'Geen paniek! We moeten ons koest houden', suste Mo. 'Ze weten die meiden toch niet te vinden. Maar ik snap niet waarom je hen mijn gsm-nummer hebt gegeven. Hoezo, niet? Hij beweerde anders dat hij het nummer van jou had gekregen. Niet dus?' Mo wreef met zijn hand over zijn gezicht. 'Verdomme. Die vent begint vervelend te worden. Net nu ik Lisa bijna zo ver heb dat ze met anderen naar bed gaat en geld gaat opbrengen. Maar geen probleem. Ik neem gewoon een ander nummer. Oké, we houden contact.' Mo drukte zijn mobiel uit en smeet het apparaat door de kamer. Hij liet zijn hoofd in zijn handen zakken en dacht na. Die verdraaide oom gaf niet snel op, dat was duidelijk. Hij was slimmer dan Mo had gedacht. Hij moest worden gestopt voor hij te dicht bij de waarheid kwam. Hij moest... De beltoon van de gsm op de salontafel schelde door de kamer. Langzaam liet Mo zijn handen zakken en staarde naar de gsm van Lisa. Wie kon haar nou bellen? Bijna niemand had haar nummer. Het zou toch niet... Mo weifelde even maar zette toen het apparaat tegen zijn oor en verdraaide zijn stem. 'Hallo?' Zijn gezicht trok wit weg toen de stem van Joost antwoord gaf. Mo vloekte hardop, drukte het toestel uit en gooide het op de grond. Tierend en scheldend trapte hij met zijn hakken woest op het apparaat in. Het plastic kraakte en de stukken vlogen in het rond. Hij graaide een glas van de tafel en smeet het tegen de muur kapot. De salontafel vloog door de kamer en de vuilnisbak stuiterde de trap af. 'Klotehomo', siste hij. 'Ik maak hem af.' Hij kamde met zijn vingers door zijn haar. Hij moest

rustig blijven, rustig nadenken. Wat was hier gebeurd? Waar was die oom mee bezig? En met wie? Hoe kwam hij aan zijn nummer en aan dat van Lisa? Zijn hersenen draaiden op volle toeren. Wie kon hij hierna nog bellen? 'Verdraaid! Kelly...' Haar naam kwam plotseling in hem op en hij raakte in paniek. Op handen en voeten kroop hij door de kamer op zoek naar zijn gsm. Hij moest Joost voor zijn. Hij moest Kelly bellen en haar verbieden om de gsm nog langer te gebruiken. Ze moest hem uitzetten, en wel direct. Hij moest een goede smoes verzinnen. Waar was het verdraaide ding? Hij vond zijn gsm in drie stukken onder de kast. 'Ahhh!' Boos sloegen zijn vuisten op de grond. Hij sprong op en trok zijn jas van de stoel. 'Lisa!' brulde hij. Hij rammelde aan de douchedeur. ik moet even snel een boodschap doen. Ben zo terug.' Hij stommelde de trap af en holde de straat uit, op zoek naar een telefooncel.

Het duurde even voordat Mo een telefooncel had gevonden. Hij haalde een handje munten uit zijn broekzak en gooide ze in de gleuf. Hij tikte het nummer van Kelly in en wachtte. 'Kom op! Kom op!' riep hij ongeduldig tegen het apparaat. Met zijn vuist beukte hij tegen het glas. 'Kom op!' Het duurde verscheidene seconden voor haar stem klonk. 'Kelly', riep hij opgelucht in de hoorn. 'Heeft er iemand naar jou gebeld?' Het was even stil maar toen antwoordde ze verbaasd: 'Nee! Wie had er dan moeten bellen?'

'De politie. Ze zoeken ons. Ramon heeft net een telefoontje van ze gehad. Ze informeren bij iedereen. Ik denk datje moeder erachter zit.' 'Verdomme! Wat doen we nu?'

'Je moet het simkaartje uitje mobiel halen en door de wc spoelen.'

'Mijn wat?'

'Als je de achterkant van je mobiel openmaakt, zie je een klein kaartje zitten. Daar staatje telefoonnummer op. Dat kaartje haal je eruit en spoel je door. Zodra ik langskom, neem ik een nieuw nummer mee.' 'Ja, maar waarom dan?'

Mo bonkte met zijn hoofd tegen het glas en beet op zijn lip. 'Omdat,' probeerde hij zo vriendelijk mogelijk uit te leggen, 'omdat de politie waarschijnlijk jouw nummer heeft. En via dat nummer kunnen ze met computers zien waar je uithangt.' 'Oké. Wanneer zie ik je weer? Ik mis je verschrikkelijk.' 'Ik kom zo vlug mogelijk. Dus je weet watje moet doen? Zodra ik ophang, vernietig je het kaartje. Beloofd?' 'Ja, tuurlijk.'

'Mooi. Ik hou van je. Ik moet nu snel ophangen. Dag lieverd.' 'Dag schat.'

Dat had hij gelukkig nog op tijd weten te redden. Het probleem was nu dat hij niet wist in hoeverre Joost op de hoogte van alles was. Wat kon zijn volgende stap zijn? Had hij het adres van dit huis? Hoe lang waren ze nog veilig in Arnhem? Misschien was het beter om de spullen te pakken en naar Antwerpen te verhuizen. Maar waar kon hij haar onderbrengen? In Hot Lips had hij al twee meisjes zitten en daar had hij zijn handen vol mee. Hij besloot om vandaag nog naar Antwerpen te rijden en Lisa bij vrienden te droppen. Hij vond mettertijd wel een geschikte kamer. Dan was Lisa totaal geïsoleerd en afhankelijk van hem. Dan zou hij haar kunnen dwingen om te gaan tippelen. Snel ging hij terug naar het huis.

Lisa vroeg zich niet meer af waarom de kamer eruitzag alsof er een bom in was ontploft. Het kon haar nog weinig schelen.

Ze was over de troep heengestapt en zat op de bank toen Mo het huis kwam binnenstormen. 'Pakje spullen, prinses. We gaan een paar dagen naar vrienden in België', had hij geroepen. Lisa staarde hem met holle ogen aan. 'Hebben we daar geld voor?' vroeg ze voorzichtig. 'Ik heb net met ze gebeld en die gaan ons helpen. Alles komt goed.' Hij plofte naast haar op de bank en trok haar in zijn armen. 'Vertrouw me maar, alles wordt weer zoals vroeger.' Vertrouwen... Lisa glimlachte wrang. Ze mocht hem niet vertrouwen, hield ze zichzelf voor. Maar ze kon er niets aan doen, ze wilde dolgraag dat het weer als vroeger werd. 'Er rust een vloek op dit huis. Kom. We blijven geen minuut langer in dit hol.' Hij drukte zachtjes een kus op haar lippen. Onzeker keek ze in zijn donkere ogen. Ik kan beter opstaan en het huis uitlopen, dacht ze. Opstaan en nooit meer terugkomen. Gewoon weggaan. Maar waar moet ik heen? En liet hij haar zomaar gaan? Nee! Ze wist dat ze niet verder zou komen dan de deur. Hij zou haar slaan. Hij zou al haar botten in haar lichaam breken als ze een stap verkeerd durfde te zetten.

'Zal ik je helpen met inpakken?' vroeg hij honingzoet. Zijn vingers gleden liefkozend door haar haar. 'Nee! Dat is niet nodig. Ik pak zelf wel mijn kleren in. Veel is het niet.'

'Weetje dat ik ontzettend veel van je hou?' bekende hij.


Het regende toen Mo en Lisa door de straten van Antwerpen reden. De ruitenwissers zwiepten eentonig over de voorruit. Er werd geen woord gesproken. Mo stuurde zijn auto door het drukke verkeer en het was duidelijk dat hij de weg in de wirwar van straten goed wist. In een straat vol met pakhuizen en smalle, eentonige huizen parkeerde hij de auto op de stoep. 'Ik ben zo terug, blijf hier wachten', commandeerde hij terwijl hij haastig uit zijn auto sprong. Met grote stappen stak hij de straat over en drukte bij nummer 78 op de bel. Het gebouw had drie verdiepingen, was uit rode bakstenen opgetrokken en voorzien van twee kolossale deuren die de gehele buitengevel van het pand in beslag namen. De ramen op de tweede etage waren afgeplakt met kranten. De kranten bewogen en een gezicht verscheen voor het raam. Mo deed een stap naar achteren en stak zijn hand omhoog. Het gezicht verdween en de krant viel terug op zijn plaats. Niet veel later zwaaiden de deuren open en een man met sluik haar, een volle baard en een ontbloot bovenlichaam, verscheen in de deuropening. Mo en de man schudden elkaar de hand. Ze wisselden een paar woorden en liepen toen op de auto af. Met een hoofdbeweging maakte Mo Lisa duidelijk dat ze moest

uitstappen. De man liet een keurende blik langs haar lichaam glijden. Hij wreef door zijn baard, knikte goedkeurend en stak toen de straat weer over, terug naar het pakhuis. Lisa voelde dat haar gezicht begon te gloeien. 'Wat is nou de bedoeling?' wilde ze weten. 'Niks', suste Mo. 'We kunnen voorlopig bij Paul op zolder slapen. Hij wilde alleen even zien of je wel een net meisje was. Geen ruziezoeker of een asociaal type.' Paul stond in de deuropening en wenkte ongeduldig. 'Kom...' Mo duwde Lisa voor zich uit de straat over. Snel werden de deuren gesloten en vergrendeld. Ze bevonden zich in de opslaghal van het pakhuis. Straattegels op de vloer waren doorgetrokken tot achter in de ruimte. Langs de muren stonden bankstellen waar op mensen lagen te slapen. Er stonden tafels vol met lege bierflessen en plastic bekertjes. De grond lag bezaaid met papier, sigarettenpeuken en andere troep. Ze volgden Paul twee trappen omhoog en kwamen toen op een ruime zolderkamer uit. De kamer stond volgestouwd met dozen, oude tv's, radio's en fietsen. De muren waren rood geverfd en in het schuine dak zat een dakraampje. Het tweepersoonsbed lag bedolven onder een grote stapel kleren en schoenen. 'Dit is een beste kamer. Je moet het wel effe zelf uitruimen', meende Paul. 'Watje niet kunt gebruiken, gooi je maar beneden in de hal of in de tuin neer.' 'Ziet er goed uit', vond Mo. 'We zijn er blij mee.' 'Mooi', antwoordde Paul. Hij draaide zich op zijn hielen om en verliet de kamer.

Mo keek tevreden in het rond. 'Als jij nou even de troep van het bed afruimt, dan zorg ik voor wat eten en drinken', opperde hij. Hij drukte een vluchtige kus op Lisa's voorhoofd en volgde toen Paul de trap af. Ze knikte lusteloos.

De schemer was al ingevallen toen Mo een plastic zak op een van de kisten neerplantte. 'Waar ben je nou al die tijd gebleven?' wilde Lisa weten. 'Je bent bijna vier uur weggeweest.'

'Zeur niet!' snauwde hij. Een alcohollucht walmde uit zijn mond. 'Ik heb de hele middag naar een baan gezocht en daarna heb ik wat gedronken in een café. Wat heb jij gedaan?' Hij keek zoekend in het rond. 'Een stapel kleren van het bed getrokken. Nou, nou', riep hij honend. 'Je had ook een paar dozen naar beneden kunnen brengen zodat we iets meer ruimte hebben.'

'Ze waren te zwaar voor mij. En heb je nog een baan gevonden?' vroeg ze voorzichtig. Een grauw masker gleed over zijn gezicht en hij kwam vlak voor haar staan, ik waarschuw je, dat bijdehante gedoe pik ik niet langer.' 'Wat doe je nou raar? Ik bedoel er toch niets mee.' 'Ik weet drommels goed wat jij bedoelt. Ik zie het toch aan je gezicht. Een beetje lullig gaan doen omdat ik in een café ben geweest. Maar weet dit, als ik naar een café wil, dan doe ik dat. Daar heb ik jouw toestemming niet voor nodig.' Zijn stem had een onheilspellende klank. 'Jij eet uit mijn portemonnee, dus wens ik voortaan iets meer respect.' Ze kromp ineen en probeerde zijn priemende ogen te ontwijken. Ze werd overspoeld door de frustraties van de afgelopen dagen en begon zachtjes te huilen. Een vuistslag raakte haar hard in de maag. Een tweede vuistslag trof haar op de borst. Lisa klapte dubbel en hapte naar lucht. Ze viel op de grond en kroop op handen en voeten door de kamer. 'Hou op met grienen!' schreeuwde hij terwijl hij Lisa aan haar haren vastgreep. 'Dit is allemaal jouw schuld. De schuld van jou en jouw familie. Door jouw moeder heb ik Nederland

moeten verlaten. Het hele politiekorps zit achter mijn broek aan. Ik ben al mijn inkomsten kwijt, alles wat ik in Nederland heb opgebouwd is in een klap verdwenen. Heb ik achter moeten laten, al mijn werk... Ik woon in een krot met een verwend secreet die te beroerd is om wat simpel werk te doen. Je verpest alles', brulde hij in haar oor. 'Niet slaan, Mo', jammerde Lisa. 'Niet slaan.' Hij liet haar haren los en gaf haar een trap na. In paniek dook Lisa achter een stapel dozen weg en bleef daar wachten tot hij was uitgeraasd. Hij stond midden in de kamer te schreeuwen en schopte in het rond. Na een paar minuten liet hij zich met een woest gezicht languit op het bed vallen. Hij maakte een bevelend gebaar: 'Pak een fles bier.' Lisa kwam snel in beweging. Met trillende vingers haalde ze een fles bier uit de plastic zak en zocht vergeefs naar een flesopener. 'Geef hier', riep hij geïrriteerd. Hij graaide het flesje uit haar handen en haalde zijn sleutelbos uit zijn broekzak. Met een sleutel wrikte hij de dop los. 'Ik walg van je en ik begrijp nu waarom jouw familie je ook niet meer moet. Je bent een grote egoïst. Je wil niks, je doet niks en je kunt niks. Ik word kotsmisselijk van je. En hou op met dat gejank.' Hij drukte zich op zijn ellebogen omhoog in de kussens. 'Jij mag vanavond op de grond gaan slapen. Ik wil je voor geen goud naast me hebben.' Hij smeet een kussen op de grond en wees naar de plek. 'Bek houden en liggen.' Ze staarde naar de grond en probeerde uit alle macht haar tranen te bedwingen. Hij had haar waar hij haar wilde hebben, ver van huis. Stiekem had ze gehoopt dat, eenmaal in België, alles inderdaad weer zoals vroeger werd. Ze was stom geweest, naïef. Hij had haar misleid, het was een vooropgezet plan. Hij was niet verliefd op haar, zij was verliefd op hem en daar had hij handig gebruik van gemaakt.

Ze was in de hei beland. Haar leven was veranderd in een levensechte nachtmerrie.