75
Silo 18
‘Wat is er gebeurd? Waarom geven ze geen antwoord?’ Courtnee keek beurtelings naar Walker en Shirly, alsof die meer wisten dan zij.
‘Is hij kapot?’ Shirly pakte de knop met de verfstreepjes en probeerde te zien of die per ongeluk versteld was. ‘Hebben we hem kapotgemaakt, Walk?’
‘Nee, hij doet het nog,’ antwoordde Walker. Hij hield de koptelefoon naast zijn oor en liet zijn blik over de onderdelen van de radio gaan.
‘Ik weet niet hoe lang we nog hebben, jongens.’ Courtnee stond door het raam naar de toestand in de generatorkamer te kijken. Shirly kwam overeind en tuurde over het instrumentenpaneel naar de hoofdingang. Jenkins en een paar van zijn mannen stonden met hun geweer aan de schouder bevelen uit te delen. In de geluiddichte cabine was niet te horen wat er precies aan de hand was.
‘Hallo?’ Uit Walkers hand klonk een stem op. Het woord leek tussen zijn vingers door te glippen.
‘Wie is daar?’ riep hij. ‘Wie is dat?’
Shirly rende naar Walker toe en pakte met beide handen zijn arm beet. ‘Juliette!’ gilde ze ongelovig.
Walker stak zijn hand op om haar en Courtnee stil te krijgen. Met trillende vingers drukte hij op de rode zendknop.
‘Jules?’ Zijn oude stem sloeg over. Shirly kneep in zijn arm. ‘Ben jij dat?’
Er volgde een stilte, en daarna een kreet, een snik. ‘Walk? Walk, ben jij dat? Wat gebeurt er? Waar ben je? Ik dacht...’
‘Waar is ze?’ vroeg Shirly zacht.
Courtnee stond met open mond en haar handen tegen haar wangen toe te kijken.
Walker drukte de knop in. ‘Jules, waar zit je?’
Door de speakers kwam een diepe zucht. Juliettes stem klonk breekbaar en heel ver weg. ‘Ik zit in een andere silo, Walk. Er zijn er meer. Je gelooft nooit...’
Haar stem maakte plaats voor ruis. Shirly boog dichter naar Walker toe, terwijl Courtnee zenuwachtig van de radio naar het raam en weer terug liep.
‘We weten dat er meer zijn,’ zei Walker met de microfoon onder zijn baard. ‘We kunnen ze horen, Jules. Allemaal.’
Hij liet de knop los. Juliettes stem kwam terug.
‘Hoe gaat het met jullie – met Mechanica? Ik hoorde van de gevechten. Zitten jullie daar middenin?’ Daarna zei ze, nauwelijks verstaanbaar, iets tegen iemand anders.
Bij haar opmerking over de gevechten had Walker zijn wenkbrauwen opgetrokken.
‘Hoe kan ze dat gehoord hebben?’ vroeg Shirly.
‘Ik wou dat ze hier was,’ zei Courtnee. ‘Jules zou wel weten wat we moesten doen.’
‘Vertel haar van de uitlaat. Over het plan.’ Shirly gebaarde dat ze de microfoon wilde hebben. ‘Hier, laat mij maar.’
Walker knikte. Hij gaf Shirly de koptelefoon en de zendknop.
Shirly drukte de knop in. Het ging stroever dan ze had verwacht. ‘Jules? Kun je me horen? Ik ben het, Shirly.’
‘Shirly...’ Juliettes stem beefde. ‘Hallo daar. Gaat het nog een beetje?’
Bij het horen van de emotie in de stem van haar vriendin sprongen de tranen in Shirly’s ogen. ‘Welja...’ Ze slikte. ‘Hé, moet je horen, er zijn er een paar bezig ons uitlaatsysteem op de koeling van it aan te sluiten. Maar weet je nog die keer dat de tegendruk wegviel? Ik ben bang dat de motor...’
Juliette liet haar niet uitspreken. ‘Nee. Je moet ze tegenhouden. Hoor je me, Shirly? Je moet ze tegenhouden. Het zal niets uithalen. De koeling is voor de servers. De enigen daarboven die...’ Ze schraapte haar keel. ‘Luister. Zorg dat ze ermee ophouden...’
Shirly worstelde met de rode knop. Walker schoot te hulp, maar eindelijk lukte het haar om hem in te drukken. ‘Wacht,’ zei ze. ‘Hoe weet je waar die buizen heen gaan?’
‘Dat weet ik gewoon. Deze silo zit precies hetzelfde in elkaar. Verdomme, laat me met ze praten. Jullie mogen ze niet...’
Shirly drukte weer op de knop. Een explosie van geluid drong de kamer binnen toen Courtnee de deur opengooide en naar buiten rende. ‘Courtnee gaat al,’ zei ze. ‘Ze is nu onderweg. Jules... Hoe ben je daar... Wie zijn er bij je? Kunnen zij ons helpen? Het ziet er niet goed uit hier.’
De speakertjes kraakten. Shirly hoorde Juliette diep inademen, hoorde andere stemmen op de achtergrond, hoorde haar bevelen of opdrachten aan iemand geven. Shirly vond dat haar vriendin doodmoe klonk. Uitgeput. Somber.
‘Ik kan niets doen,’ zei Juliette. ‘Er is hier niemand. Een man. Een paar kinderen. De rest is dood. De mensen die hier woonden konden zichzelf niet eens helpen.’ Het werd stil op de lijn, maar even later kwam haar stem weer door. ‘Jullie moeten stoppen met vechten,’ zei ze. ‘Ten koste van alles. Alsjeblieft... Laat dit niet om mij zijn. Stop alsjeblieft met...’
De deur ging weer open en Courtnee was terug. Shirly hoorde geschreeuw in de generatorkamer. Schoten.
‘Wat is dat?’ vroeg Juliette. ‘Waar zijn jullie?’
‘In de controlekamer.’ Shirly keek op naar Courtnee, die grote ogen had van angst. ‘Jules, ik denk niet dat we veel tijd hebben. Ik...’ Ze had nog zoveel te zeggen. Ze wilde over Marck vertellen. Ze had meer tijd nodig. ‘Ze komen ons halen,’ was het enige wat ze kon bedenken. ‘Ik ben blij dat je nog leeft.’
‘O god, zorg dat ze ophouden. Niet meer vechten! Shirly, luister naar me...’
‘Het heeft geen zin.’ Shirly hield met een hand de knop ingedrukt en veegde met de andere haar wangen droog. ‘Ze houden toch niet op.’ Het geweervuur kwam dichterbij, de knallen waren door de dikke deur heen te horen. Haar mensen stierven terwijl zij zich in de controlekamer verschanste om met een geest te praten. Haar mensen stierven. ‘Pas goed op jezelf,’ zei ze.
‘Wacht!’
Shirly gaf de koptelefoon aan Walker. Ze ging naast Courtnee voor het raam staan en zag drommen mensen dekking zoeken achter de generator, zag de lichtflitsen van de geweren die over de reling heen werden leeggeschoten. Iemand in het blauw van Mechanica lag roerloos op de grond. Nog meer gedempte knallen. Nog meer getemperd geratel.
‘Jules!’ Walker frunnikte aan de radio. Hij schreeuwde haar naam, probeerde nog steeds met haar te praten.
‘Ik wil ze spreken!’ gilde Juliette van onmogelijk ver weg. ‘Walk, waarom hoor ik jou wel maar hen niet? Ik moet de deputy’s spreken, Peter en Hank. Walk, hoe heb je me gevonden? Ik moet ze spreken!’
Walker lispelde iets over soldeerbouten, over zijn loep. De oude man zat te huilen, wiegde zijn schakelingen en draden en apparaten in zijn armen en fluisterde ertegen als tegen een ziek kind. Zijn zoute tranen drupten gevaarlijk op zijn bouwsel.
Terwijl hij tegen Juliette brabbelde, vielen er steeds meer mensen in het blauw. Armen zakten slap over relingen, ondeugdelijke geweren kletterden op de grond. De mannen voor wie ze nu al een maand doodsbang waren stonden binnen. Het was voorbij. Shirly en Courtnee sloegen hun armen om elkaar heen en keken samen hulpeloos toe. Achter hen voegde de oude Walk zijn gejammer en zijn uitzinnige geraaskal bij het gestotter van afnemend geweervuur – het haperende geluid van een machine die vastliep...