32

Gesloten deuren

Boven papa’s schouder zag ik het knipperende licht van het uithangbord van het café toen hij me naar onze Volvo droeg. De ruiten van de auto waren beslagen en zelfs buiten kon ik mama al horen snikken. Toen papa me neerzette, probeerde ik het portier open te doen, maar het zat op slot. Papa probeerde het ook, maar het lukte hem ook niet. Hij klopte op het raam. Mama schudde haar hoofd, maar toen haalde papa het sleuteltje uit zijn zak. Ze werd nog hysterischer en drukte haar hand op het knopje aan de binnenkant, zodat het slot niet open kon.

‘Mara!’ riep hij. ‘Mara, godsamme!’

Ik hield me vast aan de auto, moe van al het gedoe. Het leek wel alsof ik mijn naam hoorde. Ik draaide me om. ‘Was dat Shirl?’

Ze kwam door de straat aangelopen en ik riep nog eens. ‘Shirl?’

‘Ernie heeft ons gebeld,’ zei ze toen ze dichterbij was. ‘Hij zei dat ik mijn vriendin moest komen halen. Dus ik ben meteen gekomen.’

‘Wie is Ernie?’ vroeg ik. Mijn lippen en mijn tong bewogen nog steeds traag.

‘Die ken je toch wel? Hij maakt elke dag de school schoon.’

De man in wiens armen ik had geslapen. Ik wilde iets zeggen, maar ik was gewoon te moe.

‘Mijn moeder vond het niet goed. Ze heeft naar jouw huis gebeld, zodat je ouders je konden ophalen, maar ze zei dat ik zo laat niet meer naar buiten mocht en dat ik bovendien niets te zoeken had in een straat met een café.’

Ik wist zeker dat de vrouw die verderop in de straat achterdochtig onze kant op keek haar moeder was. Maar ze keek net als de andere mensen die nog op straat waren vooral naar mijn moeder, die in de auto van het ene portier naar het andere ging om te voorkomen dat mijn vader de auto openmaakte.

Shirl zette haar handen in haar zij en keek hoofdschuddend en vol ongeloof toe. ‘Jullie kunnen maar beter snel gaan, voordat iemand de politie belt.’

‘De politie?’

‘Ja. Want als er een paar zwarten naar jullie buurt gaan om zoiets te doen, dan worden ze ook gearresteerd. Of erger.’

‘Ik vind het niet grappig.’

‘Wie zegt dat het grappig is?’

‘Tillie, stap in.’

Mama had het eindelijk opgegeven en papa hield het portier voor me open. Hij zei niet tegen me dat ik mijn riem om moest doen, dus dat deed ik niet. Zodra ik was ingestapt, merkte ik dat ik het heel koud had en dat mijn benen pijn deden van het rennen.

Shirl bleef naast onze auto staan. Haar moeder stond inmiddels naast haar en keek me met dezelfde blik van diepe teleurstelling aan als Shirls grootmoeder. Papa sloeg zijn portier dicht en startte de motor.

‘Ongelofelijk,’ zei hij, terwijl hij het stuur vastgreep.

Normaal gesproken zouden we in zo’n soort buurt zeker de portieren op slot hebben gedaan, zelfs op klaarlichte dag. Maar die avond nam papa de moeite niet. Toen we wegreden, stak ik mijn hand op naar Shirl, en zij naar mij.

We reden de korte, donkere straten uit. Papa klemde het stuur vast en mama zat bijna geluidloos te huilen, met een opengezakte mond waar speeksel uit droop. Ik deed vroeger altijd enorm mijn best om te zorgen dat papa geen ruzie met haar maakte, maar ik was uitgeput en wilde weer dat gevoel krijgen dat ik had toen ik in slaap was gevallen in de armen van de conciërge, terwijl iedereen om ons heen in rep en roer was. Ik ging op de achterbank liggen en keek naar de voorbijflitsende straatlantaarns.

‘Besef je eigenlijk wel wat je gedaan hebt?’ vroeg hij na een tijd, zo heftig dat hij bijna spuugde. Hij keek over zijn schouder om te zien of ik wakker was. Ik kneep snel mijn ogen dicht. ‘Je hebt haar drugs gegeven!’

‘Ik heb haar helemaal geen drugs gegeven,’ antwoordde ze hysterisch. ‘Dat zijn gewone medicijnen en die heb je haar zelf ook weleens gegeven.’

‘Maar had ze dan een bijensteek? Of last van hooikoorts?’

‘Niet zo hard.’

‘Je moet iemand die niet ziek is geen medicijnen geven,’ zei hij, zonder eraan te denken om zacht te praten. ‘Dat is verkeerd. Heb je enig idee wat er vanavond allemaal had kunnen gebeuren?’

Ze gaf antwoord met haar gezicht naar het raam gekeerd. ‘Ik wist niet dat ze het huis uit zou gaan. Ik was niet degene die haar zo van streek heeft gemaakt dat ze wegliep!’

Ik kon me niet goed op de woorden concentreren; ik liet ze maar gewoon het ene oor in en het andere oor uit gaan.

‘Maar heb je dan niet eens gedacht aan wat er toen is gebeurd?’ vroeg hij.

‘Natuurlijk wel!’ Haar stem klonk hoog en hopeloos. ‘Ik wilde haar geen kwaad doen!’

Sorry, Beer, ik wilde je geen kwaad doen.

Hij keek weer achterom, en ik deed vlug mijn ogen dicht. ‘Weet je nog hoe koud ze toen was? Ze bewoog bijna niet meer.’

‘Natuurlijk weet ik dat nog wel. Wat denk je dan – dat ik een monster ben?’

‘Maar wat bezielde je dan in vredesnaam?’

‘Denk jij soms dat ik de enige moeder ben die haar kind soms iets geeft om in slaap te komen? Wij hadden een kleine meid die ’s nachts nooit doorsliep. Die altijd nog meer te zeggen had, meer vragen stelde, meer dingen wilde. Ze zeiden tegen me dat ik voor bedtijd een klein beetje Sudafed door haar drinken moest doen, die andere vrouwen. Dat ze daar rustiger van werd.’ Mama praatte te snel en greep met haar handen in haar haar, alsof ze het uit haar hoofd wilde trekken.

‘Ongelofelijk dat je het ook nog goedpraat.’ Hij haalde zijn hand van het stuur, waarop ze terugdeinsde. ‘Dat was om jóú rustiger te maken. Het is verkeerd!’

‘Dat weet ik ook wel!’ Ze leunde zo hard tegen het portier dat ik dacht dat ze eruit zou vallen. ‘Denk je soms dat ik niet weet dat het fout was? Dat ik daar niet elke dag onder lijd?’

‘Hoe kon je het dan nog een keer doen?’

‘Omdat…’ Ze begon hevig te snikken. ‘Omdat ze me erom sméékte. Omdat je soms gewoon graag iets wilt doen om je kind weer te laten lachen. Omdat je soms eens een keer ja wilt zeggen.’ Haar stem brak en het duurde een tijd voordat ze weer iets zei. ‘Jij begrijpt niet hoe het is om je eigen kinderen terug te moeten winnen.’