13

Walter Sloten reed voorbij de parkeerstrook voor bezoekers en zag dat de belastinginspecteur nog altijd vanuit zijn auto de omgeving zat te bespieden. Hij toeterde en forceerde een glimlach.

Zodra hij de openbare weg bereikte, zette hij Neels uit zijn hoofd. Via de telefoon in de auto belde hij Lazzera in de golfclub om hem te laten weten dat hij op komst was. Er was geen tijd te verliezen.

Sloten had Lazzera voor het eerst ontmoet toen ze allebei aan de universiteit in Brussel studeerden. De tweetalige Belg van Italiaanse afkomst had toen al indruk op hem gemaakt als een buitengewoon begaafde student met een bijna ziekelijke belangstelling voor informatica. De digitale computer stond nog in de kinderschoenen en van computerkraken en elektronisch joyriding was helemaal nog geen sprake. Maar twee jaar later, toen Lazzera nogal abrupt de universiteit verliet, deden geruchten de ronde dat hij wegens modderen met examenuitslagen eruit geschopt was. Ze hadden dikwijls samen golf gespeeld, maar echte vrienden waren ze nooit geworden. Ze hadden elkaar uit het oog verloren.

Jaren later liepen ze elkaar opnieuw tegen het lijf op een golftoernooi in Luik. Sloten was nog niet met Nora getrouwd, maar werkte al als directeur bij Foodpack. Lazzera van zijn kant had zich ontwikkeld tot een computerfreak en was systeembeheerder bij de Banque Belgo-Italienne, de bank waarvan zijn vader directeur was.

Tijdens de verschillende partijen golf die ze van toen af samen speelden, kwamen ze erachter dat ze allebei aan hetzelfde een broertje dood hadden: de afstompende eentonigheid van de dagelijkse tredmolen hing hun de keel uit. Ze ontdekten ook spoedig een gemeenschappelijk doel: genoeg geld bezitten om de rest van hun leven onbekommerd te kunnen slijten.

Het begon met dagdromen en fantasieen en het ontwikkelde zich tot een ingenieus plan, waaraan waarschijnlijk nooit uitvoering zou zijn gegeven als Lazzera in de bank niet in de knoei was geraakt. Op een van zijn ongeoorloofde elektronische zwerftochten had hij zich de toorn van een machtige Luikse politicus op de hals gehaald. De verwezenlijking van ‘het plan’ was nu voor Lazzera een noodzaak geworden om te kunnen overleven.

Het betekende ook dat als het plan doorging, Lazzera uit Slotens hand zou moeten eten.

Sloten reed met negentig per uur over een ononderbroken witte lijn om een voorligger te passeren, die aan de reglementaire vijftig kilometer voortsukkelde. Bij een zebrapad voor een schoolgebouw zag hij een politieagent zijn nummer noteren. Hij grijnsde. In België was de kans op een bekeuring zo klein, dat je voor drieduizend frank een heel jaar de zwaarste overtredingen kon begaan.

Het ‘meesterplan’ steunde voor een deel op Lazzera's weergaloze vermogen om via de computer geheime informatie te stelen van bedrijven, banken of overheid. Met Lazzera beschikte Sloten over een eigen inlichtingendienst, een CIA, waarmee hij naar believen concurrenten kon uitschakelen, financieringen kon doen toekennen of reglementen naar zijn hand kon zetten.

Sloten zwenkte de St.-Jobsesteenweg op en denderde met hoge snelheid over de kasseien van een stuk Romeinse heirweg die naar de golf club leidde.

Toch was hij niet zomaar met Lazzera in zee gegaan. Als een soort van test had hij hem het medisch dossier laten kopiëren van zijn baas. Norbert Gevers, die kort daarvoor in het ziekenhuis was opgenomen. De informatie die hij kreeg bracht alles in een stroomversnelling: een paar weken later was Nora zonder al te veel moeite met hem in het huwelijksbootje gestapt.

Hij bereikte de afslag naar de golfclub en ging op de rem staan.

Het meesterplan was tot nu toe vlot verlopen. Té vlot misschien. Hij parkeerde zijn auto en nam zijn draadloze telefoon mee. Het ding woog niet meer dan 240 gram.

Toen hij uit de kleedkamer kwam, zag hij dat Lazzera in een golfkarretje voor het kantoor van de caddymaster op hem wachtte. De Belgische Italiaan droeg een lange, witte broek en een perzikkleurig shirt met korte mouwen en open kraag, waar donkere krullende haren door naar buiten drongen. Lazzera hoorde Slotens spikes op de betonvloer van het caddyhouse kletteren en draaide zijn hoofd om.

‘Buon giorno, amico.’

Sloten legde zijn telefoon in het bakje tussen de twee stoelen. ‘Ik rij,’ zei hij.

‘Waarom dat snertding’ vroeg Lazzera. ‘Dat heb je nooit eerder meegenomen.’

‘Ik heb nooit eerder de BBI op bezoek gehad,’ antwoordde Sloten kortaf. Met een ruk van zijn hoofd beval hij de ander plaats te maken.

Lazzera stapte uit en liep rond. Hij was nauwelijks op de andere stoel gaan zitten of Sloten ging er als een bezetene vandoor.

‘Rustig aan,’ zei Lazzera. ‘We zoeken geen problemen.’

‘Vertel mij wat.’

Ze bereikten de eerste hole rood. Een par 4 van 350 meter. Lazzera sloeg eerst af; de bal vloog zo'n 180 meter ver, links van de fairway. Voor Lazzera's bal helemaal stil lag, stond Sloten al op de afslagplaats met zijn houten 3 in de hand. Hij zette de bal te hoog op de tee en sloeg er te veel onder, zodat hij hem de wolken in joeg in plaats van over de baan. Hij trok een gezicht alsof het hem niets kon schelen. Ze stapten in het golfkarretje en hobbelden over het gras.

‘Ken je die van de boer die een dekstier kocht om zijn veestapel te verbeteren?’ vroeg Sloten.

‘Nu niet,’ zei Lazzera. ‘Straks, met een glas bier bij de 19de hole.’

‘De stier had alle landelijke prijzen gewonnen. De boer brengt hem bij een paar tochtige koeien en de stier bekijkt ze alsof of hij niet weet waar zijn pik voor dient.’

‘Zet die belastinginspecteur uit je hoofd,’ zei Lazzera. ‘Op die manier komt er van golfen niets in huis.’

‘Zo eenvoudig is dat niet.’

‘Laten we dan naar het clubhouse rijden en het eerst uitpraten.’

‘Nee,’ zei Sloten. ‘Laten we eerst wat spelen. Misschien kom ik tot rust. Het is niet goed belangrijke beslissingen te nemen als je zo opgewonden bent.’ Hij wipte uit het golfkarretje om zijn tweede slag te slaan. De bal raakte vijftig meter verder de stam van een eik en kwam in het midden van de fairway terecht. ‘Hij haalt er de veearts bij en die geeft de stier zoveel prikken en kilo's vitamines te vreten dat een dode os er een erectie van gekregen zou hebben. Kost hem vijf ruggen. Resultaat: nada! Dat gaat zo wekenlang voort.’ Sloten smukte zijn verhaal op, terwijl hij slag na slag miste. Lazzera, die in vier slagen uitspeelde, kreeg het behoorlijk op z'n zenuwen.

Zonder zijn verhaal te onderbreken koerste Sloten naar de afslag van de tweede hole, een par 3 van 162 meter, alsof het een wedstrijd tegen de klok was. ‘Komt daar de grootvader van de boer en die geeft de stier een klein, rond tabletje te slikken.’

Lazzera pakte een ijzer 7 en teede zijn bal op.

‘De stier bruit de hele vallei wakker en geeft de dichtstbijzijnde koe zo'n beurt dat de stoom uit haar neusgaten spuit. Twee dagen later heeft hij alle tochtige koeien besprongen.’ Sloten stond naast de afslag en zwaaide met zijn club als een boer die het koren maait. ‘Vraagt die boer: Wat zit er in dat spul? Zegt die grootvader: Weet ik niet. Maar het smaakt naar pepermunt.’ Er ontsnapte hem een hoge, gierende lach, meer uit nervositeit dan van plezier om zijn eigen verhaaltje. ‘Gesnopen?’

Lazzera dacht even na en lachte beleefd. Hij stak zijn bal en de tee in zijn zak en wuifde naar de twee spelers die na hen kwamen dat ze door mochten. ‘Genoeg gespeeld. Vertel me je probleem.’

‘Ons probleem,’ zei Sloten scherp.

‘Natuurlijk. Heeft het alleen maar met de BBI te maken?’

Sloten sprong in het karretje. Hij knikte. ‘Ja. Die belastinginspecteur is een gehaaide kerel, of er is verraad in het spel.’

Lazzera kwam naast hem zitten en stak een sigaret op. ‘Hoezo verraad?’

‘Weet ik veel. Volgens Kuypers vallen er bij de BBI dagelijks tips, al dan niet anoniem, in de bus.’

‘Verdenk je iemand?’

‘Ik zou niet weten wie.’

‘Je weet zeker dat je niemand in vertrouwen hebt genomen?’

‘Waar zie je mij voor aan? Zelfs Broekmans weet niet precies hoe de vork in de steel zit.’

‘En Nora?’

‘Ben je niet goed snik? En ook al zou Nora weten wat er aan de hand is, dan nog zou ze de BBI er niet bijhalen. Zoiets staat gelijk met zelfmoord plegen.’

‘Nou dan.’

‘Toch ben ik er niet gerust op.’

‘Ik denk dat je spijkers op laag water zoekt.’

‘O ja?’ Sloten stuurde het golfkarretje naar een bospad waar ze rustig konden praten. ‘Die pennelikker had nauwelijks zijn neus in de boeken gestoken of hij had al in het snotje uit welke hoek de wind waait. Het eerste wat hij vroeg, was de jaarrekening van Motta Milano.’

‘O jee. Heb je hem zijn zin gegeven?’

‘Kun je denken.’

‘Hoe reageerde hij?’

‘Dat viel best mee. Hij zei dat hij eigen wegen had om er de hand op te leggen.’

‘Daar twijfel ik geen seconde aan. De BBI is oppermachtig. Ze zullen zich in verbinding stellen met de Italiaanse belastingdienst.’

‘Pf! De Italiaanse bureaucratie moet wat gebrek aan efficientie betreft voor de onze niet onderdoen. Ook daar heeft iedere produktieve persoon drie en een halve ambtenaar op zijn nek zitten: één die budgettaire maatregelen bedenkt om het tekort in te dammen, één die ontwerpen voor Openbare Werken bedenkt die nooit worden uitgevoerd en één die staakt of met prikacties het produktieproces van de anderen probeert lam te leggen.’

‘En die halve?’

‘Die doet het werk. Belastingen innen, veiligheid, gezondheid, onderwijs.’

‘Je bedoelt dat het wel even zal duren voor de inspecteur op zijn verzoek om informatie antwoord zal krijgen.’

‘Precies.’

‘Wel dan? Waar wind je je dan zo over op?’

‘Hij weigerde mee uit eten te gaan.’

‘De tijd dat je met een etentje en een sigaar een belastingambtenaar kon omkopen is voorbij.’

‘Toch vind ik dat die Neels een vreemde kerel is. Helemaal anders dan de bureaucraten aan wie ik gewend ben.’

‘Hoe anders?’

‘Om te beginnen wenste hij de codes voor het besturingsprogramma te kennen.’

Lazzera floot. ‘Wat heb je geantwoord?’

‘Dat ik van informatica geen flauw benul heb. Wat anders?’

‘En dat accepteerde hij?’

‘Nee. Hij zei dat hij het zonder mijn hulp ook wel zou klaren. Het kraken van computers is zijn hobby. Kan dat?’

‘Kan wat?’

‘Kan hij in het beveiligde deel binnendringen?’

Lazzera gooide zijn half opgerookte sigaret op het bospad zonder hem te doven. ‘Elke code kan gekraakt worden, als je er de tijd en de middelen voor hebt.’

‘Jezus, Mario. Je hebt mij altijd voorgehouden dat het systeem waterdicht is.’

‘Maak je geen zorgen,’ zei Lazzera. ‘Hij mag dan nog zo'n vreemde kerel zijn, ten slotte is hij, zoals je zelf zei, een ambtenaar. Als het nodig is, zorg ik wel voor een afweermanoeuvre.’

‘Hoe?’

Twee jonge vrouwen op weg naar de afslag probeerden Lazzera's aandacht te trekken. Zijn donkere, melancholieke ogen onder een dikke bos zwart haar waren er oorzaak van dat het, als hij zich ergens vertoonde, hoogstens een halfuur duurde voor er een paar leuke vrouwen om hem heen hingen.

‘Hoe?’ vroeg Sloten opnieuw, scherper.

‘Laat dat maar aan mij over. Alles wat jij moet doen, is hem in de gaten houden. Wat denk je, gaan we door met spelen?’

‘Wacht nog even. Iets anders. Je moet met Allplast korte metten maken.’

‘Hoezo? De transactie is zo goed als rond.’

‘Voor mij is een transactie rond als ik het geld in handen heb.’

‘Dat kan niet lang meer uitblijven. Alles ligt vast. De prijs. De wijze van betalen. Zelfs met de financiering door bemiddeling van de Banque Belgo-Italienne hebben ze zich akkoord verklaard.’

‘Dus Cosa Nostra steekt nu ook zijn klauwen naar Nederlandse bedrijven uit?’

‘Ja. Het enige wat nog ontbreekt is de door Nora ondertekende intentieverklaring.’

‘Ik heb het document in de auto liggen. Ze heeft het vanochtend getekend. Niets belet je om morgen de deal af te sluiten.’

‘Morgen kan niet. Allplast wacht nog op het rapport van de accountants.’

‘In godsnaam, Mario. Waar is dat voor nodig? Het enige wat de oude Allmann interesseert, is de goodwill en de orderportefeuille. Het kan hem geen zier schelen of de rest van de activa correct zijn gewaardeerd.’

‘Dat klopt. Maar we leven in een papieren wereld. De dag nadat hij het waarderingsverslag van de accountants heeft gekregen, betaalt hij uit. Heb nog een weekje geduld.’

‘Een week? Geen denken aan. Desnoods laat je de prijs zakken.’

‘Dat raad ik je ten stelligste af. Het zou alleen maar achterdocht wekken. Op die manier zijn we nog verder van huis.’

Sloten trommelde nerveus met de vingers op het stuur. ‘Ik heb een voorstel.’

Lazzera was onmiddellijk op zijn hoede. ‘Laat maar horen.’

‘We trekken ons aanbod in. We hebben het geld immers niet nodig. Ik verkoop mijn aandeel in Foodpack aan Nora en we gaan ervandoor.’

Mario draaide zich met een ruk naar Sloten. Zijn wijsvinger priemde als de loop van een pistool tussen de ribben van de man naast hem.

‘Impossibile! Dan moet ik eerst met Luik een nieuwe regeling treffen. We hadden het zo afgesproken en zo blijft het. Capito?!’

‘Oké, oké. Je hoeft niet zo'n bek op te zetten.’

Lazzera kalmeerde. ‘Als je maar weet, dat het me ernst is.’

‘Als we maar niet door jouw schuld het deksel op de neus krijgen,’ mopperde Sloten, nog altijd misnoegd over Lazzera's uitval.

Lazzera wachtte een paar tellen met een antwoord. ‘Vanwaar die plotselinge haast? Alleen om die belastinginspecteur?’

Sloten jongleerde met twee golfballen tegelijk. Hij miste en de beide ballen rolden over de bodem van het golfkarretje. Hij keek boos. ‘De man werkt me op de zenuwen.’

Lazzera grinnikte. ‘Als ik niet wist dat je een heilige bent, zou ik zeggen dat je een kwaad geweten hebt.’

‘Ik meen het. Hij wil ook het machinepark checken. Hij vindt het verdacht dat Foodpack de laatste jaren met overheidsgeld voor honderden miljoenen machines heeft gekocht en daardoor fiscale voordelen heeft genoten.’

‘En? Mag dat niet?’

‘Eh… Luister, Mario. Murphy noemt dit het axioma van het verkeerde moment. Stel dat die muggezifter van de BBI erachter komt wat er precies is gebeurd dan…’

‘Een belastingdienst heeft maanden nodig om volgens de regels een aanslagbiljet de deur uit te krijgen. Tegen die tijd is de zaak allang beklonken.’

‘De BBI heeft andere methoden. Die laten de zaak uitlekken en je hebt meteen de pers op je nek. We zouden dan wel eens meer dan de deal met Allplast kunnen verliezen.’

Lazzera trok aan zijn onderlip en staarde naar een speler die in een bunker stond en een waaier van zand omhoog sloeg zonder dat de bal van zijn plaats kwam. ‘Misschien heb je gelijk. Misschien kan ik toch maar beter Allplast wat aanporren. Ik ben nogal vertrouwelijk met de financieel directeur. Weet je wat ik zal doen? Om geen achterdocht te wekken, houd ik me aan de afgesproken prijs. In plaats daarvan geef ik hem persoonlijk vijf procent als hij de zaak morgen afwikkelt.’

‘Zie je wel?’ zei Sloten. ‘Zo moeilijk is het niet.’

Hij wilde doorrijden. Lazzera vroeg: ‘Hoe reageerde Nora erop?’

‘Op wat?’

‘De fabriek aan Allplast te verkopen.’

‘Ze kreeg een beroerte bij de gedachte alleen al. Allplast was haar vaders grote rivaal.’

‘Maar ze heeft toch de intentieverklaring getekend?’

‘Ja.’

‘Ik had nooit gedacht dat ze het zou doen. Hoe heb je haar zo ver gekregen?’

‘Wil je dat echt weten?’

‘Niet als je het niet graag vertelt.’

‘Kan me niet schelen,’ zei Sloten. ‘Ik heb haar onder druk gezet en Broekmans heeft een handje geholpen.’

‘Wil je daarmee zeggen dat je een regeling met haar hebt getroffen?’

‘Ja. Vanaf vandaag wonen we apart.’

‘Dus jullie gaan scheiden?’

‘Luister, Mario. Nora is mijn probleem. Zorg jij nu maar dat ik het geld krijg.’

‘Akkoord.’

Sloten reed terug naar de afslag van de tweede hole. Het gesprek had hem gekalmeerd. ‘Wat doe ik intussen met die parasiet van de BBI?’

‘Hem buiten de deur houden tot de zaak rond is.’

‘Kun jij daar niet voor zorgen? Je hebt toch vrienden bij de Banque Belgo-Italienne. Hebben die daar hun mannetjes niet voor?’

‘Zo belangrijk is die belastinginspecteur nu ook weer niet. Bovendien word ik bij de bank van mijn vader sinds zijn dood niet meer met open armen ontvangen. Nee, dit zul je zelf moeten organiseren.’

‘Makkelijker gezegd dan gedaan. Hoe?’

Lazzera wipte uit het golfkarretje, pakte zijn driver en oefende zijn swing. ‘Zet de verwarming aan zodat hij zich doodzweet. Ambtenaren nemen voor een niemandalletje ziekteverlof.’ Hij knipoogde. ‘Zorg dat het een beetje tocht. Een neusverkoudheid is genoeg.’

Sloten grinnikte. ‘Ja. Een bloedneus is nog beter.’ Hij pakte de zaktelefoon uit het bakje en riep met de geheugentoets het nummer van Foodpack op. Terwijl hij op de verbinding wachtte, volgde hij Lazzera's soepele bewegingen.

Opeens keek Lazzera op. Hij hield zijn hoofd schuin en fronste zijri voorhoofd. ‘Is het je ook opgevallen? De initialen zijn dezelfde.’

‘Welke?’

‘Banque Belgo-Italienne en Bijzondere Belastinginspectie. Allebei BBI. Ik hoop dat dat geen slecht voorteken is.’

‘Flauwekul,’ zei Sloten.

‘Wat zegt u, meneer?’ vroeg de telefoniste.

‘Niets,’ snauwde hij. ‘Geef me Broekmans. En haast je een beetje.’