22
Nadat ze de nodige formulieren had ingevuld, had ontdekt dat Marnes geen familie had, op de boerderij met de lijkschouwer had gesproken en vragen van nieuwsgierige buren had beantwoord, begon Juliette eindelijk aan de lange, eenzame klim terug naar haar lege kantoor. De rest van de dag kwam er weinig uit haar handen. De deur naar het restaurant bleef open, want in het kleine kamertje huisden te veel geesten. Juliette probeerde zich een paar keer in de bestanden van Holstons computer te verdiepen, maar Marnes’ afwezigheid stemde haar ongelooflijk veel treuriger dan zijn aanwezigheid had gedaan. Ze kon niet bevatten dat hij er niet meer was. Ze ervoer het bijna als een belediging dat hij haar hierheen had gehaald en vervolgens zomaar aan haar lot overliet, al wist ze dat het vreselijk egoïstisch was om dit te denken.
In gedachten verzonken wierp ze af en toe een blik op het wolkendek dat aan de andere kant van het restaurant over het muurscherm gleed. Ze probeerde te bepalen of het dik was of dun, of het een goede avond zou worden om sterren te kijken. Nog een schuldbeladen gedachte, maar ze voelde zich dan ook doodeenzaam – zij, een vrouw die er prat op ging dat ze niemand nodig had.
Ze speelde nog wat met het doolhof aan bestanden terwijl het licht van de onzichtbare zon langzaam afnam en er twee ploegen voor de lunch en twee ploegen voor het avondeten kwamen en gingen. Ondertussen hield ze de hele tijd de jagende lucht in de gaten en hoopte ze op een tweede ontmoeting met de vreemde sterrenjager van de avond ervoor, hoewel ze daar geen enkele logische reden voor had.
En zelfs met de geuren en geluiden van een hele bovensilo die aan het avondeten zat om zich heen, vergat Juliette weer om iets te gaan halen. Pas toen de restaurantwerkers begonnen te vertrekken en het licht voor driekwart werd gedimd, kwam Pam binnen met een kom soep en een broodje. Juliette bedankte haar en wilde een paar munten uit de zak van haar overall halen, maar Pam wimpelde haar af. De ogen van de jonge vrouw waren rood van het huilen en dwaalden naar Marnes’ lege stoel, en Juliette realiseerde zich dat de restaurantwerkers de hulpsheriff natuurlijk net zo goed hadden gekend als iedereen hierboven.
Pam vertrok zonder een woord te zeggen, en Juliette at met een minimum aan eetlust. Ze bedacht dat ze nog één zoekactie op Holstons documenten kon loslaten, een globale spellingscontrole om namen op te sporen die iets zouden kunnen betekenen, en na een tijdje had ze ontdekt hoe het moest. Intussen werd haar soep koud. Terwijl de computer door de bergen informatie begon te ploegen, ging Juliette met haar soep en een paar dossiers in het restaurant aan een van de tafels in de buurt van het muurscherm zitten.
Ze zat in haar eentje naar sterren te zoeken toen Lukas stilletjes naast haar kwam staan. Hij zei niets, pakte gewoon een stoel, ging met zijn board en papier op schoot zitten en richtte zijn aandacht op de donkere lucht buiten.
Juliette wist niet of hij zo beleefd was om haar rust niet te verstoren, of zo bot om geen gedag te zeggen. Uiteindelijk besloot ze dat het dat eerste was, en na een poosje voelde de stilte vanzelfsprekend. Gedeeld. Vrede aan het eind van een afschuwelijke dag.
Er verstreken een paar minuten. En nog meer minuten. Er waren geen sterren en er werd niet gesproken. Juliette hield een dossier op schoot, zodat haar handen tenminste iets te doen hadden. Er kwam geluid van het trappenhuis, gelach van mensen die van de ene woonverdieping naar de andere liepen, en daarna werd het weer stil.
‘Ik vind het heel spijtig van je partner,’ zei Lukas uiteindelijk. Hij streek het papier op zijn schoot glad. Hij had er nog geen stip op gezet.
‘Dank je,’ zei Juliette. Ze wist niet goed wat je op zoiets moest zeggen, maar dit leek haar nog het minst stom. ‘Ik zat sterren te zoeken, maar ik zag ze niet,’ voegde ze eraan toe.
‘Dat gaat vanavond ook niet gebeuren.’ Hij wees naar het scherm. ‘Dat zijn de ergste wolken die er bestaan.’
Juliette keek ernaar, maar in het laatste schemerlicht kon ze amper iets onderscheiden. Volgens haar zag de lucht er net zo uit als anders.
Lukas draaide zich een fractie naar haar om. ‘Ik moet iets bekennen... aangezien je van de politie bent en zo.’
Juliettes hand ging naar de ster op haar borst. Vaak dreigde ze zelf te vergeten wie ze was.
‘Ja?’
‘Ik wist dat er vanavond te veel wolken zouden zijn. Maar ik ben toch gekomen.’
Juliette vertrouwde erop dat het donker haar glimlach aan het oog zou onttrekken.
‘Ik weet niet of het Convenant wel iets over dat soort dubbelhartigheid te zeggen heeft,’ zei ze.
Lukas lachte. Het was vreemd dat het al zo vertrouwd klonk en dat ze ernaar smachtte om het te horen. Juliette had opeens zin om hem vast te pakken, haar gezicht in zijn hals te drukken en te huilen. Ze voelde bijna hoe haar lichaam de bewegingen begon voor te bereiden – hoewel ze stofstijf bleef zitten. Het kon niet. Dat wist ze al terwijl het gevoel in haar binnenste vibreerde. Het kwam gewoon door de eenzaamheid, de verschrikking van Marnes in haar armen, dat zware, slappe lichaam waaruit al het leven verdwenen was. Ze hunkerde naar contact, en van deze vreemde wist ze zo weinig af dat ze het met hem wel zou willen.
‘Hoe gaat het nu verder?’ vroeg Lukas. Hij lachte niet meer.
Tussen ons? flapte Juliette er bijna uit, maar Lukas redde haar net op tijd.
‘Weet je al wanneer de begrafenis is? En waar?’ vroeg hij.
Ze knikte in het donker.
‘Morgen. Er is geen familie die nog naar boven moet komen, we doen geen onderzoek.’ Juliette vocht tegen de tranen. ‘Hij had geen testament, dus ze hebben de afwikkeling verder aan mij overgelaten. Ik heb besloten hem naast de burgemeester te ruste te leggen.’
Lukas keek naar het muurscherm. Het was te donker om de lichamen van de schoonmakers te kunnen zien, wat een welkome afwisseling was. ‘Zo hoort het ook,’ zei hij.
‘Volgens mij waren ze in het geheim geliefden,’ zei Juliette opeens. ‘Of anders iets wat er heel veel op leek.’
‘Er werd wel over geroddeld,’ beaamde hij. ‘Ik begrijp alleen niet waarom ze het geheimhielden. Niemand had het erg gevonden.’
In het donker, met een volslagen vreemde, was het op de een of andere manier makkelijker om dit soort dingen te bespreken dan in de diepte onder vrienden.
‘Misschien hadden zíj het erg gevonden als mensen het wisten,’ dacht Juliette hardop. ‘Jahns was getrouwd geweest. Ik neem aan dat ze dat wilden eerbiedigen.’
‘Ja?’ Lukas tekende iets op het papier. Juliette keek op, maar ze wist zeker dat er geen ster te zien was geweest. ‘Ik kan me zo’n geheime liefde helemaal niet voorstellen,’ zei hij.
‘Ik kan me juist niet voorstellen dat je toestemming nodig hebt om verliefd te worden, of het nu van het Convenant is of van de vader van een meisje,’ antwoordde ze.
‘Nee? Hoe zou het anders moeten gaan? Dat twee mensen gewoon maar doen waar ze zin in hebben?’
Juliette zei niets.
‘En hoe zou het dan moeten met de loterij?’ vervolgde hij. ‘Ik kan me niet voorstellen dat het niet publiek zou zijn. Het is een feest, vind je ook niet? Het is een ritueel, een man die de vader van het meisje om toestemming vraagt...’
‘Maar heb jij dan iemand?’ viel Juliette hem in de rede. ‘Ik bedoel... Ik vraag het maar, want het klinkt alsof... alsof je wel een duidelijke mening hebt, maar misschien nog nooit...’
Weer schoot Lukas haar te hulp. ‘Nog niet,’ zei hij. ‘Ik kan het schuldgevoel dat mijn moeder me aanpraat nog net verdragen. Elk jaar herinnert ze me eraan hoeveel loterijen ik al gemist heb en wat dit voor haar kansen op een schare kleinkinderen betekent. Alsof ik de statistieken zelf niet ken. Maar kom op, ik ben pas vijfentwintig.’
‘Als het ouder niet is,’ zei Juliette.
‘En jij?’
Bijna had ze het hem verteld. Zo weinig aanmoediging had ze nodig om haar geheim eruit te flappen. Alsof deze man, deze jongen, iemand die ze niet kende, te vertrouwen was.
‘Nooit de ware gevonden,’ loog ze.
Lukas lachte zijn jeugdige lach. ‘Nee, ik bedoel, hoe oud ben je? Of is dat een onbeleefde vraag?’
Haar opluchting was groot. Ze had gedacht dat hij wilde weten of ze met iemand samenleefde.
‘Vierendertig,’ zei ze. ‘En ze zeggen inderdaad dat het een onbeleefde vraag is, maar ik heb het niet zo op regeltjes.’
‘Aldus onze sheriff,’ zei Lukas, lachend om zijn eigen grap.
Juliette grijnsde. ‘Daar ben ik geloof ik nog niet helemaal aan gewend.’
Ze richtte haar aandacht weer op het scherm, en ze genoten allebei van de stilte die nu intrad. Het was vreemd om hier met deze man te zitten. In zijn aanwezigheid voelde ze zich jonger en op de een of andere manier veiliger. Minder alleen, in elk geval. Ze zag dat hij ook een eenling was, een afwijkende sluitring die op geen enkele standaardbout past. En al die tijd had hij hier, helemaal boven in de silo, naar sterren zitten kijken, terwijl zij in haar spaarzame vrije tijd diep in de mijnen, zo ver als maar mogelijk was bij hem vandaan, naar mooie stenen had gezocht.
Uiteindelijk verbrak Juliette de stilte. ‘Volgens mij wordt het voor ons allebei geen erg productieve avond,’ zei ze, met een hand op de ongeopende dossiermap op haar schoot.
‘O, dat weet ik niet,’ antwoordde Lukas. ‘Dat hangt ervan af waar je voor kwam.’
Juliette glimlachte. En helemaal aan de andere kant van de ruimte begon de computer op haar bureau zachtjes te piepen ten teken dat hij Holstons documenten eindelijk had doorgewerkt en nu de uitkomst uitspuwde.