30

De vrouw die hem voor het bureau-ministre van glanzend gepoetst teakhout met zwarte bekleding opwachtte, was zo elegant gekleed dat Neels een paar tellen nodig had om Nora te herkennen.

Ze droeg een groen-met-wit zijden mantelpakje van Parijse snit, champagnekleurige kousen en witte schoenen met hoge hakken. Ze kwam naar hem toe en kuste hem op de lippen, zonder zich voor Werner Allmann te generen.

‘Surprise, surprise,’ lachte ze.

‘Zeg dat wel,’ was alles wat hij kon uitbrengen.

Nora genoot zichtbaar van de situatie.

‘Ik hoef jullie niet aan elkaar voor te stellen, dus ga ik maar,' zei Allmann glimlachend. ’Mijn vlucht is om twaalf uur en ik heb nog een paar boodschappen te doen. Bart, ik reken erop dat ik van je hoor zodra je in de States terug bent. Als je teruggaat. Hoe dan ook, tot ziens.’

Ze schudden elkaar de hand en Allmann liet hen alleen.

Neels en Nora keken elkaar aan, Neels nog altijd op zoek naar zijn woorden.

‘En,’ gniffelde Nora, ‘waar blijven de felicitaties?’

‘Laat me even op verhaal komen, wil je.’

‘Had je er echt geen idee van?’

‘Nee, Werner heeft het geheim goed bewaard.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Niet te geloven. Jij in dienst van je concurrent en aartsrivaal? Hoewel… Allplast kan zich geen betere algemeen directeur wensen.' Opeens zweeg hij, getroffen door een plotseling opkomende gedachte. ‘Zeg eens, voor wie werk je eigenlijk? Wie zijn de nieuwe eigenaars?’

‘Je mag één keer raden.’

‘Ik weet het. Jij, natuurlijk. Hoe kan het anders.’ Zijn blik gleed over de met leer beklede wanden en de gesigneerde etsen van Mierzwa en Salvador Dali. Door het raam achter haar zag hij een gedeelte van de modern ogende fabriek. ‘Moet een aardige cent gekost hebben.’

‘Dat gaat,’ zei ze bescheiden. ‘Allmann had niet zoveel keus.’

‘Hoezo?’

Ze bracht hem naar een zithoek en schonk koffie uit een zilveren thermoskan. ‘Ze wisten dat ik van de curator de activa van het faillissement zou kopen. Tegen een nieuw, gezond gemaakt Foodpack zouden ze het ongetwijfeld moeten afleggen.’

Hij ging zitten. ‘Zij konden toch zelf het gefailleerde Foodpack opkopen?’

Ze liet een klontje in de koffie vallen en roerde voor ze het kopje aan hem gaf. ‘Met dit verschil dat ik de know-how, de technische precédés, de computerbesturing van de machines en de informatie over klanten en lopende contracten in handen had. Ze zouden de doos van Pandora gekocht hebben.’

‘Is al die informatie niet opgeslagen in de computer van Foodpack?’

Ze dronk van haar koffie en wierp over de rand van haar kopje een vlugge blik naar Neels. ‘Niet meer.’

‘Laat me raden. Een virus?’

‘Precies. Een uur nadat we door de gerechtelijke politie voor verhoor waren meegenomen, werden de Foodpack-bestanden onherstelbaar door elkaar gegooid. De computer slaat sindsdien alleen nog wartaal uit.’

‘Aha! Signor Cappelletti. Dat was dus het codewoord waarmee je het virus activeerde.’

‘Dat was het. Vier keer Cappelletti. Je hebt het goed onthouden.’

Hij knikte begrijpend. ‘Afspraak om twaalf uur. Mezzogiorno. Goed gevonden, Nora.’

‘Ja, hè.’

‘En de reservekopieën?’

‘Eveneens onbruikbaar.’

Neels zette zijn lege kopje voorzichtig op de lage tafel. Alle ontbrekende stukjes van de puzzel vielen op hun plaats. ‘Jij bent dus de tweede programmeur?’ zei hij. ‘Ik dacht dat informatica niet je sterkste zijde was?’

Ze glimlachte verontschuldigend. ‘Toen Walter met Lazzera en Broekmans begon te konkelfoezen, ben ik achter zijn rug de kneepjes gaan leren.’

‘Om hem in de gaten te houden, neem ik aan?’

‘Het was de enige manier om erachter te komen wat hij van plan was.’

‘En toen je het wist, liet je hem begaan?’ vroeg Neels koel.

‘Ik keek de kat uit de boom,’ antwoordde Nora heel kalm.

Hij knikte begrijpend. ‘Nu wordt me een heleboel duidelijk. Jij was het die om acht uur 's ochtends opdracht gaf aan de bank in Vaduz om alles naar een Zwitserse rekening over te schrijven. Een rekening op jouw naam, vanzelfsprekend. Dat deed je nadat je mij naar mijn auto had gebracht. Waarom zo opeens?’

Ze keek naar haar handen. ‘Ik was rusteloos toen je weg was,’ mompelde ze. ‘Ik had geen zin terug naar bed te gaan. Ik kleedde me aan, heb de honden eten gegeven en ben naar kantoor gegaan. In Walters kantoor lag zijn driver op de grond.’ Ze keek op. ‘Ik was onmiddellijk op mijn hoede.’ Haar stem klonk nu heel professioneel. ‘Vergeet niet dat jij mij een paar uur eerder min of meer had gewaarschuwd dat je op het punt stond hem te ontmaskeren. Je stelde het me zelfs voor als de enige uitweg: hem het gestolen geld afhandig te maken. Dus nam ik om acht uur met de bank in Vaduz contact op.’

‘Hoe? Had je dan een eigen PROM?’

‘Nee. Ik gebruikte die van Walter. Ik wist dat hij hem onder het reservewiel in zijn auto bewaarde en haalde hem eruit telkens als ik hem nodig had. Dat kon dus alleen als hij thuis of op het bedrijf was. Toen ik zijn club op de grond zag liggen, begreep ik dat hij in mijn kantoor was geweest nadat wij vertrokken waren. Dat was uitzonderlijk genoeg om te willen uitvissen waarom. Toen ik de safe opende – Walter dacht dat hij alleen de combinatie kende – lag daar tot mijn stomme verbazing de PROM-card in. Ik verloor geen tijd met het hoe en waarom. Het was bijna acht uur en het was een even dag. Ik had nog net de tijd om bij de bank in te loggen. Toen ik zag dat hij de hele mikmak in dollars had omgezet, wist ik wat hij van plan was. Ik sneed hem zonder meer de pas af.’

Neels schudde met ongeveinsde verbazing het hoofd. ‘Hoe kende je de codes, de toegangstijden, de procedure voor de cross-checks?’

Ze deed een oorbel af en wreef het oorlelletje tussen duim en wijsvinger. ‘Niet zo moeilijk als je met iemand samenleeft die zo verwaand is als Walter Sloten. Uiteindelijk bleek hij een boef met een maatpak te zijn.’

‘Wat jij deed was ook niet zo onschuldig, Nora.’

‘Er zijn geen onschuldigen, Bart. We zijn allemaal potentiële misdadigers.’

‘Wie de schoen past, bedoel je?’

‘Ach, dat niet direct. Maar geef toe, wat jij deed was toch ook niet bepaald de mis lezen. Binnendringen in de computergeheimen van een bedrijf.’

‘Niet zómaar, Nora. Ik kwam in opdracht van de accountants van Allplast. Sloten had een document getekend waarin hij verklaarde in te stemmen met iedere vorm van controle.’

Ze keek wat bedenkelijk. ‘Computerkraken, inbreken, je uitgeven voor een rijksambtenaar?’

‘Nu ja, misschien ben ik wel wat over de schreef gegaan. Maar het doel was gerechtvaardigd. Een misdrijf voorkomen. Wist je van het begin af dat ik niet van de fiscus was?’

‘Nee. Je had het goed geënsceneerd. Al verbaasde het me dat een ambtenaar over zo‘n uitgebreide computerkennis beschikte. En ik wist echt niet wat ik moest denken toen ik je bij de spuitgietmachine bezig zag. Als ik er nu over nadenk, heb je eigenlijk nook echt gezegd dat je voor de belastingen werkte. Zelfs niet in de brief die je schreef om je bezoek aan te kondigen.’ Ze keek naar hem met glanzende ogen. ‘Maar ik moet je erg dankbaar zijn.’

‘Waarvoor?’

‘Zonder jou zou Walter in zijn opzet zijn geslaagd.’

‘Hoezo?’

‘Ik wist niet dat de financiële toestand van Foodpack zó benard was. Toen jij bezig was de boekhouding te verifiëren, vestigde je er herhaaldelijk mijn aandacht op. Vooral de grafische voorstelling van het yerschil in rentabiliteit tussen Foodpack en Allplast, dat je in het draadmandje van de printer had achtergelaten, opende me de ogen. Deed je dat met opzet?’

‘Misschien.’

‘Zijn bedrog met de machines had ik doorzien, maar van het gesjoemel met de voorraden wist ik niets. Jij deed mij inzien dat ik te lang gewacht had om in te grijpen. Dezelfde avond ben ik naar Allplast gereden om hun een voorstel te doen.’

Hij luisterde, meer onder de indruk dan hij wilde laten blijken. Haar timing was perfect geweest. Ze moest in Dordrecht zijn gearriveerd omstreeks de tijd dat Allplast Neels' eerste rapport had ontvangen.

‘Je zette hen dus het mes op de keel?’

‘Zo zou ik het niet willen noemen. Ik speelde open kaart, vertelde hun hoe Foodpack ervoor stond. Op dat moment wist ik nog niet dat jij voor Allplast werkte. Nee, wat mij betreft voorkwam ik dat ze de blunder van hun leven zouden begaan.’

‘Dus gebruikte je het geld dat Walter gestolen had om Allplast te kopen?’

‘Er was geen andere weg mogelijk.’

‘Je had het geld aan Foodpack kunnen terugstorten. Op die manier had het niet tot een faillissement hoeven te komen.’

‘Sta me toe dat ik daaraan twijfel, Bart. Hoe zou de fiscus daarop gereageerd hebben, denk je? Ze zouden Foodpack wegens fraude voor de rechtbank gesleept hebben, al het geld zou aan belastingen en boetes verloren zijn gegaan.’ Ze had een vastberaden uitdrukking op haar gezicht: ‘Nee, hoor. Dit was de beste oplossing voor iedereen. Ik sloot een deal met de curator: het personeel zal aan het werk blijven, de schuldeisers zullen betaald worden, de leveringstermijnen zullen gerespecteerd worden. Zelfs Werner Allmann is dik tevreden met de regeling.’

‘En Foodpack is eindelijk helemaal van jou,’ zei Neels. ‘Met Allplast als toegift.’

‘Ja,’ zei Nora trots.

‘Arme Lazzera.’

Ze keek hem aan zonder haar ogen neer te slaan. ‘Waarom?’

‘De hypothese dat Lazzera de aanslag had geënsceneerd, valt weg. Hij is wel degelijk dood.’

‘Als jij het zegt.’

Hij knikte alsof er geen twijfel mogelijk was.

Er heerste een korte stilte.

Hij keek op, alsof er opeens een onaangename gedachte bij hem opgekomen was. ‘Ben je niet bang dat Cosa Nostra vergeldingsmaatregelen zal treffen? Als je mijn rapport hebt gelezen, weet je waartoe ze in staat zijn.’

‘Nee,’ zei ze met opgeheven hoofd. ‘Cosa Nostra heeft me niets te verwijten. Alles wat ik heb gedaan, is mijn eigen geld terugnemen.’

‘De drie Gérards zullen daar een andere mening over hebben.’

‘De dagen van de drie Gérards zijn geteld. Cosa Nostra heeft een nieuwe strategic uitgewerkt. Daarin is geen plaats meer voor vulgaire politici en corrupte vakbondsleiders.’

‘Cosa Nostra is een gaswolk, Nora. Die vult iedere ruimte ongeacht de vorm. Zelfs als de drie Gerards het veld ruimen blijft het oppassen geblazen.’

Ze sloeg haar benen over elkaar en streek haar rok glad. ‘Indien nodig heb ik iets waarmee ik ze van m'n lijf kan houden.’

‘O, Ja? Wat?’

‘Diskettes waarop de elektronische zwerftocht van Lazzera door Le Parrains boekhouding bij Neptunus Network keurig is opgeslagen.’

‘Hoe…?’ vroeg Neels in opperste verbazing, maar terwijl hij de vraag stelde begreep hij al hoe het in elkaar zat.

‘Als Lazzera bij Neptunus Network kon binnendringen, kon ik dat bij hem. Hackers zijn zo intensief bezig de computer van anderen te kraken, dat ze vergeten zichzelf te beveiligen.’

‘Wees voorzichtig, Nora. Lazzera dacht ook dat hij die informatie als schild kon gebruiken.’

‘De data zijn opgeslagen bij vijf verschillende bulletin boards in het buitenland. Als mij iets overkomt, worden de gegevens automatisch over heel het netwerk verspreid. Wereldwijd.’

‘Je bent een fenomeen, Nora.’

‘Vind je?’

Neels staarde haar aan met een mengeling van ontzag en bewondering. ‘De gedaanteverandering is niet alleen een kwestie van je kleren, Nora. Het meesterbrein vertikt het nog langer achter de schermen te opereren. Je droom is verwezenlijkt.’

Tot zijn verbazing had ze opeens een gepijnigde blik in haar ogen.

‘Niet helemaal,’ zei ze.

‘Niet helemaal wat?’

‘Dat van die droom verwezenlijken.’

Hij hoefde haar niet te vragen waarover ze het had. Hij zag het, iedere vezel van haar lichaam schreeuwde het uit.

‘Waarom heb ik al die tijd niets meer vanje gehoord?’ vroeg ze nauwelijks hoorbaar.

‘Een doodzieke man is een sterke rivaal, Nora.’

‘Walter? Kom, Bart. Walter is voor jou geen rivaal. Hij is dat nook geweest.’

Ze had hem overrompeld en hij probeerde tijd te winnen. ‘Je vertelde me dat je nooit met Sloten getrouwd zou zijn als je vader twee dagen langer had geleefd. Hoe zit dat?’

Ze was gespannen nu, maar ze wist zich goed te beheersen. ‘Het had te maken met de manier waarop hij is gestorven. Toen hij van de dokter wist dat er geen hoop meer was, verkoos hij er zelf een eind aan te maken…’ Ze bleef in haar woorden steken. ‘Hij zei altijd dat wie zichzelf respecteert niet totaal onttakeld wil sterven. Dat een mens daarom het vermogen heeft zijn eigen dood te kiezen.’

Ze kwam met een vlugge beweging overeind, liep naar haar bureau, bleef enkele ogenblikken met haar rug naar hem staan en bladerde tussen wat verspreid liggende papieren, alsof ze naar de universele verklaring van de zin van het leven zocht. Toen ze zich omdraaide was ze weer de oude: een vrouw die opkomt voor haar overtuiging en tegelijk warm en begrijpend is.

Ze schonk koffie in. ‘Maar één keer vergiste hij zich.’

Neels wachtte af. Ieder woord van hem zou nu banaal geklonken hebben.

‘Of zullen we zeggen dat het ziekenhuis zich vergiste?’

Hij dronk van zijn koffie en nam de tijd om te slikken.

Ze boog zich naar hem toe. Het was belangrijk dat hij haar begreep.

‘Hij werd opgenomen met een droge, hardnekkige prikkelhoest, waarbij helder slijm met bloedstreepjes werd opgegeven; hij had erge pijn in de borst zodat hij rechtopzittend moest slapen. Er werden allerlei onderzoeken verricht: bronchoscopie, röntgenfoto's, onderzoek van het sputum op tumorcellen, biopsie. Weet ik veel.’

Hij dronk opnieuw, nam alle tijd van de wereld, bleef met het kopje in zijn hand zitten, bevreesd het weer neer te zetten.

‘De volgende ochtend wilde vader weten waar hij aan toe was. De internist, een eigenwijze kerel, vertelde hem dat hij aan een kwaadaardige vorm van longkanker leed. Diezelfde nacht slikte vader een buisje slaappillen en dronk een fles wodka leeg.’ Ze sidderde.

Geluidloos zette Bart het kopje neer.

Ze keek hem aan. Ze wilde het vlug achter de rug hebben. ‘In de loop van de voorgaande dag had vader Walter bij zich laten komen om over de toekomst van de fabriek te praten. Walter vertelde hem dat hij niet van plan was bij Foodpack te blijven, dat Allplast hem een fifty-fifty-partnership had aangeboden. Ik weet nu dat Allmann hem nooit een voorstel heeft gedaan. Het was een berekenende leugen van Walter om mij aan het vermeende sterfbed van vader een trouwbelofte af te dwingen.’

Voor het eerst stelde hij een vraag. ‘Vermeende?’

‘Ja, zeker. Run je je voorstellen. In het ziekenhuis was men pas op computers overgeschakeld en hoe weet ik niet, maar de tests van een andere patiënt waren in vaders medische dossier terechtgekomen. De internist had dat natuurlijk moeten zien. Naar het schijnt gebeurt zoiets wel meer, maar in alle andere gevallen is het een kwestie van de behandeling aan te passen zodra ze erachter komen; de patient, of zijn familie, komt het nooit aan de weet.’ Ze slaagde erin te glimlachen, wrang. ‘Twee dagen na zijn dood stelde men de vergissing vast.‘Ze stond op, rusteloos, en hij kwam mee overeind. ‘Ik was drie maanden getrouwd toen ik de hoofdzuster tegen het lijf liep, voor wie het een gewetenskwestie was geworden.’

‘En je hebt die internist niet voor de rechter gesleept?’

‘Nee,’ zei ze vlak. ‘Het eigen schuldgevoel overtrof de drang naar genoegdoening.’

‘Schuldgevoel? Jij?’

‘Ja,’ zei ze. ‘Als ik die dag niet zo onbezonnen had beloofd met Walter te zullen trouwen, had mijn vader nu misschien nog geleefd.’

Alles wat hij nu zou zeggen, zou in een gemeenplaats veranderen die zelfs door het feit dat wat hij zei de waarheid was, niet draaglijker zou worden. Toch zei hij zonder omwegen: ‘Goeie genade, Nora, door de manier waarop we leven plegen we allemaal zelfmoord, de een wat vlugger, de ander langzamer.’

Ze keek geschokt.

Toen glimlachte ze. ‘Je praat als mijn vader,’ zei ze.

Ze was weer de Nora zoals hij haar had leren kennen. Ze zond subtiele signaaltjes uit. Haar ademhaling veranderde, haar huid werd roder en voor hij wist wat er gebeurde, lag ze in zijn armen. Met haar lippen op zijn mond fluisterde ze: ‘Ik heb je nodig, Bart. Je mag me nu niet verlaten.’

‘Ja,’ zei hij.

Ze kuste hem opnieuw. ‘Ik weet van Allmann dat je niet getrouwd bent.’

‘Ik heb een zaak in Amerika,’ zei hij. ‘Ik verdien goed mijn brood.’

‘Ik weet het,’ zei ze. Ze giechelde. ‘Bart's Bureau of Investigation. Je kunt dat werk ook van hieruit doen.’

‘Ik zal erover nadenken.’

‘Zullen we er vanavond over verder praten?’ vroeg ze met een klein stemmetje. ‘Bij mij thuis. Halfzeven? Een dineetje bij kaarslicht? Alsjeblieft?’

‘Goed idee,’ zei hij.

Er werd geklopt. Nora liet hem los en trok haar mantelpakje recht. ‘Ja?’

De receptioniste kwam binnen. ‘Er zijn hier twee heren van de Belgische BBI,’ zei ze. ‘Ze vragen naar u.’

Nora schikte haar haar. ‘Vraag hun een ogenblikje te wachten.’

‘De moeilijkheden zijn nog niet van de baan?’ vroeg Neels.

‘Maak je over hen geen zorgen,’ mompelde ze.

‘Maar je hoeft hen niet te ontvangen. Belgische belastingambtenaren hebben hier geen bevoegdheid. We zijn in Nederland.’

Ze glimlachte geamuseerd. ‘Ik heb hun zelf gevraagd te komen. Ik wil een schikking treffen. Ik wil niet dat Vadertje Staat tekort wordt gedaan.’

Ze bracht hem naar de privé-uitgang.

‘Je hebt het allemaal netjes uitgekiend,’ zei hij.

‘Ja,’ zei ze. ‘Behalve wat jou betreft…’

‘Op mij heb je dus geen virus losgelaten?’

‘Dat heb ik wel,’ zei ze. ‘Een gecompliceerd virus. Niet dodelijk, maar wel verslavend. En het laat zich niet isoleren. Nooit!’

Ze sloeg opnieuw haar armen om zijn hals en kuste hem heftig op zijn mond. Daarna duwde ze hem naar buiten en sloot zachtjes de deur.