26

Mario Lazzera was al vroeg vertrokken om de spits in het verkeer te mijden. Dordrecht was minder dan een uur rijden en hij had dus alle tijd om de deal met Allplast af te wikkelen en nog voor twaalf uur 's middags terug te zijn.

Zodra de deur achter hem was dichtgevallen, ging Sloten aan de slag om een vlotte aftocht voor te bereiden.

Vanuit Lazzera's kantoor belde hij met Travair, een luchttaxibedrijf op de luchthaven van Antwerpen-Deurne. Hij kreeg een bereidwillige dame aan de lijn en vroeg haar vanaf twaalf uur 's middags een vliegtuig voor een zakenvlucht naar Zürich klaar te houden. Er werd wat heen en weer getelefoneerd om de nodige piloten te mobiliseren, maar minder dan een halfuur later kreeg hij een telefax waarin bevestigd werd dat een tweemotorige Cessna 421 met twee piloten vanaf het gevraagde uur ter beschikking zou staan. De vlucht zou 1 u 40' duren en de prijs was 105 000 frank. Eveneens per fax confirmeerde hij de reservatie, gaf de naam op van de passagiers en zonder scrupules maakte hij gebruik van een creditcard op naam van Foodpack om de betaling te regelen.

Daarna belde hij zijn reisagent Wirtz op de De Keyserlei in Antwerpen. Om van Zürich naar Panama te vliegen, waren tussenlandigen in Madrid en in San José, Costa Rica, noodzakelijk. Hij boekte voor rekening van Foodpack twee tickets eerste klas voor de vlucht van 8 u 15' de volgende ochtend. Tevreden legde hij de telefoon neer.

De vluchtroute was veilig gesteld.

Hij dacht een ogenblik na.

Tot nu toe had hij het voornemen gehad al het geld in een handkoffer mee te nemen. Nu puntje bij paaltje kwam, voelde hij er niets voor alle eieren in één mand te leggen. Alex Jacobach, de bankdirecteur in Vaduz, had hem al eerder op de mogelijkheid gewezen kapitaal via American Express naar een Panamese bank over te maken. Hij besloot voor een deel van het geld van deze mogelijkheid gebruik te maken.

Hij belde de Verwaltungs- und Privatbank in Vaduz en vroeg naar Jacobach.

De directeur was afwezig en werd niet voor tien uur verwacht.

In gedachten zag hij Jacobach, een altijd bezorgde man met baby-roze wangen, in een strandstoel op Jamaïca liggen, met een rietje tevreden slurpend aan een Cuba Libre, terwijl hij met een van zijn kleine dikke handjes de heup van een Jamaicaanse schone streelde. Wie kon een bankdirecteur beletten de rekening te plunderen van iemand die zich niet kon permitteren aangifte te doen?

Sloten riep zichzelf tot de orde. Het had geen enkele zin zijn verbeelding op hol te laten slaan.

Hij verzond een telefax, gericht aan Jacobach:

Correctie benefit »228578/1963 lmxzluûù 145-20pm: Moet zijn: 50% cash in US$ + 50% via American Express. Arriveer vanmiddag omstreeks halfdrie. W.S.

Nadat hij de fax had verstuurd, begon hij te pakken.

Hij beperkte zich tot het hoogst noodzakelijke. In zijn nieuwe leven zou hij zich een nieuwe garderobe kunnen permitteren. Toen zijn koffers klaar waren, controleerde hij zijn papieren.

Hij sloeg zijn paspoort open en zag tot zijn verbijstering dat het de oude was waarvan de geldigheidsduur over drie dagen verstreek. Daarom had hij zich al maanden geleden een nieuwe pas aangeschaft en die van de nodige inreisvisa voor de Verenigde Staten, de Filippijnen en een aantal Zuidamerikaanse landen laten voorzien.

Met groeiende ongerustheid doorzocht hij Lazzera's kantoor en privé-woning en daarna zijn eigen flat, een verdieping hoger.

Niets.

Hij ging zitten en probeerde zich de gebeurtenissen voor de geest te halen. Hij had de passen in afzonderlijke enveloppen bewaard in de safe van het kantoor. Eergisteren, na het gesprek met Nora over een mogelijke echtscheiding, had hij ze er allebei uitgenomen. Daarna was hij met Nora meegegaan naar hun woning om zijn koffers op te halen. Toen hij bij haar wegging, had hij het een goed idee gevonden het oude paspoort ergens zichtbaar te laten rondslingeren, zodat ze niet zou gaan denken dat hij met reisplannen rondliep.

Hij veerde overeind. Hoewel hij vooraf de inhoud had gecontroleerd, moest hij op het laatste moment de enveloppen hebben verwisseld. Hoe had hij in hemelsnaam zo'n flater kunnen begaan.

Hij kwam de schok vlug te boven. Hij had anderen altijd voorgehouden dat als er iets fout kon gaan, het ook fout zou gaan. Een kwestie van reageren, mijne heren.

Hij schakelde zijn antwoordapparaat in en sprak in bedekte termen een boodschap in voor Lazzera. Daarna gooide hij zijn koffers in de Mercedes en reed naar huis. Nora's huis. Bij zijn vertrek had hij de sleutel afgegeven, maar het zendertje voor de automatische garagepoort lag nog in zijn auto. Ze kon natuurlijk de code hebben veranderd, maar hij maakte zich meer zorgen over de twee bullebijters die in de tuin rondliepen dan over de manier waarop hij zich toegang tot het huis zou verschaffen.

Het zendertje werkte. Hij reed de auto in de garage en zag kans de poort te sluiten voor de honden mee binnen waren.

Met in zijn spoor een mopperende huishoudster zocht hij zich te pletter. Zijn paspoort was niet te vinden.

Dit keer weet hij de tegenslag niet aan de wet van Murphy. Iemand had een hand in het spel en die iemand kon alleen Nora zijn.

Hij bedwong een opkomende woede en reed naar de fabriek.

Toen hij voorbij de centrale liep, tikte de telefoniste op de glazen afscheiding.

‘Meneer Kuypers wil u spreken, meneer. Hij zit in de hal bij de receptioniste.’

‘Ik heb nu geen tijd.’

‘Zal ik hem vragen morgen terug te komen?’

‘Goed idee.’ Hij wilde doorlopen.

‘Nog iets, meneer. Ik heb een paar minuten geleden meneer Lazzera aan de telefoon gehad. Hij vroeg of u hem dringend bij Allplast in Nederland wilde terugbellen. Ik heb het nummer hier. Wilt u dat ik hem nu oproep?’

‘Ja, doe dat.’ Hij wilde doorlopen maar bedacht zich. ‘Is die belastinginspecteur boven?’

‘Ja, meneer. In het kantoor van mevrouw Gevers.’

‘Goed. Bel dan nu meneer Lazzera op. Ik neem hem in het kantoortje hiernaast.’

Terwijl hij op de verbinding wachtte, hoorde hij dwars door de glazen afscheidingen de stem van Kuypers. ‘Heb ik je ooit verteld over het eerste dossier dat ik in Antwerpen moest verifiëren? Nee? Op het kaft stond als beroep van de belastingplichtige OTV. Ik denk: dat zal wel iets met de tv te maken hebben. Blijkt het een vrouw te zijn, zo‘n pronte dame, met alles erop en eraan. Ze geeft me een borrel, da's goed voor de zenuwen, zegt ze. Ik vraag: madame, die OTV'S, hoeveel kost dat? Ze lacht, dat hangt van 't programma af, zegt ze. Wil meneer soms een versie proberen? Ik zeg ja, dat kan nooit kwaad, hé. Ze vraagt: de Vlaamse versie of de Franse? Ik zeg: ik ben niet zo goed in talen, geef mij de Vlaamse maar. Kleed je dan maar uit, zegt ze en hup, ze staat daar poedelnaakt, hahaha…’

Sloten liep naar de deur. ‘Waar blijft die verbinding?’ snauw-de hij.

‘Sorry, meneer. Het heeft even geduurd eer ze hem gevonden hadden. Hier komt hij.’

Hij liep terug naar de telefoon. ‘Mario?’

De telefoniste had hem op ‘wachten’ gezet en hij hoorde alleen maar enkele maten van Beethovens Vijfde en daar bovenuit de bulderende lach van Kuypers: ‘Gesnapt? OTV betekende niet Occasie TV, maar On Tucht Vrouw. Hahaha!’

‘Walter? Ben jij dat?’ Lazzera's stem klonk een beetje gejaagd, alsof hij net trappen had gelopen.

‘Natuurlijk, ben ik het. Wie zou het anders zijn?’

‘Ik heb net de financieel directeur gesproken. Informeel, wel te verstaan. Ze hebben al rapporten van de accountants gekregen. Het is een regelrechte ramp.’

‘Een ramp?!’ Sloten schreeuwde zo luid dat de telefoniste achter de glazen afscheiding geschrokken het hoofd ophief. Hij vormde met zijn hand een kom over het mondstuk en dempte zijn stem. ‘Wat is er zo catastrofaal aan dat vervloekte rapport?’

‘Ze stellen dat Foodpack ieder ogenblik over de kop kan gaan. Mogelijk vandaag nog.’

Sloten voelde een waarschuwend kriebelen in zijn nekhaar. ‘Wat kunnen die dooie Pieten daarvan weten?’

‘Ze weten alles. Over de voorraad, de machines, zelfs van wat er zich in Milaan afspeelt weten ze blijkbaar het een en ander. Iemand heeft zijn mond voorbij gepraat.’

‘Een van ons beiden dus,’ zei Sloten dreigend. ‘We zijn de enigen die volledig op de hoogte zijn.’

‘Dat zeg ik niet. Er moet nog een derde weten hoe de vork in de steel zit.’

‘Wie?’ vroeg Sloten, zijn stem hees van opgekropte woede.

‘Ik ben een boon als ik het weet. Ik dacht eerst aan Neels. Ik vroeg me al af of hij niet tot de “witwascel” behoort.’

‘Heb je het over dat nieuwe politiekorps, speciaal opgericht om verdachte transacties op te sporen in verband met geld van drugsmokkel of prostitutie?’

‘De Cel voor Financiële Informatieverwerking,’ kletste Lazzera voort. ‘Het korps staat onder voogdij van de ministers van Justitie en Financiën en heeft bevoegdhedën om te gaan neuzen bij banken en bij wisselkantoren naar…’

‘Foodpack is geen bank,’ zei Sloten scherp. ‘Bovendien is Neels geen politieman, maar een belastinginspecteur. Volgens Kuypers werkt hij voor Min Eén.’

‘O, de computerspecialisten van de BBI? Laat Neels dan zijn gang maar gaan. Bij Min Eén zijn ze nog bezig uit te maken wat net verschil is tussen hardware en software. Nee, ik noemde zijn naam alleen maar omdat het iemand ter plaatse moet zijn.’

Sloten voelde zijn mond droog worden. ‘Waarom iemand ter plaatse?’

‘Omdat er vanmorgen vanuit Foodpack nog een bericht over de stand van zaken naar Dordrecht geseind werd,’ antwoordde Lazzera.

Sloten had een paar seconden nodig om die tijding te verwerken.

‘Ben je daar nog?’ vroeg Lazzera.

Slotens hoofd werd helderder en daarmee ook zijn inzicht.

‘Ja. Wat gaat er nu gebeuren?’

‘Niets. Ze zijn niet meer geïnteresseerd.’

‘Ook niet tegen een lagere prijs?’

‘Nee.’

‘Als ze wachten tot de zaak op de fles gaat, zullen er misschien andere gegadigden zijn. Zeg hun dat.’

‘Dat is het niet, Walter. Ze hebben andere plannen. Foodpack overnemen hoort daar niet meer bij.’

Sloten wist wanneer hij aan het kortste eind getrokken had. ‘Oké,’ zei hij. ‘Laat ze barsten en maak dat je wegkomt. Ik heb hier nog een klus te klaren. Een halfuur. Daarna ben ik weg. We zien elkaar in Deurne.’

‘Kunnen we het vertrek niet een dag of twee uitstellen. Misschien kan ik…’

‘Nee! Het heeft al veel te lang geduurd. Allplast kan naar de hel lopen.’

‘Ogenblikje. De opbrengst van de verkoop aan Allplast is mijn deel van de koek.’

‘Omdat je het zelf zo gewild hebt. Je had een persoonlijke vete met Allmann uit te vechten. Ik ga de afloop niet in gevaar brengen omdat jij de onderhandeling laat voortslepen.’

‘Ik kon niet met Allplast gaan onderhandelen vóór de operatie Vaduz zijn beslag had gekregen,’ weerlegde Lazzera.

‘En ik kon niet weten dat ik het ministerie van Financiën op mijn dak zou krijgen. Nu we zo dicht bij de eindstreep zijn, laat ik door dat stuk chagrijn van de BBI de boel niet verpesten.’

‘Die belastinginspecteur kan een stuk ellende zijn, maar hij is geen meesterbrein. Het duurt weken om de computer te kraken. Intussen…’

‘Voor de tweede keer: nee! Je kapt ermee. Nu!’

‘Zo eenvoudig is het niet,’ zei Lazzera. ‘Als ik er vandoor ga zonder Cosa Nostra te betalen, zullen ze me weten te vinden.’

Met een lichte dreiging in zijn stem voegde hij eraan toe: ‘Misschien nemen ze het jou wel kwalijk als ze vernemen dat jij mij ertoe hebt aangezet.’

Sloten reageerde scherp. ‘Thomat krijgt zijn deel, zoals afgesproken. Voor de rest…’ Hij onderbrak zichzelf en vervolgde met de kalmere toon van het gezonde verstand: ‘Wees gerust, ik laat je niet verhongeren. Je krijgt genoeg om je oude schuld te betalen en aan de overkant van de plas opnieuw te beginnen.’

‘Hoeveel?’ vroeg Lazzera zakelijk.

Sloten verloor zijn geduld. ‘Luister goed, Mario. Het vliegtuig staat vanaf twaalf uur vertrekkensklaar. Als je er om kwart over twaalf niet bent, vertrek ik zonder jou.’

Zonder afscheid te nemen legde hij neer.

Zijn brein schreeuwde: wegwezen!

Dat kon niet zonder zijn paspoort.

Hij stond op en masseerde zijn pijnlijke nekspieren. Misschien was hij meer in de war door de opeenvolging van gebeurtenissen sinds de komst van de belastinginspecteur dan hij zichzelf wilde toegeven. Tegen beter weten in hoopte hij dat het nieuwe paspoort nog in de safe zou liggen.

Hij gebruikte de trap aan de andere kant van het gebouw zodat hij zijn kantoor kon bereiken zonder dat hij door dat van Nora hoefde te gaan.

Toen hij zijn hand op het combinatieslot van de safe legde, kon hij zich de code niet onmiddellijk herinneren. ‘Rustig, Walter,’ zei hij met toegeknepen lippen. Het hielp. Hij opende de safe.

Hij haalde alles eruit wat in de safe lag, schudde de inhoud van iedere map op de grond, bekeek elk document afzonderlijk, scheurde elke envelop open.

Geen paspoort.

Hij doorzocht de laden van zijn bureau en keek achter de boeken in de bibliotheek, hoewel hij nu al wist dat het zinloos was. De hele tijd hoorde hij achter de glazen afscheiding het zachte geluid van de stemmen van Nora en de belastinginspecteur. Zijn woede groeide naarmate hij er zekerder van werd dat die twee op de een of andere manier deze catastrofe hadden bewerkstelligd.

Hij liep terug naar de safe. In het afzonderlijke vak lag een Bernedo 6.35 mm, een zakpistool dat hij op een van zijn zakenreizen in Spanje had gekocht. Het magazijn bevatte zes schoten. Vóór hij het wapen op zak stak, trok hij aan de slede en liet die weer los, zodat een patroon in de kamer werd gebracht. Het wapen was klaar voor gebruik.

De woede maakte plaats voor koele berekening. Nora zou hem zijn paspoort moeten teruggeven. Als ze dat niet deed, zou hij voor niets terugdeinzen.

Toen hij zonder aan te kloppen de deur opentrok, hing Nora om de hals van de belastinginspecteur zoals een mokkel dat aan de poort van de kazerne van haar vrijer afscheid neemt.