28
1920
Catherine Burnett verveelde zich. Het was bijna vijf jaar geleden sinds ze naar Kodagu was gekomen. Ze had Edward ontmoet op een partijtje in Londen waar zijn forse gestalte direct haar aandacht had getrokken. Het duurde niet lang voor ze verloofd waren, en al snel daarna schreef hij haar vanaf zijn landgoed in India. Hij beschreef het koele, weelderige Kodagu, de dichte wouden en de oude, vergeten stenen tempels, de watervallen die zich langs bergwanden naar beneden stortten en de avonden vol vuurvliegjes. Kate was betoverd geweest, een betovering die tot ver in hun huwelijk zou duren. En toen, langzaamaan, ze wist niet eens precies wanneer of waarom, begon de geur van de roos te vervagen.
‘Van de koffie,’ corrigeerde ze zichzelf altijd met een heimelijk, melancholiek grapje.‘... begon het aroma van de koffie te vervagen.’
Edward had een ander landgoed gekocht, deze keer in Zuid-Kodagu waar de bodem zeer vruchtbaar was en de koffieopbrengsten naar verluidt uitzonderlijk waren. Helaas betekende dat dat hij dagen achter elkaar weg was en Kate aan haar lot overliet in hun uitgestrekte bungalow. Eerst had ze het niet erg gevonden – ze was toch al van plan geweest om die opnieuw in te richten, en bovendien brachten de scheidingen een zekere... frisheid in hun huwelijk. Maar toen ze klaar was met herinrichten, nieuwe tuinen had laten ontwerpen en tot in de puntjes had laten verzorgen, begon er verve-ling binnen te sluipen.
Edward kwam thuis, moe en vol frustraties over het nieuwe landgoed; dan kuste hij haar verstrooid op haar voorhoofd, zonder de nieuwe jurk op te merken die ze speciaal voor hem had aangedaan. Ze gingen geregeld naar de Club als hij er was, maar zelfs dat was saai geworden. Elke keer dezelfde gezichten, dezelfde roddelgesprekken.
De avond dat ze Appu zag, hadden Edward en zij een ‘meningsverschil’, zoals hij hun ruzies noemde. Ze was... o, ze wist het niet, een beetje prikkelbaar misschien, omdat hij een paar dagen later weer naar het andere landgoed zou gaan. Hij had geduldig uitgelegd, voor de zoveelste keer, dat het landgoed nog niet helemaal in orde was, misschien nog een jaar en dan...
‘Nog een jaar?’ had ze geprotesteerd. ‘Edward, nog een jaar is domweg te lang om zo door te gaan. Je bent hier nauwelijks, we zien elkaar nauwelijks... het is eenvoudig véél te lang.’
‘Kom, Katie,’ had hij gezegd op die kalme toon die haar zo moedeloos maakte. ‘Moet je nu werkelijk zo overdrijven? We brengen heel veel tijd samen door, ik ben hier nu alweer veertien dagen geweest.’
Ze had hem gefrustreerd aangekeken en gezucht. Als hij het zo rationeel stelde, leek haar uitbarsting een tikje ridicuul. Maar toch verlangde ze ernaar om iets te doen, misschien serviesgoed stuk te gooien of porselein tegen de deur te smijten. Misschien zou hij dán zijn stem verheff en.
Er was haar een vage rusteloosheid bijgebleven terwijl ze naar de Club reden; de zonsondergang die door de ramen van de auto naar binnen scheen zag ze nauwelijks. Ze had mat tegen Edward geglimlacht nadat hij haar naar de damesruimte geëscorteerd had. ‘Dank je, lieverd,’ had ze gezegd en vervolgens had ze zich bij de vrouwen gevoegd die zich onledig hielden met het ontleden van de schoenen die iemand had gedragen tijdens de zomerpicknick.
‘Versleten aan de hakken, had je dat gezien?’
‘Een goede opvoeding zie je altijd terug – je hoeft maar naar de schoenen te kijken, zei mijn moeder altijd, die vertellen je alles wat je over iemand moet weten...’
Kate wierp een heimelijke blik op haar eigen patentleren pumps. Ze liet het personeel altijd een flanellen doek in het handschoenenvakje van de auto leggen, maar ze was deze avond zo door andere dingen in beslag genomen dat ze glad vergeten was haar schoenen na de rit hierheen af te vegen. De bovenkant was duidelijk stoffig. Met een vloeiende beweging stak Kate haar voeten onder de bank, onder het voorwendsel dat ze zich wilde omdraaien om een blik te werpen in de biljartkamer.
Precies op dat moment had hij gelachen. Wie is dat, had ze zich vol interesse afgevraagd. Duidelijk niet een van de vaste klanten. Wel erg jong, maar met iets in de lijn van zijn kaak, de vorm van zijn hoofd...
Hij had zich omgedraaid, en toen hij haar blik ving had hij heel charmant gebloosd van verwarring. Er was iets gaan gloeien in Kate. Misschien het besef van de macht die zij had over deze niet-helemaal-jongen, niet-helemaal-man, haar vermogen om het bloed naar zijn hoofd te laten stromen door hem alleen maar aan te kijken.
De vrouwen om haar heen ratelden nog steeds door terwijl hij haar blik beantwoordde. Hij draaide zich aan de bar om en staarde naar haar. Kate wist dat ze de andere kant uit zou moeten kijken, maar dat deed ze niet. Ze keek de jongen recht aan, zonder met haar ogen te knipperen terwijl hij haar langzaam opnam, van hoofd tot voeten. Toen ze zich eindelijk afwendde, voelde ze tot haar verrassing dat haar polsen raasden.
‘Vijf jaar,’ had haar nicht haar een keer gezegd in Londen. ‘Vijf jaar duurt het tot je je aangetrokken gaat voelen tot de inboorlingen. En o, Katie, als je dat punt eenmaal bereikt hebt, kun je niet meer terug.’ Kate had nerveus gelachen en over haar schouder gekeken of haar moeder nergens in de buurt was voor ze meer details vroeg. Haar nicht woonde in Kenia – ‘... een heel werelddeel verder, maar we zijn verbonden door koffie,’ had ze opgemerkt.
‘In Afrika gaat het stukje bij beetje,’ vertrouwde ze haar toe.‘Op het eerste gezicht lijken de inboorlingen onbeschaafd. Zo inktzwart van huid dat ze bijna buitenaards lijken, van een heel ander soort dan jij en ik. Het enige wat je ziet is het kroezen van hun haar en de platheid van hun neus. En dan, langzaam, wennen je ogen aan het Afrikaanse licht en gaan ze open voor de schoonheid van de inboorlingen. Je begint de glans van hun huid te bewonderen. Je ziet het nobele in hun trekken en benijdt ze om hun witte tanden. Je ziet met hoeveel gratie ze zich door het open landschap bewegen, hoe diep ze in de aarde geworteld zijn, tot wíj degenen lijken die daar niet horen. O, Katie, Katie. Voor je het weet begin je te snakken naar hun aanraking, als jeuk die ontspruit uit je diepste kern.’
Bij Kate ging het langzaam, precies zoals haar nicht had voorspeld. Toen ze net in Kodagu was, walgde ze weliswaar niet van de inboorlingen, maar ze voelde zich ook niet tot hen aangetrokken. In de afgelopen maanden was ze echter dingen gaan zien die haar niet eerder waren opgevallen. Ze keek naar de echtgenoten van de Kodavavrouwen in de Club; hun vloeiende bewegingen, het haar dat dik op hun voorhoofd lag. De smetteloze huid, de kleur van donkere thee met room, van gouden honing of van diepbruine, broeierige koffie. Ze staarde naar hun handen, naar de vorm en de grootte, en stelde zich schuldbewust voor hoe die over haar lichaam gingen. Ze begon met hen te flirten, niet meer dan af en toe een blik, en ze boog zich net een tikkeltje dichter naar hen toe dan nodig was als ze tijdens het dansen iets in hun oor fluisterde.
Allemaal even onschuldig, natuurlijk, en volkomen discreet; ze maakte alleen wat plezier.
En zo stuurde ze Appu dus het briefje. ‘Alleen thee,’ zei ze tegen zichzelf. ‘Er is niets mis met een beetje gastvrijheid voor die jongen. En wat doet het er eigenlijk toe of Edward erbij is?’ Maar toch vertelde ze hem er die avond over, om haar zenuwen te bedwingen, langs haar neus weg.
‘Hmm?’ zei hij, verdiept in de rekeningen. ‘Ja, natuurlijk lieverd, zoals je wilt...’
Misschien was het zijn complete gebrek aan jaloezie dat haar stoorde, maar de volgende dag besteedde Kate speciale zorg aan haar uiterlijk. Ze stiftte haar lippen in een diepe tint ossenbloed en tipte eau de parfum achter haar oren en in de holte van haar hals.
Appu had zo mogelijk nog meer moeite gedaan. Hij vertelde niemand iets over hun afspraak en zei alleen tegen Devi dat hij naar Madikeri ging. Hij eiste de Austin op waarin hij zichzelf de vorige zomer had leren rijden en knikte ongeduldig bij Devi’s vermaningen om voorzichtig te zijn. Hij was duizelig van opwinding, bijna licht in zijn hoofd. Hij wist hoe deze dingen werkten. Was Bobby MacGowan vorig jaar niet op Biddies teruggekomen vol goondahverhalen over de tante die naast hem woonde?
Zijn hart bonkte pijnlijk als hij aan mevrouw Burnett dacht. Hij wist natuurlijk wat hij moest doen, hij had het plooien van zijn lip-pen geoefend tegen zijn arm, zijn kussen, maar dan nog... Hij haalde zijn mouw over de zweetpareltjes die zich op zijn voorhoofd vormden en keek nog eens naar het pakje dat op de autostoel lag. Het waren kanten handschoenen die iemand aan Avvaiah had gegeven. Ze zou niet eens merken dat ze weg waren. Het zou wel gaan, zei hij tegen zichzelf, terwijl hij op de condooms in zijn jaszak klopte.
Ze stond in de deuropening, suste de honden en schermde met haar handpalm haar ogen af tegen de zon terwijl ze een speelse groet riep. Ze zag er verpletterend mooi uit, in een jurk van een of ander duivels materiaal dat vlamde als ze bewoog. Ze kuste hem op de wang terwijl ze de handschoenen aannam, een lichte aanraking die zijn maag in een knoop legde. Ze liet hem plaatsnemen in de pianokamer en stelde hem talloze vragen over school, hoe oud hij was – achttien, loog hij – en zijn familie. Appu gaf plichtsgetrouw antwoord op al haar vragen, terwijl hij ongemakkelijk heen en weer schoof in de loveseat op dunne poten, van zijn koffie nipte en probeerde niet naar haar benen te staren. En toen, tot zijn diepste verwarring, stond ze op, reikte hem een koele hand en bracht hem naar de deur. ‘We moeten dit nog eens doen,’ zei ze vrolijk. ‘Ik vond het é-énig.’
Kate nodigde Appu daarna nog drie keer uit voor de thee. Elke keer hield ze persoonlijk toezicht op het menu, een van de zeldzame keren dat ze in de keuken verscheen. Sandwiches met komkommer en tomaat, met de korstjes eraf en in driehoeken gesneden. Rozijnenscones met custard. Koffiemarmercake, jamtaartjes en piepkleine cocktailworstjes, die je in blik kon kopen in Hans’ winkel. Jachtschotel met ei en een zomergerecht met moerbeien van de plantage. ‘Vergeet de doek niet te bevochtigen voor je de sandwiches erin doet,’ droeg ze de kok op.‘O, en neem vanmiddag maar vrij, en zeg dat ook tegen de andere bedienden.’ Hij wierp haar een blik zo vol wetende onbeschaamdheid toe dat haar stem het eventjes leek te begeven.‘Wat is dit?’ had ze toen gesnauwd, wijzend naar een overvolle emmer groenteschillen. ‘Ik betaal je niet om mijn keuken op een varkenskot te laten lijken. Maak het hier onmiddellijk schoon!’
Hij had zich gehaast om te doen wat ze hem opdroeg. ‘Ja, mevrouw, meteen nu, mevrouw.’ Maar evengoed hadden haar wangen gegloeid toen ze de keuken uitliep.
Appu had elke uitnodiging met enthousiasme aanvaard, zwetend onder zijn kraag; de ene keer duwde hij haar een boeket wilde bloemen uit de tuinen van Tiger Hills in haar handen, de volgende keer een blik felgekleurde snoepjes. Ze speelde met hem, elke keer iets meer. Ze liet de zoom van haar jurk een klein beetje omhoogkruipen en de lovertjes bij haar knieën schitteren in het licht als ze zich over hem heen boog om een lepel te pakken. De geur van zijn huid, als versgemaaid gras. De geur van de lente.
Elke keer voelde ze haar benen vochtig worden van de verleiding die door haar binnenste gleed als ze overwoog die laatste stap te zetten.
Ten slotte nam Appu haar dat besluit uit handen. Hij werd steeds bozer om haar vragen, om dit dwaze spelletje dat ze leken te spelen. Na de zoveelste zinloze vraag had hij zijn kopje met zo’n klap neergezet dat de koffie op het porseleinen schoteltje was geklotst. Hij beende naar Kate toe en trok haar uit haar stoel overeind.
‘O...’ begon Kate geschrokken, maar toen kwam zijn mond al neer op de hare.
Ondanks Appu’s oefeningen was die eerste kus er meer een van passie dan van vaardigheid. Maar ondanks zijn natte mond ademde Kate zwaar en snel toen ze hem van zich afduwde. Ze hief haar hand op en sloeg Appu met al haar in het tennisspel geperfectioneerde kracht in het gezicht, zo hard dat hij op zijn hielen naar achteren zwaaide en zijn haar over zijn voorhoofd viel. Ze ging naar de deur. ‘Mevrouw Burnett...’ begon Appu geschrokken, maar toen zweeg hij, want in plaats van weg te stormen, zoals hij verwacht had, deed ze de deur helemaal dicht en draaide ze hem op slot.
Zo jong.
Ze haalde diep adem en hief haar handen weer op, deze keer in een gebaar alsof ze zich overgaf.‘Ik heet Kate.’
Hij was in een tel bij haar, prutste aan haar jurk om die uit te krijgen en trok die vervolgens over haar hoofd uit. Hij gooide hem van zich af en hij dwarrelde naar beneden, een fluistering van chiffon en zijde in een poel op de vloer. Hij keek verward naar haar brassière en zij lachte nerveus. Wat had ze een droge mond. ‘De Symington Side Lacer,’ fluisterde ze, terwijl ze haar lippen bevochtigde.‘Uitermate geschikt om de boezem af te platten tot een betamelijk silhouet.’
Haar hart bonsde hevig en haar benen waren zo slap dat ze nauwelijks kon staan. Wat had hij belachelijk lange wimpers. Ze nam zijn handen in de hare, liet haar duim over de halvemaantjes van zijn nagels glijden en over de aderen die in zijn polsen pulseerden. Ze hief zijn handen op naar haar borst terwijl ze diep in die donkere, omrande ogen staarde.
‘Hier,’ zei ze.‘Die veters, maak die los.’
Als er meer dan een week verstreek zonder dat hij Kate zag, kon Appu niet slapen. Dan wreef hij zijn lijf tegens de lakens voor wat verlichting en snauwde hij iedereen geïrriteerd af, onder wie een onthutste Devi. Nanju probeerde hem uit zijn schulp te trekken, maar hij had nog minder zin dan voorheen om samen met hem over het landgoed te dwalen of het vogelhuis te helpen schoonmaken.
‘We moeten lid worden van de Club,’ zei Appu op een avond plotseling tijdens het eten, en Devi was zo opgelucht dat hij eindelijk iets zei dat ze onmiddellijk instemde.
Op de Club hing hij altijd rond bij de biljarttafel aangezien die het beste uitzicht gaf op de dameshoek. Hij wist nauwelijks wat hij erger vond: haar niet zien, of weten dat haar echtgenoot er ook was als hij haar wel zag.
En dan, zonder waarschuwing, drukte een van de bodes een briefje in zijn hand – Dond. 10 uur – en sprong zijn hart op.
‘Speel voor me,’ zei hij op een keer en ze ging achter de piano zitten, verwonderd hoe comfortabel ze zich naakt op de pianokruk voelde. Het was een babyvleugel die Edward twee jaar geleden voor haar verjaardag uit Londen had geïmporteerd. Hij had haar, zoals elk jaar, precies een maand voor de eigenlijke datum gevraagd wat voor cadeau ze wilde.
‘Verras me maar, lieverd!’ had ze uitgeroepen. ‘Koop iets voor me, maakt niet uit wat, maar verras me!’
Hij had in alle redelijkheid aan haar uitgelegd dat dat niet veel zin had; stel dat ze het niet mooi vond wat hij voor haar kocht?
‘Het is makkelijker als je me gewoon zegt wat je graag wilt, Katie,’ had hij gezegd.‘Dan kan ik precies voor je kopen wat je hebben wilt.’
Ze zei tegen zichzelf dat hij gelijk had en dat zij dwaas deed, en noemde uiteindelijk een piano. Er waren zes mannen voor nodig geweest om de ossenkar de slingerende oprit op te trekken, en ze had hem laten installeren in de salon, met uitzicht op de gazons en de konijnenholen.
Het werd een soort ritueel voor Appu en haar. Terwijl hij daar voldaan lag speelde zij voor hem wat er maar in haar hoofd opkwam. Dromerige, verstrooide sonates, verpletterende kamerstukken en ingewikkelde walsen terwijl de hemel van kleur en de wolken van vorm veranderden achter de kleine ruitjes van de ramen die uitzicht boden op de plantage.
‘Vertel eens iets over je ouders,’ zei ze een keer toen hij languit over haar heen lang. Appu haalde zijn schouders op.‘Er is niet veel dat ik je nog niet verteld heb: hij wilde dokter worden vóór zijn ongeluk, en zij leidt de plantage...’
Ze haalde een hand over de warme zijde van zijn rug.‘Ik bedoel je biologische ouders, gekkie. Vertel me eens iets over hen.’
‘Daar is ook niet veel over te vertellen. Vader is gestorven aan het front.’ Zijn stem was koel.‘Moeder stierf niet veel later, en mijn ouders... mijn tante en oom hebben me toen onder hun vleugels genomen.’
‘Hoe is je moeder gestorven?’
Appu verstijfde onmerkbaar.‘Ze werd ziek,’ loog hij gladjes. Hij hees zichzelf op een elleboog en keek op haar neer. ‘En nu geen vragen meer.’
‘Maar...’ Hij liet een vinger van haar buik naar beneden glijden en ze hapte naar adem.‘Geen vragen meer,’ herhaalde hij, terwijl hij zich naar haar toeboog.
Kate heeft nooit precies geweten hoe Edward erachter kwam, via die loerende kok of een van de andere bedienden. Hij sprak het nooit hardop uit, maar toen ze op een dag binnenkwam uit de tuin was er iets... veranderd. Ze had haar gereedschap in de tuinmand gelegd en rekte zich uit om zijn wang te kussen.‘Hallo daar. Ik heb je niet horen binnenkomen.’
‘Hoe lang?’ Dat was het enige wat hij haar vroeg, zonder haar aan te kijken.
Ze praatten toen met elkaar, zoals ze allang niet gedaan hadden, terwijl het eten koud werd en de erwtjes stolden in hun vleessaus. Het stond haar vrij om te gaan, zei hij.‘Ik heb je duidelijk tekort gedaan. Je bent vrij om te gaan, ik zal je niets in de weg leggen. Maar...’ zijn hand trilde licht en de vork die hij in zijn vuist omklemd hield viel kletterend op het bord.‘Hou je van die ander?’
Kate barstte tot haar eigen verbazing in tranen uit.‘Van jou!’ zei ze toen tegen haar man.‘Ik hou van jóú!
‘Alsjeblieft,’ smeekte ze terwijl ze bij zijn stoel neerknielde en zijn gezicht in haar handen nam.‘Alsjeblieft, lieverd, kijk me aan. Ik hou zo veel van jou, ik mis wat we hadden. Dit... betekent niets voor mij. Het was... ik weet het niet, ik heb je zo gemist. O gód, Edward, ik hou van je!’
Appu leed verschrikkelijk. Hij hoorde helemaal niets van Kate. Hij ging naar zijn bed en kwam alleen ’s avonds wat tot leven als het weer tijd werd om naar de Club te gaan. Hij zat bijna vastgeplakt aan de biljarttafels met het uitzicht op de dameshoek, maar van Kate ontbrak ieder spoor. Devi raakte zo verontrust door zijn lethargie dat ze zelfs de dokter liet komen. ‘Er is niets met hem aan de hand,’ verzekerde de dokter haar.‘Adolescentenverdriet, dat is alles.’
Eerst liet Nanju hem in zijn sop gaarkoken, maar toen er geen verbetering in Appu’s zwartgallige stemming leek te komen wierp hij het over een andere boeg.‘Je lijkt wel een waterbuffel,’ merkte hij op.‘De hele dag hier liggen...’ Hij rukte de gordijnen open en liet het licht de kamer binnen vallen. Appu kromp ineen en trok een kussen over zijn hoofd.
‘Nou, buffel,’ zei Nanju terwijl hij op het bed ging zitten. ‘Het is een prachtige dag. Zullen we gaan vissen?’ Hij wachtte, maar er kwam geen antwoord.
‘Ayy,’ zei hij toen vriendelijk.‘Is er iets gebeurd op de Club? Het is die vrouw, hè, over wie jij het had?’
Appu zei niets. Hij leek nauwelijks te ademen.
Nanju zuchtte.‘Appu,’ begon hij en hij schudde zijn hoofd.‘Het is écht een prachtige dag.’ Hij wilde opstaan, maar toen bewoog Appu zich eindelijk. Met zijn gezicht nog steeds onder het kussen schoof hij zijn voet naar voren. Zonder een woord te zeggen en met de rest van zijn lichaam nog even bewegingloos schoof hij zijn voet onder de lakens door tot die tegen Nanju’s been lag. Nanju keek naar zijn broer met een mengeling van genegenheid, bezorgdheid en een lichte irritatie op zijn gezicht. En toen veranderde hij van houding en legde hij zijn knie stevig tegen Appu’s voet, warm en troostend, alsof hij een nestelend, kwetsbaar diertje beschermde.
Toen hij het niet langer kon verdragen, sloeg Appu Kates waarschuwing om nooit direct contact met haar op te nemen in de wind en reed hij naar het landgoed Belvedere.
‘Dags,’ hapte Kate geschrokken naar adem.‘Wat doe jij hier?’
Appu luisterde terwijl zij uitlegde dat ze hem niet meer kon ontmoeten. ‘Waarom?’ vroeg hij. Ze haalde haar schouders op in een sierlijke beweging die haar haren deed golven terwijl ze uitstaarde over het gazon.
‘Waarom?’ vroeg hij nogmaals. ‘Waarom?’ schreeuwde hij toen, zonder haar de kans te geven te antwoorden, en hij veegde de snuisterijen van het bijzettafeltje af zodat die op de grond uiteenspatten.
Kates hand vloog naar haar keel.‘Dags! Kom nou, je dacht toch zeker niet... je wist toch wel dat dit maar tijdelijk was?’
‘Ik hóú van je,’ zei hij wanhopig, met brekende stem.
‘Je houdt van me? Wat wij hadden was geen liefde, het was lust. Ik bedoel: kijk eens naar ons, in hemelsnaam. We komen uit twee verschillende werelden, ik zal minstens tien jaar ouder zijn dan jij, dat is niet –’
Toen probeerde hij haar te kussen, maar zij wrong zich los uit zijn greep.
‘In godsnaam! Luister je niet naar mij? Dit is voorbij.’
Hij stond daar in haar met zijde afgewerkte salon naar de juiste woorden te zoeken terwijl hij probeerde niet te gaan huilen waar zij bij was.‘Jij... jij...’ En toen draaide hij zich om en rende naar de deur. ‘Hoer!’ riep hij over zijn schouder.‘Blanke klotehoer!’ Hij sprong in de Austin en scheurde de oprijlaan af.
Kate en Edward Burnett verlieten Kodagu niet lang daarna. Rubber, zeiden ze tegen hun vrienden, ze hadden gehoord dat rubber heel belangrijk zou worden. Toen ze hun landgoederen hadden verkocht scheepten ze zich in naar Malaya. Er werd een paar weken lang over hen gesproken op de Club. Al die geruchten dat Kate iemand zag achter Edwards rug... Er werd natuurlijk nooit iets van bewezen, maar evengoed: waar rook was... Ze was ook zo koket, recht onder hun neus flirtend met hun echtgenoten.
Maar al snel stierven de roddels weer weg en bleef er maar weinig bewijs over dat de Burnetts er ooit waren geweest.
Toch waren er nog dingen die Kate had achtergelaten. Ze had Appu’s introductie in de betere kringen afgerond. Zij had hem geleerd hoe hij zijn glas moest vasthouden en hoe hij kristal kon herkennen aan het pinggg-geluid dat het maakte als je er met een nagel tegen tikte. Zij had hem geleerd dat hij altijd een zakdoek bij de hand moest hebben, gladgestreken en besprenkeld met eau de cologne voor het geval een dame er behoefte aan zou hebben.
Zij had Appu geschoold in de vormen en rondingen van een vrouwenlichaam, zijn handen naar de geheime plekjes geleid die de meeste mannen nooit echt ontdekken. Een zacht oorlelletje. De holte achter een knie, de tere huid aan de binnenkant van een onderarm.
Zij was het die Appu geleerd had hoe naïef het was om je hart open te stellen.
Nanju zat naast hem toen hij zijn spullen inpakte voor zijn vertrek.‘Gaat het?’
‘Waarom zou het niet gaan?’
‘Kom op, Appu. Ik weet dat er iets is gebeurd.’
Appu bleef hemden, broeken en schoenen in zijn koff er prop-pen.‘Nee... niets.’
Nanju zuchtte.‘Zoals je wilt. Zorg goed voor je zelf, hoor je?’
‘Het gaat prima,’ zei Appu, nog steeds zonder hem aan te kijken. ‘Ik weet niet waarom je zou denken van niet.’
En inderdaad, toen hij eenmaal terug was op Biddies leek het meer dan prima te gaan met Dags en vermaakte hij de andere kostschoolleerlingen met zijn escapades. Hij beschreef Kate en hun afspraakjes tot in de kleinste details. Nadat hij haar waardigheid tot op de laatste flard had vernield, haar met zijn woorden poedelnaakt had uitgekleed, kwam het moment dat Dags zich eindelijk beter begon te voelen. Ze had gelijk, zei hij tegen zichzelf. Het was alleen maar lust geweest. Hij duwde zijn herinneringen aan Kate uit als water door een zeef tot er alleen nog grof sediment over was. De essentie, als het ware, gedistilleerd uit hun tijd samen, alleen opgebouwd uit de geneugten van haar vlees. Hij bedacht zelfs een lied om hun affaire mee te gedenken, dat hij uitbrulde op de wijs van het schoollied:
Katie, Katie, toon me je dijen
Een halve meter boven je knie
Spreid je benen en krom je billen
Zodat ik het beter zie
Als hij nu naar de dorpen sloop, wist Dags waar hij om moest vragen.‘Vrouwen,’ zei hij.‘Oudere vrouwen, jonge meisjes, wat je maar hebt. Ik betaal goed.’
In Appu’s laatste jaar raakte heel Biddies over zijn toeren van de dochter van de bovenmeester. Rosemary D’Costa was slank en had amandelvormige ogen. Ze was naar school gekomen met haar moeder, die te ziekelijk was om nog langer in Madras te blijven; Rosie zou op Biddies naar school gaan, werd besloten. De studenten verdrongen elkaar natuurlijk in de strijd om de gunsten van het enige meisje op school. Ze stopten zoetigheden in haar bureau, liefdesbriefjes en allerlei bloemen, die Rosie met een lieve glimlach accepteerde; ze schonk haar genegenheid neutraal aan iedereen en niemand.
Alleen Dags behandelde haar met afstandelijke hoff elijkheid. Hij hield de deur beleefd voor haar open, maar keek langs haar heen als ze hem in de ogen keek met haar zachtste, meest vertederende glimlach. Natuurlijk was hij degene die Rosie het meest van iedereen intrigeerde. Ze begon te zorgen dat ze zijn pad kruiste, bezocht de hockeytraining en moedigde het zwemteam aan tot het voor iedereen die het wilde zien glashelder was dat Rosie D’Costa alleen oog had voor zwemcaptain, hockeycaptain en wandelende portemonnee Dags.
Hij werd een obsessie voor Rosie. Hoe meer de andere jongens naar haar snakten en hoe meer afstand Dags hield, hoe meer ze hem wilde, tot hij het enige was waaraan ze nog kon denken. Hij plande alles perfect en bracht haar bijna buiten zinnen voor hij toenadering zocht, zodat ze hem zoet en meegaand als een rijpe guave in de schoot viel.
Appu genoot bijna het hele semester van Rosie. Hun wederzijdse avonturen maakten de kostschoolgangers gek van jaloezie en de arme zielen die werkelijk verliefd op haar waren kotsmisselijk. Maar waar hij geen rekening mee had gehouden, was haar degelijke middenklasseopvoeding. Toen hij haar op een middag nonchalant liet weten dat het uit was, was Rosie geschokt. Haar overvloedige tranen, haar heftige smeekbedes deden Appu alleen zijn lippen verachtelijk optrekken. ‘Stil maar,’ zei hij terwijl hij haar op haar schouder klopte, terwijl hij stiekem op zijn horloge keek en zich afvroeg hoelang het nog duurde voor hij naar het hockeyveld terug kon.
Toen het haar duidelijk was dat hij niet op andere gedachten te brengen viel, stortte Rosie zich brullend en volledig overstuur in de armen van haar moeder. De beste vrouw snelde natuurlijk onmiddellijk naar haar man, en niet veel later haastte een dodelijk geschrokken Devi zich naar Ooty om te voorkomen dat haar lieveling zonder veel omhaal van woorden van school werd gestuurd.
Het kostte een heleboel onderhandelen, aan touwtjes trekken en doneren aan de school, maar uiteindelijk stemde Biddies ermee in dat Appu zijn jaar afmaakte. De geschrokken Devi gaf Appu ongenadig op zijn kop en liet zich zelfs niet vermurwen door zijn vertederende kuiltje in zijn wang en een paar flauwe grappen. Rosie werd snel naar Madras teruggestuurd en haar moeder huilde van opluchting toen Rosie ongesteld werd. Al met al werd de hele affaire aardig in de doofpot gestopt.
Pas toen Appu zich wilde aanmelden voor het kcio-programma kwamen de volledige repercussies van het vorige semester aan het licht. Toen hij kapitein Balmer schreef om een aanbeveling, schreef de kapitein een ernstige brief terug, waarin hij zijn spijt betuigde. Hij had van kolonel Bidders over het ongelukkige incident op school gehoord. Zonder twijfel had elk verhaal altijd twee kanten, maar gezien de omstandigheden kon hij Appu niet met een zuiver geweten aanbevelen. Het speet hem werkelijk, hij had hoge verwachtingen van hem gehad, maar zoals het er nu voor stond... Het kcio-programma kende een strenge selectieprocedure en gezien het gebeurde was het uitgesloten dat Appu in aanmerking zou komen. Als hij iets anders voor hem kon doen, zou hij hem graag helpen. Er waren nog andere werkterreinen dan het leger.
Devanna schreef namens Appu aan kolonel Bidders, maar oogstte alleen afwijzing. De jongen was bijna van school gestuurd. Hij had het jaar alleen mogen afmaken vanwege zijn schoolprestaties in alle vorige jaren. Ik moet u erop wijzen, meneer, schreef de kolonel, dat de hoeksteen van onze school een niet-aflatende toewijding is aan het ontwikkelen van een stalen karakter in onze jeugd. Ik begrijp niet hoe u, gezien alles wat er gebeurd is, kunt verwachten dat ik uw pupil aanbeveel bij de toelatingscommissie van het meest prestigieuze opleidingsprogramma in het leger.
Maar Appu gaf de moed niet op. Het zou allemaal wel loslopen, dat kon niet anders. ‘Kom hierheen, Avvaiah,’ smeekte hij. ‘Praat met de hoofdmeester, hij zal je niet weigeren.’
Devi ging nogmaals naar Biddies, maar zonder succes.‘Hij weet van geen wijken, de oude dwaas,’ zei ze boos tegen Appu. ‘Je hebt deze ellende alleen aan jezelf te danken, Appu. De dochter van de hóófdmeester?
Appu haalde een hand door zijn haar. ‘Wat betekent dit? Het kcio-programma...’ Toen drong het ten slotte tot hem door dat hij deze keer, wat ze ook zouden doen, zijn zin niet zou krijgen. De deur van het kcio-programma was in zijn gezicht dichtgeslagen.
Devi beet op haar lip en haar woede vervloog toen ze het verblufte ongeloof in zijn ogen zag.
‘Appu,’ zei ze vriendelijk,‘er zijn nog andere dingen dan het leger.’
‘Er móét een manier zijn, Avvaiah. Misschien als u naar kolonel Bidders toeging, in plaats van alleen een brief...’
‘Appu. Luister naar me. Het is voorbij. Kijk vooruit.’
‘Nee.’ Zijn stem trilde.‘Het leger. Ik moet erin.’
‘Waarom?’ vroeg ze zacht.‘Vanwege je vader? Nee. Je vader is bij het leger gegaan omdat hij geen keus had.’
‘Hij was een held.’
‘Hij was al een held lang voordat hij dienst nam. Hij was een tijgerdoder, Appu. Een tijgerdoder.’
Ze wachtte, maar hij zei niets.
‘Het hart van je vader was altijd in Kodagu, zelfs als hij ver weg was. Tiger Hills – dát is je erfgoed, Appu. En Tiger Hills zul je altijd hebben. Vergeet dit kcio-gedoe, ze weten niet wat ze missen als ze mijn zoon niet hebben.’
‘Mijn vader heeft zijn leven in het leger gegeven.’ Appu’s stem was vlak. ‘Kapitein Balmer heeft me geschreven hoe goed hij gevochten heeft.’
‘Hij is alleen in het leger gegaan omdat hij wel moest,’ herhaalde Devi. ‘Zijn wortels...’
‘O, hou op, in godsnaam, hou gewoon op, Avvaiah.’ Hij draaide zich naar haar toe om haar de mond te snoeren. ‘Hoe weet jij dat nou? Jij was níét zijn vrouw, jij bent níét mijn...’ Hij sprak het net niet uit, jij bent niet mijn moeder, maar het woord hing onuitgesproken tussen hen in.
Devi slikte en probeerde de felle pijn die in haar opkwam te onderdrukken.
Hij bracht haar naar haar auto en bukte zich om haar voeten aan te raken. Ze aarzelde een moment, alsof ze iets wilde zeggen. Toen veranderde ze van gedachten en stapte vermoeid in haar auto.
Hij bleef staan wachten tot de auto wegreed. Toen die eindelijk uit het zicht verdwenen was, draaide hij zich om, rechtte zijn schouders en keek naar de uitgestrekte rode bakstenen muren van de school.
Het ging als een lopend vuurtje door het scholierenverblijf, het nieuws dat Dags, Dágs, niet zou worden toegelaten tot het kcioprogramma. ‘Poeh,’ zei Appu luchtig tegen iedereen die hem zijn medeleven betuigde. ‘Wie wil er nou in het leger? Al die stijve harken – nee, dank je wel.’
Hij zei iets dergelijks tegen Nanju toen hij terug was in Kodagu, maar Nanju liet zich niet voor de gek houden. ‘Wat gebeurd is, is gebeurd. Waarom ga je niet naar het buitenland? Engeland. Ga daar studeren. Met jouw sportprestaties kun je vast en zeker terecht op een goede plek. Vergeet dat legergedoe.’
Appu klaarde op. Ja. Hij zou naar het buitenland gaan, hij zou ze eens wat laten zien. Hij stuurde een storm van telegrammen naar zijn klasgenoten. Znd dirct Oxbridge aanmld.-form.
De aanmeldingstermijnen, Dags, schreven zijn vrienden terug, zijn al gesloten.
‘Wat maakt het uit?’ vroeg Devi. ‘Blijf gewoon hier op Tiger Hills, je kunt je volgend jaar aanmelden. We zeggen tegen iedereen dat je wegens persoonlijke omstandigheden je aanmelding een jaar hebt moeten uitstellen.’
Appu staarde zwijgend uit het eetkamerraam. Hij voelde zich diep teleurgesteld. Als alles volgens plan was verlopen, zou hij zich nu hebben voorbereid op de gesprekken voor het kcio.
‘Appu? Luister je? Blijf dit jaar gewoon thuis.’
Het was of hij de laarzen in zijn hoofd kon horen marcheren. Hij staarde naar het landgoed met zijn eindeloze, ordelijke rijen koffiestruiken. Het geluid van laarzen in zijn hoofd, voorwaarts marcherend, verdwijnend in de verte. De koffie ritselde even in een plotselinge windvlaag en werd toen weer stil. Appu voelde zich opgesloten, gevangen, alsof door een ijzeren band zijn borstkas werd aangetrokken.
‘Madras,’ zei hij abrupt.‘Laat dat buitenland maar zitten. Ik ben er helemaal klaar mee. Ik ga in plaats daarvan naar Madras. Presidency College.’
‘Goed,’ zei Devi. ‘Zoals je wilt. Ga naar Madras, studeer hard. Volgend jaar kunnen we opnieuw naar buitenlandse universiteiten kijken.’