'Zo? Die jongen laatje echt niet los, hé? Volgens mij wil hij elke minuut van de dag weten waar je bent en met wie, niet?' Een nepglimlach gleed over zijn gezicht. 'Ja', verzuchtte Lisa. 'Is het geen schat? Hij is waanzinnig verliefd op mij. En ik natuurlijk op hem. Ben jij wel eens zo verliefd geweest?' Joost dacht na en knikte toen. 'Ja, dat is alweer jaren geleden.' 'Wat is er toen gebeurd?'

'Hij verstikte me', antwoordde Joost terwijl hij zorgvuldig haarreactie peilde. 'Ik kreeg het benauwd van zijn liefde. Tenminste, hij noemde het liefde en ik noemde het een ziekelijke jaloezie. Té veel is ook niet goed, weetje.' Lisa knikte en friemelde ongemakkelijk aan haar nieuwe horloge dat plotseling loodzwaar aan haar pols voelde. 'Hoe laat gaan we naar het ziekenhuis?' veranderde ze toen snel van onderwerp.

Een stem uit een speaker gaf aan dat het bezoekuur was afgelopen. Met tegenzin namen Joost, Lisa en Bart afscheid van moeder en gingen naar de liften. 'Ze zag er stukken beter uit', merkte Joost tevreden op toen ze beneden in de hal van het ziekenhuis stonden. De kinderen knikten instemmend. 'Ik ben hartstikke blij dat ze naar huis mag', riep Bart opgewonden.

'Als het allemaal goed gaat', vulde Joost aan. 'Als er geen complicaties optreden mag ze volgende week naar huis.' 'Wat zijn dat, complicaties?' wilde Bart weten. 'Als het fout gaat. Bijvoorbeeld als mamma koorts krijgt, dan moet ze langer blijven', antwoordde Lisa. Ze gaf Bart een zet toen ze zijn bedremmelde gezicht zag. 'Maar het gaat niet fout. Over een week is ze weer thuis.' 'Zo is dat', zei Joost opgewekt. Hij knoopte zijn jas dicht en gebaarde naar het fietsenrek. 'Laten we daarom maar snel aan de tuin beginnen.' Ze hadden thuis een plan op papier gezet en die ochtend nog enkele planten gekocht. Het was een behoorlijke klus maar met zijn drieën konden ze het makkelijk klaren in een paar dagen. Lisa stond gebogen over haar slot toen de auto plots de stoep opreed. De sportwagen parkeerde scheef op het trottoir en het portier zwaaide open. Geschrokken keek Lisa om. Ze verstijfde en even wisselde ze

een snelle blik met Joost. 'W-wat doet hij nou hier?' mompelde ze beduusd. Mo stapte uit en schoot zijn sigarettenpeuk over de weg. 'Dag prinsesje van me.' Hij wierp haar een uitbundige handkus toe en maakte een gebaar van instappen. 'Ik heb een verrassing voor je, dus stap snel in.' Een geheimzinnige knipoog volgde. Zijn lippen spelden geluidloos een woord. 'Huis', ontcijferde Lisa. Haar hart maakte een extra roffel. Had hij een huis gevonden? 'Je vindt het toch wel goed dat ik mijn meisje even leen?' richtte Mo zich nu tot Joost. En ook Joost kreeg een vette knipoog.

'We hebben het behoorlijk druk', wierp Joost tegen. 'We moeten...'

'Het is maar voor even, man. Ik breng haar zo snel mogelijk thuis. Het is zo gepiept.' Lisa keek haar oom smekend aan.'Please?'En Joost zwichtte. Jofel sloeg Mo Joost op zijn schouder, sprong in zijn auto en scheurde weg. 'Moeten wij nu alleen de tuin doen?' mokte Bart. 'Zij heeft altijd geluk. Ze hoeft niet naar school, ze mag laat thuiskomen en nu hoeft ze ook al niet meer mee te helpen in de tuin. Dat is niet eerlijk.' Hij stak nukkig zijn kin naar voren en liet een diep gegrom horen. Joost glimlachte en woelde het piekhaar door de war. 'Maar nu heeft ze toch pech want ik wilde net trakteren op een heerlijk ijsje.' Barts ogen glommen. 'Waar wachten we dan op?' Bart trok zijn fiets uit het rek en sprong op het zadel. 'Ik weet een ijszaak waar ze joekels van ijs verkopen. Zulke...' Met zijn handen gaf hij de maat aan. 'Kom, ik wijs wel de weg.'

Joost bestelde twee bekers ijs met nootjes en nam aan een tafeltje achter het raam plaats. 'Wat zei ik je', riep Bart opgewonden toen het ijs onder zijn neus werd geschoven.

'Echte joekels.' Hij klakte verlekkerd met zijn tong. 'Je hebt gelijk. Zo groot heb ik ze nog nooit gezien', antwoordde Joost en hij nam een flinke schep uit zijn ijs. 'Ben jij ook zo gek op ijs? Vooral aardbeiensmaak vind ik heerlijk.' 'Nee, echt niet! Deze is lekkerder.' Bart sloeg met zijn lepel op een groen ijsbolletje. 'Wil je proeven?' 'Een klein hapje dan.' Joost opende zijn mond en de lepel met het groene lekkers schoof naar binnen. Schuin aan de overkant had Joost plotseling de donkerblauwe sportwagen zien staan. Hij kneep zijn ogen tot spleetjes om de nummerplaat te ontcijferen. Het was hem. Het was de auto van Mo.

'Doe die klep nou dicht', commandeerde Bart ongeduldig. De kaken sloegen met een klap dicht en de lepel trilde als protest. 'En? En?' informeerde Bart.

'Heerlijk. Bijna net zo lekker als aardbeien. Bijna!' plaagde Joost. Toen hij zijn tong uitstak naar de jongen, rimpelde zijn neus.

'Jij hebt gewoon geen smaak', protesteerde Bart. Hij haalde hoorbaar zijn neus op en nam een hap van zijn ijs. 'Groen is gewoon het lekkerst.' Snel werkte Joost het ijs naar binnen terwijl hij de sportwagen in het oog hield. Dit was watje noemt geluk hebben, dacht hij. Hij hoefde nu alleen nog te achterhalen waar de eigenaar van de auto was gebleven. 'Ik ga vast betalen, eet jij maar rustig je ijs op', zei hij breed grijnzend tegen Bart. Hij kwam uit zijn stoel omhoog en liep naar de toonbank.

'Heeft het gesmaakt?' wilde de man achter de kassa weten. 'Het was voortreffelijk', antwoordde Joost en hij trok zijn portemonnee te voorschijn. 'Weet u misschien van wie die prachtige sportwagen is, daar schuin aan de overkant?' De