4

Bart Neels was bewust vroeger gekomen dan het afgesproken uur om Walter Sloten mentaal onvoorbereid te treffen. Hij wou het ware gezicht van zijn gastheer zien vóór die het achter een masker kon verbergen, en dat was ook gelukt. Zoals gebruikelijk had Neels, vóór hij met het onderzoek begon, een dossier over Foodpack, haar bestuurders en het kaderpersoneel laten samenstellen.

Niet voor het eerst stelde hij vast dat karakter- en persoonsbeschrijving afhankelijk waren van persoonlijke opvattingen van de verslaggever of van de indruk die de betrokkene op hem had gemaakt. In het dossier werd Nora voorgesteld als een weinig attractieve, hardwerkende vrouw met feministische aspiraties, die in het management van het bedrijf door haar man werd gedomineerd.

Op Neels had Nora een heel andere indruk gemaakt.

Om te beginnen vond hij de combinatie van blauwe ogen en donker haar bijzonder aantrekkelijk. Ze was zelfbewust en gewend zelfstandig op te treden, dat zag hij aan de manier waarop zij zich kleedde. Ze leek geen vrouw voor wie het van belang was dat je de deur voor haar openhield maar dat maakte haar niet tot een feministe, ook al wilde ze graag bij haar meisjesnaam genoemd worden. Wat haar aandeel in het management betrof, zag hij in haar eerder de traditionele vrouw achter de schermen dan een vrouw die zich door haar man liet domineren. Of Walter Sloten haar capaciteiten waardeerde, wist hij niet. Zeker was dat hij ze kende en er zijn profijt uit trok.

Om die reden had Neels het gevoel dat, toen de afgevaardigde-bestuurder van Foodpack de deur met opzettelijk vertoon achter zich dichttrok, een geprogrammeerd actieplan gestart werd.

Hij besloot op zijn hoede te zijn.

Nora glimlachte en haar glimlach leek oprecht.

Hij glimlachte begrijpend terug.

Een bezorgd kijkende vrouw van een jaar of vijfenveertig met het geblondeerde haar in een strakke permanent bracht een presenteerblad met een porseleinen servies, room, suiker en twee zilveren thermoskannen, dat ze op aanwijzing van Nora op de conferentietafel zette. Nora ging aan de andere kant van de tafel zitten. Tussen hen in stond een bronzen beeld op een marmeren voetstuk. Het beeld stelde een dansende nimf voor die een opalen lampekap torste en het gezicht van de nimf leek op dat van Nora.

‘Koffie of thee?’

‘Koffie graag.’

Terwijl ze inschonk, vroeg ze: ‘Zal ik u eerst wat uitleg over het bedrijf geven?’

‘Ja, graag. Ik weet dat jullie hoofdzakelijk verpakkingsmateriaal voor de voedingsnijverheid vervaardigen. Vooral potten en deksels.’

‘Dat klopt. Mijn vader was technicus. Hij was een van de eersten die een kleurendrukprocédé ontwikkelde om rechtstreeks op potten en deksels van plastic te drukken, zodat er geen etiketten meer nodig waren. Dat was het begin van onze expansie.’

‘Kunt u me in een paar woorden het produktieproces beschrijven?’

‘Dat is niet zo eenvoudig. Laten we zeggen dat we ons voor het verwerken van de grondstof in hoofdzaak tot twee technieken beperken: het spuitgieten en het dieptrekken. Daar hebben we dan ook twee afzonderlijke afdelingen voor in de fabriek. Er is ook een afdeling voor matrijzenbouw en een voor het bedrukken, vooral zeefdruk en droge offset. We hebben ook nog een extrusie-afdeling waar we de folie maken en…’ Ze onderbrak zichzelf. ‘Maar misschien kunnen we beter eerst een rondgang door de fabriek maken. Dan zult u er zich een beter beeld van kunnen vormen.’

‘Goed idee. De grondstof die jullie gebruiken is dus PVC?’

PVC, polytheen, polypropeen, polystyreen. Meestal een korrelige substantie, soms in poedervorm.’

‘Klinkt erg scheikundig. Hoe wordt die grondstof opgeslagen?’

‘Vooral in silo's. Het transport naar de machines gebeurt in de meeste gevallen met perslucht via pijpleidingen. We huren ook silo's in het Antwerpse havengebied en in Rotterdam.’

‘Waarom?’

‘Gebrek aan ruimte. Ook spreiding van het risico: brandgevaar, stakingen, moeilijkheden bij het transport.’

Neels knikte begrijpend. ‘Het is me opgevallen dat Foodpack over buitengewoon grote voorraden grondstoffen beschikt. Is daar een reden voor?’

‘Zeker. Sinds 1991 sluit mijn man met de voedingsindustrie langlopende contracten af. Hij verbindt zich gedurende een aantal jaren verpakkingsmiddelen te leveren zonder prijsverhoging, zelfs als de inflatie stijgt. Hij dekt zich in door grote voorraden grondstoffen aan te leggen.’

‘Dat brengt toch hoge opslagkosten met zich mee.’

‘Dat klopt. Ik ben het er dan ook niet altijd mee eens. Maar tot nu toe heeft hij gelijk gekregen. De grondstofprijzen stijgen voortdurend en ieder jaar maakt hij een behoorlijke winst door een deel van de grondstoffen door te verkopen.’

‘Een verstandig zakenman.’

‘Dat wel. Wilt u dat we nu eerst een rondgang maken?’

‘Liever later. Ik wil me eerst wat inwerken.’

‘O, ja. U wilt de kostprijsberekeningen nazien. Hebt u daar onze produktiechef voor nodig of volstaan de gegevens die in de computer zijn opgeslagen?’

‘Liefst de originele berekeningen van de produktiechef. Ik vergelijk die dan wel met de computergegevens.’

Ze knikte, schoof haar stoel achteruit, stond op en liep met kleine, vinnige pasjes naar haar bureau.

Hij volgde haar zelfbewuste bewegingen en probeerde uit de stem waarmee ze Broekmans vroeg de calculates van de produktiechef te brengen, op te maken of ze een rol speelde of een belastingplichtige was die haar medewerking verleende omdat ze niets te vrezen had.

Ze stond met het hoofd over de telefoon gebogen en streek met een elegant gebaar haar omlaagvallend haar achter de oren. Al pratend sloeg ze onverwacht haar ogen naar hem op. Hij voelde zich betrapt, maar sloeg de zijne niet neer.

Broekmans bracht een bak met steekkaarten, waarop in een secuur handschrift berekeningen waren neergeschreven.

Neels installeerde zich. Met een van de kabels sloot hij zijn notebook aan op de computer van Nora en met een andere op de telefoon. Nora hielp hem de stekker in de contactdoos van de telefoon te steken. Toen hij zijn computer aanzette, klonk in het vertrek het geluid van een oprisping. Hij zag Nora schrikken en lachte. ‘Sorry, mevrouw Gevers. Dat was Trigger.’

‘Trigger?’

‘M'n computer. Als ik de apparaten niet in de juiste volgorde aanzet, heeft hij soms last van zijn stembanden.’

‘U houdt me voor de gek,’ zei Nora.

‘Helemaal niet. Trigger kan praten. Hij beschikt over een spraakfrequentiekanaal met voldoende bandbreedte voor een normaal gesprek. Hij is een intelligente computer van de vijfde generatie met een geluidskaart en een VRM.’

‘Het spijt me, maar informatica is niet mijn sterkste kant. Wat is VRM?’

‘Ogenblikje.’ Hij sloeg een paar toetsen aan en leunde achterover. ‘Mevrouw Gevers vraagt wat VRM is, Trigger,’ zei hij.

De stem van de computer klonk zo menselijk, dat Nora de neiging had om te kijken of er iemand achter haar was binnengekomen. ‘Voice Recogniser Module, mevrouw Gevers. Dat is een module waarmee ik gesproken taal in geschreven teksten omzet en omgekeerd.’

‘Kun je mevrouw Gevers ook zeggen wie jouw geestelijke vader is?’ vroeg Neels.

‘Ik werd ontwikkeld in opdracht van het NSA door een joint venture van Amerikaanse computergiganten,’ verklaarde Trigger op dezelfde vlotte toon, ‘NSA is de afluisterdienst van het Amerikaanse ministerie van Defensie.’

‘Het klinkt als science fiction, maar het is realiteit,’ zei Neels trots. ‘Ultieme spraakherkenning is altijd al de wensdroom geweest van spionnen. Trigger kan ons gesprek opnemen, omzetten in tekst en er een instant-vertaling van maken naar elke taal. Hij kan er de confidentiële of onwelvoeglijke uitlatingen uit verwijderen en de rest via een modem doorseinen.’

Ze kon haar oren niet geloven. Nieuwsgierig boog ze zich over het apparaat.

‘Boe!’ zei Trigger.

Nora maakte een sprongetje.

‘Trigger, hou je fatsoen!’ zei Neels bestraffend.

‘Ja, boss. Sorry, mevrouw.’

Nora schudde in uiterste verwarring het hoofd. ‘Dit kán niet.’

‘Zo ongewoon is het nu ook weer niet. De stem die u bij uw bankverrichtingen per telefoon hoort, is ook een spraakcomputer.’

‘Ja,’ zei Nora, ‘maar dit kleine ding, eh… deze meneer Trigger voert een gesprek. Hij kent zelfs mijn naam.’

‘Kwestie van programmeren,’ verklaarde Neels glimlachend. ‘Vergeet niet dat ik uw naam heb genoemd toen ik hem vroeg uit te leggen wat VRM is. Ook het “boe” is een voorgeprogrammeerd grapje. Het spijt me dat ik u liet schrikken.’

‘Dat geeft niet,’ zei Nora, nog meer in de war door zijn ongedwongen manier van handelen dan door de technische prestaties van zijn computer. ‘Zolang het maar bij grapjes blijft. Ik huiver als ik zie waartoe die dingen in staat zijn.’

‘Wees gerust, mevrouw. Hoe intelligent ook, computers zijn voorspelbaar. Dat kunt u van mensen niet altijd zeggen. Mag ik?’ Hij trok zijn jasje uit en hing het over de leuning van zijn stoel. ‘Tijd om aan de slag gaan, als u het goed vindt.’

‘Ga uw gang,’ zei Nora. ‘U zegt maar wat ik voor u kan doen.’

De inspecteur sloeg de mouwen van zijn button-down shirt één slag om en ging aan het werk.

Nora kwam naast hem zitten en gaf informatie als dat nodig was.

Papiergeritsel en de zachte stem van Nora die op zijn vragen antwoordde.

Af en toe vroeg Neels haar op de computer van Foodpack de bestanden op te roepen die hij wilde raadplegen. Met de verbinding die hij had gelegd tussen de twee computers, werden alle inputs automatisch geregistreerd zodat hij later gemakkelijk de software van Foodpack zou kunnen analyseren.

Door de glazen wand drong de stem door van Walter Sloten, terwijl hij in zijn kantoor op en neer liep. Het klonk alsof hij iemand uitkafferde.

Sloten was een zakenman die het altijd vreselijk druk had.

Of deed alsof.