In een relatie moet je geïnteresseerd zijn in elkaars bezigheden

De woonkamer is overgenomen door planken en plexiglas, met Max ertussenin. Hij kijkt peinzend naar de tekening in zijn hand en pakt dan een plank op, legt die naast een andere plank en houdt er een stuk plexiglas tussen. Het lijkt de bedoeling dat het plexiglazen plankje vastgeklemd wordt, maar hij laat zich loom achterovervallen op het vloerkleed.

“Lukt het?” vraag ik. Een belachelijke vraag natuurlijk, maar in een relatiemoet je geïnteresseerd zijn in elkaars bezigheden. En ik vind het pure vooruitgang dat Max verdergegaan is met zijn fantasiekast, na dagen eromheen draaien en af en toe een plank oppakken en dan weer neerleggen en ernaar kijken, met de armen over elkaar geslagen of een hand onder de kin, terwijl ik er al drie keer over gestruikeld ben en hij gefungeerd heeft als stormbaan voor Juniors ridders en als surrogaatpaard.

“Hmmm, het lukt niet zoals ik het bedacht had. Terwijl het echt móét lukken zoals ik bedacht had, dat kan niet anders. Kijk, ik heb zaagvallend hout, dus ik zou geen last moeten hebben van kromtrekkende knoesten. Maar ik heb het idee dat er toch splint in zit, want de zaagrichting is een beetje gek, zie je dat?”

Ik zeg dat het vast aan de planken ligt en buig me weer over de site van de Partij van de Waarheid, op zoek naar tegenstrijdigheden over de herkomst van hun fondsen of iets anders waar we ze op kunnen pakken, want we hébben iets nodig, drukten Jeroen en Bram ons vandaag weer zo’n zestien keer op het hart tijdens het redactieoverleg, want de kijkcijfers, de kijkcijfers. En resultaten uit het verleden garanderen dat iets schimmigs over de Partij van de Waarheid altijd werkt. Ik heb met iedereen gebeld, gepraat, gemaild en gechat: partijleden, medewerkers van partijleden, medewerkers van medewerkers van partijleden en daar weer de schoonmoeders van, om iets los te peuteren, wat dan ook. Ik kan best aardig peuteren, al zeg ik het zelf, met afwisselend de journalistieke aanpak en de hihi-methode (eerst het onnozele meisje uithangen en daarna keihard toeslaan), maar tot nu toe krijg ik weinig los. Behalve dan over dat rare plan van Maatman om baarden langer dan vijf centimeter te verbieden. Dus nu zoek ik naar andere manieren om aan brekend nieuws te komen. Ik heb net een rechts mopperblog uitgeplozen om te kijken of daar misschien iets me een richting op stuurt en nu zoek ik het PVDW-weblog af op zoek naar gevallen steekjes of gaten in verhalen.

Een pling, mail van Frank. Met plezier laat ik me onderbreken door zijn ideeën voor de confranse tot nu toe.

“Die musical, hè,” richt Max zich van zijn planken op.

“Ja?”

“Die wordt leuk, volgens mij.”

Frank wil iets doen met de ontmoeting van papa en mama bij Dansschool Kipping en gebruikt daarbij dansen als metafoor voor de liefde. Het klinkt, eh, swingend.

“Er is een heel team aan het werk, allemaal ouders met goede ideeën. Die Johan bijvoorbeeld, die zit in de kleding en regelt de kostuums. De ontwerpen zijn klaar, echt te gek. En Wouter, de man van Charlotte, gaat backing tracks opnemen voor de liedjes. Hoeven we niet die karaokeversies te gebruiken, want die klinken toch een beetje plastic. En Maarten werkt bij Endemol en die helpt om mijn ontwerp voor het decor uit te werken, zodat het optimaal wordt voor het podium. Charlotte regelt het allemaal geweldig, hoor.”

“Ja, nou,” zeg ik. Want dat Charlotte regelt is een onontkoombaar feit. Heel even dacht ik dat de musicalcommissie een hobbyclubje was, waarin ouders al sherry drinkend kroontjes in elkaar knutselden, onderwijl roddelend over andere ouders. Ik kon er niet verder naast zitten. Dat van dat roddelen is trouwens ongetwijfeld waar, maar Charlotte heeft een team om zich heen verzameld met louter nuttige professionals, waarbij de ontwerpkwaliteiten van Max net die laatste ontbrekende schakel bleken te zijn.

“Junior gaat het vast geweldig vinden,” zegt Max opgewekt, zoals alleen Max dat kan.

Ik hoop het, ik hoop het zo. Ik zie Junior weer voor me toen bekend werd dat hij niet gecast was als ridder of vazal of koning of hoefsmid, maar als paard. Langzaam slofte hij de school uit, een eindje achter ongetwijfeld een complete ridderorde aan, geconcentreerd op de neuzen van zijn All Stars. Ik knuffelde hem, groef mijn neus in zijn Zwitsal-haar en vertelde hem over Brad Pitts eerste rol als Jongen Op Feest in de verfilming van Less than zero en dat hij het daarmee toch ook tot Oscargeno-mineerde wereldster geschopt had. En dat dit paard het begin zou zijn van grote dingen. Junior had geen idee wie Pretprit was, maar hij moest er wel om lachen. Een beetje. Geloof ik.

Ik buig me over mijn laptop en antwoord Frank dat hij goed bezig is. Op het moment dat ik op send druk, valt Max’ plexiglazen plankje weer achterover.

“Kutkast,” mompelt hij.

In bed leer ik dat Lyndon B. Johnson behalve van Vietnam ook een puinhoop maakte van zijn liefdesleven. Hij had niet alleen eenentwintig jaar lang een minnares, maar kluste daarnaast ook bij met een hele stoet actrices en andere leuk uitziende vrouwen. Net als een van hen hem dumpt vanwege zijn Vietnam-beleid voel ik een hand op mijn been, die langzaam omhoog glijdt en mijn onderbroek uittrekt, gelukkig zonder te kijken, want ik heb mijn luie aan; trainingspakgrijs en iets te groot. Ik laat Lyndon op de grond vallen en zak achterover, terwijl Max’ vinger zoekt en zoekt en er naast zit, ritmisch wrijvend met een ijver die dit bed nog niet kent. Ik help hem op weg, sluit mijn ogen en laat me meevoeren met zijn vingers, die zich herinneren wat ze kunnen en daar steeds meer lol in krijgen en me doen kreunen met een volume dat ik overdreven zou vinden als ik mezelf niet was. Smalend zou ik zeggen dat ik mijn kut aan het overschreeuwen ben, want bij zulk Tiroler gegil past geen woord als vagina of vulva of flamoes, maar het is echt, het gebeurt echt en ik kreun alles bij elkaar, blij met de geluiddichte muren met polyurethaan spouwmuurisolatie – ja, ik heb best iets positiefs te zeggen over dit huis – en ril van genot als zijn middelvinger er alles aan doet om de mythe te ontkrachten dat de g-plek niet bestaat. Ik trek mijn hemdje uit en richt me op naar Max’ lippen, die licht geopend zachtjes kreunen en open mijn mond voor een tongzoen zoals een tongzoen bedoeld is, zo een die nabootst wat je eigenlijk in je zou willen als dat anatomisch mogelijk was en dwaal af naar zijn nek, zijn schouder, moet me beheersen om geen zuigzoen te maken, zijn borst, zijn buik, die wel wat zachter is geworden de laatste tijd, trek zijn boxer omlaag en overval zijn lul met mijn mond, want bij een moment als dit past geen woord als penis of mannelijkheid of jongeheer en mondneuk hem teder en agressief, plaag met mijn tong, sluit hem in zodat mijn wangen zijn aderen voelen kloppen en beklim hem dan, sluit mijn ogen, concentreer me en haal adem, nee, het mag nog niet klaar zijn, nog lang niet. Max grijpt zijn kans en gooit me om, likt mijn buik, mijn borsten en duwt zich in me, zelfverzekerd en stoot en stoot. We lachen bij de herkenning van wie we waren, wie we zijn en schieten door de tijd; het kan nu zijn of vroeger, het maakt niet uit. Max stoot, regelmatig en stevig, priemt me aan het matras met zijn ogen, die glanzen en lachen en dan glaziger worden, afdwalen naar een plek die ik niet kan zien. Ik probeer hem terug te halen, hem bij de les te houden met een hardere kreun en nog een, maar zijn tempo versnelt, zijn adem holt erachteraan en ik hou hem niet bij, terwijl hij stoot en stoot en harder hijgt, en dan schokt zijn lijf grommend en snuivend en ontspant het zich, boven op me. Glimlachend strijkt hij haar uit mijn gezicht en dan uit het zijne.

“Dat was fijn,” zucht hij.

Ja, denk ik.

Zijn ogen dwalen weer af. Met alle kracht die mijn geest bij elkaar kan rapen probeer ik ze weer terug te buigen, als de Uri Geiler van de ogen, want dit lijkt me een uitstekend moment om even naar mij te kijken, bij voorkeur liefdevol. Maar Max lijkt in gedachten, zijn blik blijft ergens aan hangen. Hij fronst zijn wenkbrauwen, laat ze weer ontspannen en zegt dan: “Ik weet het. Ik heb een andere bovenfrees nodig.”