraag hem: “Zal ik onder de banyanboom wieden, zal ik de bladeren harken?” en hij zegt niet eens iets.’
‘Jij hebt toch vier kinderen, Tukra?’ vroeg Devi. Drie meisjes en een jongen; ze had hen allemaal helpen uithuwelijken. ‘Je bent gezegend,’ zei ze eenvoudig.
‘Nanju anna...’Tukra’s stem werd onvast. ‘U hebt nog steeds een zoon. U bent Appu anna’s moeder,’ zei hij met tranen in zijn ogen.
Pijn sneed door Devi heen, zo scherp dat de gal in haar keel omhoogkwam. Ze drukte haar voorhoofd tegen het raam. Die laatste verschrikkelijke woordenwisseling... ‘Dan keek je hoe Appu sliep, Avvaiah,’ had Nanju haar verweten. ‘Niet naar mij, nooit naar mij, maar naar Appu.’
Devi kromp ineen toen ze het zich herinnerde.‘Dat is niet waar,’ fluisterde. Ze kneep haar ogen dicht en riep een beeld uit het verleden op. Nanju kunyi, slapend in de kinderkamer. Haar beide jongens, veilig in hun dromen.
Het enige wat naar boven kwam was een verwarde wirwar van beelden. Het licht uit de olielamp dat om haar voeten speelde en schimmen op de ramen en de houten luiken wierp. De tijger die brulde vanaf de muur. Een uil, die ergens in de nacht laag en lang kreet. En daar, kijk, haar zonen. Twee broers, diep in slaap. Daar lag Nanju, opgerold tot een bal...
En daar, Appu. Met zijn armen wijd uitgespreid lag hij te glimlachen om een droom, een kuiltje in zijn wang zo diep dat het haar bijna aan het huilen maakte.
‘Iguthappa Swami,’ bad ze dan, zonder haar ogen van hem af te kunnen houden, ‘bescherm hem. Neem mij, neem wat ik verder ook heb, maar behoud dit kind voor mij.’
‘Dan keek je hoe Appu sliep, Avvaiah. Appu.’
Devi deed met een ruk haar ogen open.‘Ik waakte ook over jou, kunyi,’ fluisterde ze gepijnigd. ‘Ik waakte ook over jou.’ Een lichte bries waaide door de ramen en deed de gordijnen opbollen. Devi huiverde.
Ook die nacht sliep Devi nauwelijks, maar toen de ochtend kwam pakte ze eindelijk het haar dat ze zo lang los had laten hangen bij elkaar en bond het in een wrong. Ze opende de deur en ging naar beneden, terwijl ze zich vasthield aan de balustrade alsof ze haar evenwicht dreigde te verliezen. Het huis was stil en er sijpelde een dun grijs licht door de kamers.
Ze stond stil bij de oude foto en legde haar vingers eerst op Machu’s gezicht, daarna op de dreumes op haar schoot.
Ze had het Baby een keer gevraagd, vlak nadat het nieuws was gekomen. ‘Je hebt een keer tegen me gezegd dat jij overleden mensen ziet, dat ze zich aan jou tonen,’ zei ze streng.‘Heb je mijn Nanju gezien?’
Baby had langzaam haar hoofd geschud.
‘Ik wist het!’ Devi was teruggekeerd naar de tuin, met een fel licht in haar ogen. ‘Hij is niet dood, hij kan niet dood zijn.’ Want als hij dat was, redeneerde ze, zou zijn geest toch zeker een manier hebben gevonden om weer naar huis te komen? ‘Als ademhalen,’ had hij tegen haar gezegd; dat was wat Tiger Hills voor hem betekende. Het licht was abrupt gedoofd in haar ogen toen ze inzag hoe absurd haar hoop was.
Ze legde nu haar handpalm op de foto. Nanju kunyi.
Devanna zat op de veranda, zoals gewoonlijk onderuitgezakt in zijn stoel. Ze ging naast hem zitten terwijl de schaduwen wegsmolten in het licht en de papegaaien vanuit de banyanbomen op het gras neerdaalden.
‘Vergeef me,’ zei ze toen, met toegeknepen keel.
‘Hij had jouw glimlach.’ Zijn stem klonk roestig en hol. ‘Je zei altijd dat hij precies op mij leek, maar hij had jouw glimlach.’
‘Devanna, ik...’
‘Ik had het moeten zijn. Niet hij. Ik.’
Devi’s ogen vulden zich met tranen. ‘Jij? Ik was degene die die dingen zei en hem wegjaagde.’
Hij draaide zich met holle ogen naar haar toe. ‘Moet ik je ha-ten, Devi? Omdat je die dingen hebt gezegd? Of moet ik je bedanken omdat je de omstandigheden van Nanju’s geboorte al die jaren voor hem verborgen hebt gehouden? Ik was verantwoordelijk voor zijn geboorte, en dus ben ik ook verantwoordelijk voor zijn dood.’
‘Als water ben ik uitgegoten,’ citeerde hij met zo’n rauwe stem dat die in haar leek te snijden. ‘Mijn gebeente valt uiteen; mijn hart is als was, het smelt in mijn lijf. Hij was het distillaat van alles wat goed was in jou en in mij. Als hij ook weg is, wat blijft er dan nog over? Wat blijft er nog over, behalve deze jammerlijke botten?’
Vogels begonnen te zingen in de tuin, marmets en zoetgevooisde koels; ze vulden de plantage met hun gezang.
‘Je vergeet iets,’ zei ze hees. De zon begon zich te roeren in het oosten en kleurde de wolken roze.‘Je hebt nóg een zoon.Appu. Hij heeft zijn vader nodig. Als je het zomaar opgeeft... dan...’ Ze zweeg en vocht tegen haar tranen.‘Devanna, wíj hebben nog een kind.’
Toen begon hij te huilen, geluidloos. De tranen stroomden over zijn wangen, maar zijn handen beefden zo ernstig door zijn zenuwtic dat hij ze niet eens probeerde weg te vegen.
Ze ontbeten met elkaar die ochtend, allemaal samen aan de eettafel. Devi trok haar stoel naar achteren en aarzelde. Toen ging ze in plaats van op haar gebruikelijke plek aan tafel op Nanju’s stoel zitten.
‘Appu,’ beval ze om de sterke pijnscheut te maskeren die zelfs die eenvoudige daad haar al toebracht,‘stop met dat getreuzel en drink je koffie op voor hij koud wordt. En zet in vredesnaam die grammofoon wat zachter. Is dit een huis of een hotel?’
Baby dacht dat hij zou protesteren, maar Appu grijnsde. ‘Ja, Avvaiah,’ stemde hij in en hij stond direct op, de opluchting duidelijk hoorbaar in zijn stem.
In de zomer van 1934 kwam Gandhi naar Kodagu. Ondanks de verschroeiende zon telde de menigte die naar hem kwam luisteren bijna tienduizend man. Hij sprak die ochtend bijna alleen over de lagere kasten. Wat een afschuwelijk idee is het, zei Gandhi, het concept van onaanraakbaarheid. Dat een man toegang krijgt tot een bepaalde plek of niet, alleen vanwege zijn geboorte. In Gods ogen is iedereen gelijk...
Opgezweept door zijn woorden eisten de plaatselijke nationalisten dat de oude tempels van Kodagu voor iedereen werden opengesteld, ongeacht geboorte. Heel Kodagu raakte onmiddellijk van de kook. De meningen van de Kodava’s waren sterk verdeeld en de Britten keken geamuseerd toe.
‘Het is niet meer dan eerlijk,’ zeiden de nationalisten.‘Poleya of Kodava, elke man heeft evenveel recht op het huis van God.’
‘Verdomde idioten,’ wierp de oude bewaker tegen. Waar ging de wereld naartoe als hij de Poleya’s nu als gelijken moest behandelen, dezelfde Poleya’s die hen generaties lang gediend hadden?
Uiteindelijk werd er een compromis bereikt. De Poleya’s werden tot de tempels toegelaten, maar wel via een aparte ingang. Onder geen beding werden ze toegelaten tot het heilige der heiligen. Nationalistische en feodale verlangens waren allebei gehonoreerd, maar het was een ongemakkelijke wapenstilstand.
Een paar maanden later benaderde Timmy Bopanna Appu in de Club. ‘Heb je wel eens overwogen om je verkiesbaar te stellen, Dags?’
‘Ik in de politiek?’ grinnikte Appu.‘Beste kerel, heb je de politici van tegenwoordig dan niet gezien? Je moet je in een lendendoek kleden en niet meer dan vijftig kilo wegen als je serieus genomen wilt worden.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik in de politiek, je maakt zeker een grapje.’
Timmy glimlachte.‘Zo’n gek idee is het niet, lijkt me. Gandhi is alleen het gezicht van de nationalisten, Dags. De ascetische en nederige stemmenlokker. Achter het gordijn... o, daar ligt een podium vol mensen zoals jij en ik.’ Hij boog zich naar voren om zijn punt te maken. ‘Goed opgeleid. Beschaafd. Van oude, gevestigde families, van een zekere... standing.’ Hij gebaarde de biljartkamer rond en dempte zijn stem.‘Als de Engelsen vertrekken, aan wie denk je dan dat ze de overheidsteugels zullen overlaten? Aan nationalisten in zelfgesponnen lappen? Of aan mannen zoals wij, mannen van de wereld die een sigaar met ze kunnen roken en als gelijken met ze kunnen praten?’
Appu knipte met zijn vingers om de ober te roepen. ‘Nog een gin.’ Hij keek Timmy geamuseerd aan.‘En waarom zouden wij ons met zulke zaken willen bemoeien?’
‘Omdat,’ zei Timmy langzaam, ‘geld zonder macht afgrijselijk saai wordt. De dagen van weleer zijn voorbij, Dags. Jij en ik, wij komen allebei uit een van de meest eerbiedwaardige families in Kodagu, maar het kan niemand een klap schelen. Dat komt door al die nationalistische onzin – grondbezitter en arbeider, iedereen is gelijk. Dekselse onzin. En het wordt alleen maar erger, let op mijn woorden. Tenzij mensen als wij opstaan en vechten voor wat ons rechtens toekomt.
‘Kijk maar naar wat er gebeurd is sinds die toespraak van Gandhi. Onze tempels... opengegooid! En dit is nog maar het begin,’ waarschuwde Timmy.‘Als we niet opkomen voor wat ons toekomt, raken we heel Kodagu nog kwijt.’
Appu was niet overtuigd. ‘Kom nou, Timmy. Dat gebeurt heus niet. Hou toch op over geld zonder macht. Jij bent nu degene die afgrijselijk saai is.’
Timmy bloosde.‘Wat is dat toch met jou, Dags? Wil je dan geen naam maken?’ Hij gebaarde weer naar de rokerige ruimte. ‘Is dit genoeg voor je? Nou, voor mij in elk geval niet.’ Timmy stond op en liep verontwaardigd weg.
Appu keek om zich heen terwijl hij zich over zijn gin ontfermde. Hetzelfde zaaltje als altijd, haast niet veranderd door de jaren heen. De biljarttafel, de fluwelen gordijnen. Rinkelende glazen, lachende vrouwen. Hij dacht aan Kate. Waar was ze, vroeg hij zich af, de losbandige mevrouw Burnett? Hij had toch in de biljartruimte gestaan, toen hij haar voor het eerst zag? Plotseling onrustig sloeg hij zijn drankje in een keer achterover. Hij knipte met zijn vingers naar de ober: ‘Nog een.’
‘Dags!’ riep iemand hem vanaf de andere kant van de ruimte toe. Hij deed alsof hij het niet hoorde. Die kcio-kerel, Kipper Cariappa, was tenminste vanavond niet hier. Hij was in Kodagu voor een maandje vakantie en Appu liep hem de hele tijd tegen het lijf op de Club, die verwenste stijve hark met zijn graad van Staff College, zijn legerbaan en zijn kcio-opleiding.
‘Wil je geen naam maken?’ had Timmy hem ongelovig gevraagd.
Mijn vader, dacht Appu zwartgallig bij zichzelf, was een tijgerdoder. Een legerheld... Zijn gedachten dwaalden af, maar het superieure gevoel dat ze opriepen duurde niet lang.
Je naam vestigen, toe maar. Plotseling wenste hij ver weg te zijn, hij wist niet waar, zolang hij maar uit de buurt was van deze clowns. ‘Dags!’ riep iemand weer. Met een binnensmondse verwensing sloeg Appu zijn glas achterover, zette het met een klap op een tafeltje en beende naar de bar.
‘Stel dat we de politiek in zouden willen, waar moeten we dan beginnen?’
Timmy draaide zich om met een tevreden uitdrukking op zijn gezicht.‘Ah,’ zei hij.‘Fijn dat je het vraagt.’
‘De onderkoning?’ vroeg Devanna verbluft. ‘De onderkoning, hier in Kodagu?’
Appu knikte. De familie zat vóór het diner in de bibliotheek bij elkaar. Het was een nieuw ritueel dat op Appu’s aandringen was ingesteld.‘Een beetje muziek,Avvaiah, en wat beschaafde conversatie.’ Hij pakte een elpee en blies het stof eraf terwijl hij hem uit de hoes haalde.
‘Ja,’ bevestigde hij.‘De huidige onderkoning van heel Brits India, zijne gewichtigheid Lord Willingdon, of Lord Willie Ding Dong zoals sommigen van ons hem liefkozend noemen. Ze zeggen dat hij over te halen is om Kodagu te bezoeken. Ik heb de jongens van de Club voorgesteld om ter ere van hem een gildehuis in Madikeri te laten bouwen. En dan vragen we of hij dat wil openen. Die kerels schijnen zulke dingen geweldig te vinden.’
‘En als hij dan echt komt...’
‘Nou, als hij echt komt zullen we hem ontvangen op de Club en pleiten voor nieuwe koffiesubsidies en een treinverbinding tussen Kodagu en de rest van het land.’
Devi keek haar zoon perplex aan. Sinds wanneer maakte hij zich druk over koffiesubsidies?
‘Dat is niet genoeg en ook te laat,’ zei Devanna langzaam.‘Subsidies kunnen ons maar een klein beetje helpen...’
De koffieprijzen waren onder invloed van de Grote Depressie onderuitgegaan. Voor kleinere plantagehouders was het lastig geworden om in Kodagu een winstgevende koffieplantage te bestieren.
Appu grijnsde. ‘Ach, het gaat niet alleen om de koffie, nietwaar?’ Hij tikte met een vinger tegen zijn slaap. ‘Dit land zal vroeger of later onafhankelijk worden van het Britse bestuur. De vraag is, aan wie zullen ze de teugels van de overheid overgeven?’
Devi schudde haar hoofd.‘Sinds wanneer heb jij interesse in politiek, Appu?’
‘In Kodagu, Avvaiah! We zullen ons met het bestuur moeten bezighouden, want als de Britten weggaan zullen we anders...’
‘Ik begrijp het. En die onderkoning van je, denk je soms dat hij dat gebouw zal zien en jou uit dankbaarheid tot zijn opvolger zal benoemen?’ Ze zuchtte en schudde nogmaals haar hoofd.‘Hoeveel gaat dat gildehuis kosten?’
Hij haalde zijn schouders op, een beetje gekwetst door haar weinig enthousiaste houding. ‘Tien, vijftienduizend? Nog moeilijk te zeggen. Ik heb beloofd dat ik er vijf zal bijdragen.’
‘Vijfduizend?’ riep Devi ontzet uit.‘Dat is veel geld.’
‘O, ik geloof dat we nog niet de helft daarvan zullen hoeven betalen. De mensen verdringen zich al om me heen om donateur te worden. Iedereen wil meedoen, Avvaiah.’
Hij zette de naald van de grammofoon op de plaat en er klonk muziek op in de kamer.
‘Wat moet er van Kodagu worden?’ vroeg Devi verwonderd.‘De mensen geven zonder met hun ogen te knipperen vijftienduizend roepies uit, en dat alleen maar voor het privilege een blanke man de hand te kunnen schudden...’
Appu was opgestaan. ‘Genoeg politiek voor vanavond,’ zei hij terwijl hij Baby elegant overeind trok.‘Wat dacht je van een dansje, mijn liefste, voor we naar de Club gaan?’
Baby wierp een verlegen blik op Devi en Devanna toen hij haar tegen zich aantrok. Appu legde zijn wang tegen haar haar en begon mee te zingen.
Devi wiegde de karaf in haar handen en de goudkleurige cognac draaide klotsend tegen het kristal. Het was een gewoonte van haar geworden, deze dagelijkse borrel in de avonden. Sinds Nanju... ze nam een haastige slok van de cognac, dankbaar voor de hitte in haar keel. Zonder de drank kon ze moeilijk slapen.
Ze draaide zich een beetje om en keek naar Devanna. Hij zat naar de dansende Appu en Baby te kijken, zonder te lachen; nee, daar was het nog veel te vroeg voor, voor hem of voor haar. Maar desalniettemin was er iets zachts in zijn gelaatsuitdrukking die de lijnen van zijn gezicht glad maakte.
Appu zwierde Baby in zijn armen rond, nog altijd meezingend, en Baby’s oorbellen flitsten groen en goud op in het licht.
Zo’n mooi stel. ‘Alstublieft, Iguthappa Swami,’ zond Devi een stil gebed op terwijl ze door de salon zwierden. ‘Laat hen... laat er geen... laat ons...’
Ze stopte, worstelend met de woorden, niet precies wetend hoe ze de goden het best om hun bescherming kon smeken.
Een tijdlang bleef het bezoek van de onderkoning onzeker. Zijn militair attaché bleef volhouden dat zijn schema domweg te krap was om er nog een uitstapje naar Kodagu in te passen. Het was Appu die op het idee van de paardenrennen was gekomen. De plantagehouders stuurden de onderkoning een geschenk, een fraaie zilveren peechekathi met een heft dat was ingelegd met goud. De dolk werd in mousseline gewikkeld en in een koperen kist gelegd die bijna tot de rand gevuld was met donkerbruine, perfect gekloofde koffiebonen. Het geschenk ging vergezeld van een uitnodiging op zwaar, crèmekleurig briefpapier.
De koffieplanters van Kodagu hebben de eer Zijne Excellentie uit te nodigen de opening van de Madikeri Derby te verrichten.
En als hij bij de paardenrennen hun gast was, voegde de uitnodiging eraan toe, zou het hun een privilege zijn de beste koffie ter wereld met hem te delen. Geïntrigeerd liet de onderkoning zijn misnoegde attaché weten dat hij twee dagen in Kodagu zou verblijven.
Toen de komst van de onderkoning eenmaal bevestigd was, was de financiering van het gildehuis binnen een paar weken rond. Er kwamen zo veel donaties binnen dat Appu niet meer dan een paar honderd roepies hoefde bij te dragen van de beloofde vijfduizend. De mensen bleven maar komen, hoewel ze te horen kregen dat er geen donaties meer geaccepteerd werden. Ze somden hun connecties op en eisten toestemming om iets bij te mogen dragen zodat hun naam op de lijst van grondleggers achter in het gebouw zou komen.
De dag van het bezoek naderde en de voorbereidingen voor de paardenrennen waren in volle gang. De organisatoren brachten een enorme geldprijs van vijftigduizend roepies bij elkaar en de beste jockeys schreven zich in, uit Madras, Calcutta en Bombay. De paarden kwamen binnen en werden gestald bij de Club. Er werd extra hulp voor het bal ingehuurd bij de zusterclub in Bangalore en Appu haalde Devi over om nieuwe tunieken met koperen knopen voor de obers te financieren.
Vrouwen kochten nieuwe sari’s, vastra’s en baljurken voor de gelegenheid en lieten hun mooiste sieraden polijsten. Appu koos Baby’s garderobe uit en ze protesteerde met geen woord over de jurk met de lage rug die hij voor het bal had gekozen. Dit bezoek was belangrijk voor hem, wist ze. Ze moest er op haar allerbest uitzien.
Op de ochtend zelf kleedde ze zich zorgvuldig in de chiff on jurk met verlaagde taille die hij voor haar had klaargelegd. Ze bevestigde de met diamanten afgezette gespen van haar hoge hakken, streek haar haar glad in een wrong en wond er een snoer volmaakt roze parels omheen. Appu liep heen en weer in zijn pak en oefende zijn tekst. ‘Het is een eer, uwe Excellentie. We zijn verheugd om u bij ons te hebben. En mag ik u mijn vrouw voorstellen...’
Hij bleef halverwege een stap stilstaan toen Baby uit de garderobe kwam en grijnsde. ‘Perfect. Je bent een plaatje. Baby, hij zal ondersteboven zijn van je.’
Met toeterende claxons kwam de entourage van de onderkoning naderbij. Men overhandigde hem een schaar en met een zwierig gebaar knipte de onderkoning het lint door dat voor de ingang van het gildehuis was gedrapeerd, waarmee hij het huis onder donderend applaus geopend had. Zijne Excellentie draaide zich om en zwaaide, en er klonk een gejuich op uit het publiek.
De rij ging snel en spoedig was het hun beurt om voorgesteld te worden. Zijne Excellentie keek waarderend naar Baby toen Appu zich voorstelde.‘En dit,’ zei Appu trots,‘is mijn vrouw, Baby.’
Baby glimlachte verlegen naar de onderkoning. ‘Hoe maakt u het?’ vroeg ze.
‘Heel goed, lieverd, gezien de vroege start. En vertel mij eens, vind jij deze koffie echt de beste ter wereld?’
Baby staarde hem blozend aan. Ze moest antwoord geven, dat wist ze. De druk van Appu’s arm op haar rug nam toe. Ze moest iets zeggen.‘Ja, uwe Hoogheid,’ hakkelde ze.‘Ik bedoel, ja, uwe Koninklijke... Ja, het is de beste koffie, Sir Willie Ding Dong.’
De ruzie na afloop in de auto was de ergste die ze ooit hadden gehad. ‘Hoe kon je,’ zei Appu. ‘Hoe kón je? Je hebt me te schande gemaakt, dat heb je gedaan. Heb ik je niet verteld hoe belangrijk dit voor me was? Ik probeer iets van mezelf te maken, Baby, of kan je dat niet schelen? Maar nee hoor, jij beledigt de onderkoning, de ónderkoning van India, verdomme! Recht in zijn gezicht. Willie Ding Dong?’
‘Het was een vergissing, Appu,’ zei Baby in tranen. ‘Jij bent zelf degene die hem zo noemde.’
‘Niet in zijn gezicht.’
‘Het was een vergissing,’ huilde ze.‘Ik was gewoon zo zenuwachtig...’
‘Zenuwachtig? Waarover? Kun je niet praten, heb je geen mond? Kijk eens naar Daisy, kijk naar al die andere vrouwen, hoe elegant zij zich gedroegen. Ze leken wel koninginnen. Maar jij...’
‘Waarom heb je me dan meegenomen? Je weet dat ik me niet op mijn gemak voel bij dit soort dingen. En voor de rest is het toch goed gegaan?’
Ondanks haar afschuwelijke blunder was de ochtend inderdaad goed verlopen. De derby was een doorslaand succes geweest en de onderkoning leek zich zowaar te vermaken. Maar Appu was nog altijd overstuur. De ruzie duurde de hele terugweg naar Tiger Hills, waar Devanna een blik op Baby’s betraande gezicht wierp en geschrokken vroeg:‘Wat is er gebeurd? De nationalisten...’
‘O, er zijn geen problemen met demonstranten geweest. Maar je schoondochter heeft hun eventuele schade ruimschoots overbodig gemaakt. Vraag het haar maar, vraag maar wat ze gedaan heeft.’
‘Kom, Appu,’ zei Devi met trillende mondhoeken toen ze hoorde wat Baby had gezegd. En toen, voor de eerste keer sinds Nanju’s overlijden, begon ze te lachen.‘Jij was zélf degene die hem zo noemde!’
Haar blasé antwoord maakte Appu’s woede alleen nog maar erger. Baby zei in tranen dat ze die avond onmogelijk naar het bal kon gaan, iedereen zou haar aanstaren.
‘Best,’ blafte Appu.‘Doe verdomme wat je belieft.’
Hij verkleedde zich woedend in zijn jacquet, vergat in zijn woe-de de orchidee in de ijskist die in zijn knoopsgat had gemoeten en vertrok alleen naar het bal.
Devi zuchtte. ‘Hij stelt zich aan, kind,’ troostte ze Baby. ‘Geef hem wat tijd, hij trekt wel weer bij.’