Kelly had zich opgesloten in de badkamer. De man was vertrokken.
Ze had totaal geen idee hoe lang het allemaal had geduurd. Maar het
leek een eeuwigheid. Ze dronk een paar slokken water en bekeek haar
gezicht in de spiegel. Een vreemd gespannen gezicht staarde terug.
Ze sloot de ogen en kneep haar handen stevig rond de wasbak vast.
Ze voelde zich vies en vernederd in haar slipje en bh. Ze stapte
onder de douche en draaide de koudwaterkraan helemaal open. De
waterdruppels stroomden als tranen via haar hals over haar rug
omlaag. Nog honderdnegenenzeventig klantjes, dacht ze en een iele
lach ontsnapte aan haar keel. Een zachte klop op de deur deed haar
schrikken. Ze gaf geen antwoord maar luisterde naar zijn stem.
'Lieverd', riep Mo voor de badkamerdeur. Weer een zacht klopje.
'Schat, gaat het? Lieverd, doe alsjeblieft de deur open. Ik hou van
je. Alsjeblieft?' De twijfels en het beroerde gevoel dat door haar
lijf heen joeg, ebde langzaam weg. Ze schaamde zich. Het was een
klein offer wat hij haar vroeg en zij gedroeg zich als een kleuter.
Ze maakte er een probleem van en het stelde eigenlijk
Lisa reed haar fiets tegen de stoep omhoog en liet zich van het zadel glijden. Ze wierp een blik op het grote raam op de tweede etage: de slaapkamer van Kelly. Het was middag en de gordijnen waren nog dicht. Ze drukte op de bel en luisterde naar de naderende voetstappen achter de deur. De deur zwaaide open en de moeder van Kelly stond in de deuropening. Haar gezicht betrok toen ze Lisa zag, ze had duidelijk gehoopt dat er iemand anders voor de deur zou staan. Ze glimlachte geforceerd en deed een stapje opzij. 'Lisa... kom binnen.' Lisa stapte langs haar heen de gang in. 'Is Kelly thuis?' Mevrouw Kroon schudde langzaam haar hoofd. 'We zijn radeloos. Gisterochtend is haar vader teruggekomen uit Amerika.' Op dat moment kwam meneer Kroon met een verwilderde haarbos en een asgrauw gezicht de gang in lopen. Even lichtten zijn ogen op toen hij Lisa zag. 'Heb je nieuws over Kelly?' Lisa keek hem spijtig aan en hij kreunde. Lisa liep achter hen aan de kamer in en bleef wat verloren in het midden staan. Het was een tijdje doodstil in de kamer. Toen zei mevrouw Kroon: 'Ze is al zes dagen weg, zonder een duidelijke verklaring. Zomaar, plotseling.' Meneer Kroon kreunde weer. Hij zat met zijn handen voor zijn gezicht