Natuurlijk ben ik niet handig met naald en draad

“Nee, ik ben niet zo handig met naald en draad.” Natuurlijk ben ik niet handig met naald en draad. Wie is er tegenwoordig nog handig met naald en draad? Daar heb je kleermakers voor, of moeders.

“Muzikaal dan, misschien?”

Weer schud ik nee. Ik sta nog geen minuut op dit schoolplein en word al belaagd door een fotomodel van drie meter twintig dat wil dat ik mijn steentje bijdraag aan de schoolmusical. Ik had me een wat ander welkom voorgesteld.

De blondine peinst omlaag. “Hmm, jammer. We hebben de musicalcommissie nog niet helemaal rond, namelijk. We hebben al een leuk team bij elkaar, hoor. Marcel helpt en Rob – oh, en Maarten doet ook mee. Die werkt bij Endemol en gaat helpen met de scripts en het decor. Eigenlijk doen alle ouders hier wel iets. De schooltuintjes bijvoorbeeld, of het schoolreisje, of ze zijn leesvader of -moeder. En de luizendienst natuurlijk. Ook belangrijk.”

Ze knikt er ernstig bij, ik knik mee. Op Juniors oude school waren geen schooltuintjes, laat staan musicals. Daar rende iedereen net op tijd het schoolplein op, met natte haren, een stuk croissant uit de mondhoek en drinkontbijt in het haar.

“Goedemorgen!” Een fris geschoren vader loopt langs en bekijkt haar van laarzen en benen en strak gespijkerbroekte billen tot borsten en volle lippen en lang haar.

“Haai, Joris! Tot donderdag, hè? Musicalvergadering!”

Joris ziet er niet uit alsof hij de musicalvergadering ook maar een beetje zal vergeten.

“Oh sorry.” Met een brede lach steekt ze een handschoen naar me uit. “Charlotte. Sta ik daar maar te ratelen over de musical en de schooltuintjes en hoofdluis en stel ik mezelf helemaal niet voor. Charlotte dus, haha!”

“Noor,” steek ik mijn hand terug. Haar suède handje verdwijnt bijna in de mijne.

“En dit is Bickel.” Ze legt haar andere handje op de schouder van een langharig jongetje, dat woest op een gameboy staat te duwen. “En wie ben jij?” vraagt ze aan mijn knieën.

“Oh, dit is Junior,” giechel ik. Ik wilde dat ik mijn nieuwe laarzen aan had gedaan in plaats van mijn sneakers, dan hoefde ik niet zo’n eind omhoog te kijken. Meestal kom ik niet zoveel tekort wat zelfvertrouwen betreft, maar Charlotte ziet er niet uit als een moeder op het schoolplein. Ze ziet eruit als Michelle Pfeiffer in haar topjaren die gecast is om een moeder te spelen op het schoolplein. Zo mooi dat het totaal niet geloofwaardig is.

“Hoi!” Ze hurkt, zodat ze Junior recht in de ogen kan kijken. “Welkom op je nieuwe school! Heb je er een beetje zin in? Zit je misschien bij Bickel in de klas? Hoe heet jouw juf?”

Met grote ogen kijkt hij haar aan. Geen haar beter dan al die vaders.

“Ben je misschien een beetje verlegen?”

Junior kruipt nog dichter tegen me aan en knikt langzaam. Bickel heeft zich inmiddels los weten te rukken van zijn gameboy en Junior ontdekt achter mijn benen.

“Ik heb Sponsbob,” houdt hij zijn gameboy naar voren. “Ik ben heel goed in Sponsbob. Ben jij goed in Sponsbob?”

Junior schudt nee.

Charlotte komt weer overeind, het lijkt eindeloos te duren. “Oh, hallo! Jongens!” roept ze naar een kluitje voorbijkomende ouders, die meteen naar ons toe lopen. “Dit is Noor! Noor is nieuw hier! Noor, dit is Johan, Johan zit in de kleding, hij gaat ons helpen met de kostuums voor de musical. En dit zijn Anne, Erik en Ellen. Erik werkt bij Sky Radio, toch Erik? – Erik knikt – en Ellen doet de schooltuintjes.”

“We hebben vorig jaar sla verbouwd,” zegt Ellen. “En tuinbonen.”

Ze zeggen haai en hallo en welkom. Ik glimlach naar iedereen en wat harder naar Ellen, want Ellen woont bij mij in de straat. Al was ik even vergeten dat ze Ellen heette.

“Oh, en Junior, dit zijn Sem, Finn, Sophie, Noa en Storm.”

Junior knikt, maar Sem, Finn, Sophie, Noa en Storm zijn te druk met Bickel om acht te slaan op Junior. Het Verenigd Verbond Van Ouders vervolgt inmiddels zijn trek richting deur, wat Charlotte ook in beweging brengt.

“Kom, Bickel, tijd om naar binnen te gaan. Nou, tot ziens, Noor. Welkom op Nieuwburg!” Charlotte knijpt hartelijk in mijn arm, tenminste, daar ga ik maar van uit. “Denk je nog even na over de musical?”

“Ik zal het overleggen thuis,” grimas ik. “Daag!”

Met lange passen heupwiegt ze de ouderkaravaan achterna, de ene voet precies voor de andere. Bickel moet bijna rennen om haar catwalkpas bij te houden. Het valt me opeens op hoeveel vaders er front row langs het schoolplein staan. Met volle aandacht volgen ze haar tocht naar de ingang; camerageflits en applaus ontbreken er nog net aan. Bij de deur draait ze niet om voor een pose met de hand in de zij, maar kust ze Bickel op zijn haar. Weer volledig geconcentreerd op zijn gameboy sloft hij de school in. Bij iedere slof brandt er een lichtje in zijn schoenzolen.

“Mama?”

De vaders volgen Charlotte op haar weg terug, terwijl ze haar sjaal wat strakker omknoopt en een muts over haar glanzende haar trekt. Ze lacht her en der naar een vader en stapt op haar bakfiets. Langzaam fietsen haar billen weg, links, rechts, links, rechts, tot ze verdwijnen achter de bouwkraan.

“Maam?”

Ik schrik op. “Ja?”

Als Junior mama, mam of ma-maa roept, denk ik vaak dat hij het tegen iemand anders heeft. Ik kan er niet aan wennen, aan het m-woord. Zoals ik nog steeds het gevoel heb dat ik in een toneelstuk zit als ik naar een of andere instantie bel en zeg: “Ik bel voor mijn zoon.”

“Ik wil clowntje worden.”

“Is dat zo?”

Eergisteren wilde hij ridderdeskundige worden, en de week daarvoor wilde hij in de bibliotheek werken. Vorige maand was hij er nog van overtuigd dat hij de politiek in wilde, net als opa Jacques.

“Wist je dat de kinderen van het circus les krijgen in woonwagens?”

“Wil je in een woonwagen wonen, dan?”

“Mag ik clowntje worden, alsjeblieft?” Hij slaat zijn armpjes om mijn benen. “Ik wil ook les in een woonwagen!”

Ah, daar komt de aap uit het clownspak. Ik pel de armpjes van mijn benen en hurk, mijn dijen verdubbelen zich. Naast het stuk dat normaal gesproken mijn been is, flapt een stuk bonus-vlees zich uit, waardoor mijn broek vervaarlijk spant. Zelfs gehurkt had Charlotte nog dijen als een schoolmeisje.

“Luister. Het wordt hartstikke leuk op de nieuwe school,” zeg ik met mijn geruststellendste stem. “Dat weet ik zeker. Je hebt een hele lieve juf en de kinderen in je klas zijn volgens mij heel aardig. En heb je de skelters al gezien?” Met waterige ogen schudt hij nee. Ik trek hem tegen me aan en duw mijn neus in zijn Zwitsal-haar. Nog even en hij wil niet meer dat ik hem vasthoud, omdat dat stom is of niet stoer of gewoon, omdat ik zijn moeder ben. “Wil je nog wat meer gel in je haar? Ik heb kindergel in mijn tas, wacht even.”

“Ik wil geen gel in mijn haar. Ik wil clowntje worden!”

Tijd voor wat meer daadkracht. “Kom, Junior, tijd om naar binnen te gaan.” Monter probeer ik met hem naar de deur te lopen. Ik kan heel monter doen en meestal roepen mensen dat ze dat zo aanstekelijk vinden, maar Junior zet zich zo schrap als hij kan. “Kom maar. Alle kinderen zijn al naar binnen. Ze zijn vast heel benieuwd naar je.”

Na een paar nog monterdere pogingen til ik hem op en draag ik hem naar binnen. Bij de deur van zijn klas zet ik hem neer, geef een kus op zijn voorhoofd en zeg ik nog maar een keer dat het vast hartstikke leuk wordt. En dat hij na school extra lang op de Wii mag.

Junior klemt zich tegen me aan. “Mag ik echt geen clowntje worden?”

Verdomme, ik heb nog net geen chantagefoto’s van directieleden in uitpuilende latex pakjes hoeven te gebruiken om Junior op deze school te krijgen en nou wil hij niet naar binnen. Ik trek zijn jas uit en hang hem tussen de andere jasjes; zijn handschoenen bungelen er lusteloos aan hun touwtjes onderuit. De deur gaat open en de juf komt naar buiten. Jolanda, geloof ik.

“Dag Junior! Welkom op je nieuwe school! We zitten allemaal op je te wachten! Ik ben je nieuwe juf, juf Amanda! Kom mee naar binnen! Je hebt er vast heel veel zin in! Kom maar mee! Kom maar, hoor! Zeg maar dag tegen mama! Daaag, mama!”

Amanda duwt Junior routineus richting deur.

“Daaag,” piept hij over zijn schouder.

Ik slik iets door, heel even overweeg ik om een circus te beginnen. Ik kan in de trapezes gaan hangen en Max kan misschien een paar leeuwen temmen. Maar het kan niet. We wonen nu hier. En Junior moet hier naar school. Zo is het nu.

Zo is het nu.

Als ik naar buiten loop, zijn alle vaders weg. Op het lege schoolplein trek ik mijn muts over mijn haar en doe een vrij belachelijke poging tot catwalkpas. Dan stap ik op mijn stadsbarrel en fiets weg, door de ijzige lucht, langs de bouwkraan. Naar ons nieuwe huis, naar de dozen, het zand.