TWEEDE DAG
3
Nora had de wekker een halfuur vroeger gezet dan gewoonlijk, maar ze werd wakker vóór hij afliep. Ze bleef nog een paar minuten liggen en koesterde het gevoel dat ze eindelijk het huis voor haar alleen had. De avond tevoren had Walter zijn koffers opgehaald en hij had de zaken die hij nog wilde meenemen in een kamer apart gezet.
Ze stapte uit bed en schoof de overgordijnen open. De nog laagstaande zon liet lichtbundels over het grasveld spelen die door de dauw werden opgevangen. Dingo en Tania stoeiden goedmoedig met elkaar en rolden door het natte gras. Het waren twee bouviers met een warrige, ruwe beharing en een bars voorkomen. Een grote pikzwarte reu met een schofthoogte van minstens 70 cm en een wat kleinere, minder donkere teef. Ze had ze van haar vader gekregen toen het nog pups waren. Nora glimlachte geamuseerd. Walter had met de honden altijd min of meer op gespannen voet geleefd en voortaan kon hij maar beter wegblijven. Honden voelen het aan als iemand niet echt welkom is.
Ze wendde zich af van het raam, trok haar nachthemd uit en nam een douche. Eens had ze haar vader gezegd dat de fabriek en een bekwaam zakenman als echtgenoot alles was wat ze verlangde. Nu wist ze dat ze meer nodig had om gelukkig te zijn.
Ze draaide de kranen dicht en stapte uit de douche. Met snelle bewegingen borstelde ze haar haar. Er knaagde iets. Walters onverwacht toegeeflijke houding verontrustte haar meer dan wanneer hij een vuist had gemaakt. Ze had hem te dikwijls iemand kameraadschappelijk op de schouder zien stompen terwijl hij bezig was hem erin te luizen. Ze nam zich voor de komende weken goed op haar tellen te passen.
Terwijl ze lippenstift en blush opdeed hoorde ze beneden de huishoudster binnenkomen. Ze trok een zwarte spijkerbroek aan met een beige coltrui en zwarte lage schoenen. Alleen de veelkleurige ceintuur zorgde voor enig effect. Voor ze naar beneden ging wreef ze haar elleboog in met de gel die ze van de dokter had meegekregen. De mitella deed ze niet meer om.
Nadat ze de honden eten had gegeven en met de huishoudster haar dagtaak had besproken verliet ze het huis om kwart over zeven. Ze wilde vroeg op kantoor zijn omdat ze vóór de komst van de belastinginspecteur nog een aantal lopende zaken wenste af te werken. Terwijl ze in de auto stapte vroeg ze zich af of de inspecteur zich zo innemend zou gedragen als zijn stem aan de telefoon had geklonken.
Toen Walter al om kwart voor negen op het bedrijf verscheen, was ze op z'n minst licht verbaasd. Hij gromde iets dat op een groet moest lijken en liep haar voorbij met een gezicht als van een huisvrouw die naar de keuken loopt omdat ze ruikt dat het eten aanbrandt. Twee minuten later stond hij weer in de deuropening.
‘Hoe laat komt die man van de BBI?’ vroeg hij.
‘Halftien. Hier, je kunt meteen deze stukken voor de bank tekenen.’
Hij kwam naast haar staan en tekende de documenten. Toen hij zich oprichtte, keek hij haar keurend aan. ‘Had je niet iets kunnen aantrekken dat wat meer sexy is?’
Ze keek hem vlak aan. ‘Wat had je in gedachten? Een doorkijkbloes?’
Hij grinnikte. ‘Geen slecht idee.’
Ze had nog een berg werk te verzetten en voelde zich niet in de stemming voor flauwe grappen. ‘Jij zou je eigen vrouw tot prostitutie aanzetten, als het je uitkwam.’
‘Ho, ho,’ zei hij. ‘Alles wat ik vraag, is dat je een beetje aanhalig doet.’
‘Waarom vraag je dat niet aan je maîtresse. Die is jonger en wellicht mooier. Ik heb geen bezwaar. Je mag haar gerust meebrengen.’
‘Hoor eens, Nora. Vandaag hebben we andere zaken aan ons hoofd. We hebben gisteravond een modus vivendi gevonden. Gedraag je daarnaar, alsjeblieft.’
‘Dat zal ik doen,’ zei Nora met een stem die droop van sarcasme. ‘Maar zoals altijd gebruik jij woorden waarvan je de betekenis niet kent. Een modus vivendi is een voorlopige schikking tussen partijen in een conflict. Wat mij betreft, met de nadruk op conflict.’
Voor hij een antwoord had kunnen bedenken, was Nora alweer aan het werk. Walter schudde vol afkeer zijn hoofd. Hij maakte rechtsomkeert en op weg naar zijn kantoor reageerde hij zijn frustratie af met een stevige ruk aan het koord van de jaloezieën. Toen Nora daar niet op reageerde, gooide hij de deur met een denderende klap achter zich dicht.
De man die stipt om negen uur door de receptioniste naar binnen werd geleid, was geen wandelend biervat en allerminst oud. Hij had donker haar dat in zijn nek krulde en aan de slapen begon te grijzen. In zijn linkerhand droeg hij een bruinmet-rode aktentas van Pierre Cardin die er behoorlijk zwaar uitzag. Ze schatte hem even oud als zijzelf. Hij had diepe lachrimpels die zijn gezicht karakter verleenden en droeg een geruit tweedjasje met suede elleboogstukken. Ze vond hem vanaf de eerste oogopslag aardig en kon pas geloven dat hij van de BBI was, toen hij zijn hand uitstak en met een zorgeloos air van mannelijke zelfverzekerdheid zei: ‘Bart Neels. U moet mevrouw Sloten zijn.’
Ze schudde zijn hand. Die voelde krachtig aan en droog. ‘Ja,’ zei ze. ‘Bent u meneer Bart Neels?’
‘Jawel,’ zei hij. ‘U kijkt zo verbaasd. U wist toch dat ik kwam. Had u iemand anders verwacht?’
‘Nee. Dat niet. Hoewel… men had me u anders beschreven.’
Hij liet haar hand los. ‘Anders? Hoe dan?’
Ze glimlachte wat schalks. ‘Laten we zeggen: een al wat oudere man.’
Hij glimlachte terug. ‘Ik ga ervan uit dat dat een compliment is. We willen immers allemaal graag oud worden, maar niemand wil het zijn, nietwaar, mevrouw Sloten?’
‘U hebt gelijk. Zo heb ik het nog nooit bekeken. Maar als u er niets op tegen hebt: m'n naam is Nora Gevers. Ik stel er prijs op m'n meisjesnaam te gebruiken.’
Hij vond dat blijkbaar de normaalste zaak van de wereld. ‘In orde, mevrouw Gevers.’
‘U bent alleen? Of komt uw medewerker later?’
‘Mijn assistent heeft vannacht zijn vrouw naar het ziekenhuis gebracht; hun eerste baby. Ik vond niet zo direct een vervanger. Ik zal misschien wel een dagje meer moeten komen dan voorzien.’
Walter zal daar niet gelukkig mee zijn, dacht ze. ‘We zullen er het beste van maken.’
‘Maar mijn echte medewerker zit hierin,’ voegde hij eraan toe. Hij wees op de aktentas. Ze trok vragend de wenkbrauwen op, maar hij ging er niet op in. ‘Ik hoop dat het niet stoort dat ik wat vroeger ben?’
‘Waarom zou het?’
Hij keek naar de gesloten jaloezieen alsof hij instinctief wist dat daar het kantoor van Walter was. ‘Meneer Sloten is er niet?’
‘Jawel. Hij komt dadelijk. U kunt zich hier installeren.’ Ze bracht hem naar de conferentietafel aan de andere kant van het vertrek. ‘Hier hebt u ruim plaats. U zegt maar waarmee u wilt beginnen.’
‘Een gesprek met uw man lijkt mij het meest aangewezen.’
Ze liep naar haar bureau en duwde de oproepknop van de intercom in. ‘Walter! Meneer Bart Neels van de BBI is hier.’
‘Wat? Nu al? Het is pas goed negen uur. Sinds wanneer zijn ze bij de belastingen zo vroeg wakker?’ Walters stem schalde door de ruimte als bij een festival van rockmuziek. Haastig draaide ze de volumeknop terug.
De inspecteur vertrok geen spier van zijn gezicht. Hij zette zijn aktentas op de conferentietafel en begon die leeg te maken: een paar lijvige dossiers, een klein groen notitieboekje en een draagtasje in zwart boxcalf. Hij legde alles naast elkaar op de tafel en tikte met zijn wijsvinger op het draagtasje. ‘Dit is mijn meest toegewijde medewerker,’ zei hij. Hij ritste de tas open en haalde er een toestelletje uit, niet groter dan een agenda.
‘Een computer?’ vroeg ze.
‘Jawel,’ zei hij met jongensachtige trots. Hij klapte het scherm omhoog. ‘Maar wat voor een.’ Hij stak zijn hand opnieuw in de aktentas en bracht een paar opgerolde verbindingskabels te voorschijn. Met een stekker in de hand vroeg hij: ‘Is er ergens een stopcontact?’
Ze bedwong haar nieuwsgierigheid en wees hem de contactdoos. Ze stonden samen gebukt achter de conferentietafel, toen Walter in de tussendeur verscheen. Hij schraapte zijn keel. ‘Ahum!’
Ze keken tegelijk op.
Toen Walter Neels zag, drukte zijn gezicht puur ongeloof uit. ‘Bent u belastinginspecteur?’ vroeg hij op een toon alsof hij vond dat Neels er uitzag als een eerstejaarsstudent.
Neels knikte. ‘Bart Neels. BBI.’
Walter maakte geen aanstalten hem een hand te geven. ‘Zo jong en al inspecteur?’ Hij deed een paar stappen naar voren en keek wantrouwig naar de computer.
‘Een Zeos subnotebook,’ zei Neels opgewekt.
‘De inspecteur heeft zijn eigen computer meegebracht,’ verklaarde Nora.
Walter knikte laatdunkend. ‘Erg klein voor een computer.’ Hij sloeg opnieuw zijn directeurstoontje aan. ‘Er werd me verteld dat u aan uw pensioen toe was. Hoe verklaart u dat?’
Neels glimlachte. ‘Dat zal u aan uw informant moeten vragen. Blijkbaar vergiste hij zich.’
‘Uitgesloten,’ zei Walter tactloos. ‘Hij kent u. Hij heet Jan Kuypers. Hij is hoofdcontroleur Vennootschappen 20. Hij kent iedereen die bij de belastingen werkt.’
De inspecteur knikte. ‘Jan Kuypers? Ik ken hem alleen van naam uit het dossier.’
‘Hij is niettemin een belangrijk man. Hij heeft bij het Hoger Bestuur mensen met wie hij geregeld kaart speelt. Hij heeft al mijn aangiften ingevuld. Daar zal dus wel niets verkeerds mee zijn.’
De inspecteur leek niet erg geïmponeerd. ‘Zoveel te beter voor u. Dan zullen we niet langer werk hebben dan nodig is.’
Dat klonk als muziek in Walters oren. Hij zette z'n borstkas uit. ‘Hoor eens, inspecteur. Ik zie niet in wat u hier komt doen. Ik betaal zoveel belastingen, dat ik niet begrijp dat de staat nog geld nodig heeft.’
‘U betaalt blijkbaar niet genoeg. De staat zoekt geld om een put van tienduizend miljard frank te dempen.’
‘Wat zegt u? Tienduizend miljard? Dan bent u aan 't verkeerde adres. Zoveel zult u hier niet vinden.’
‘Natuurlijk niet.’ De inspecteur glimlachte vergoelijkend. ‘Het was als grap bedoeld.’
‘Dat had ik begrepen. Een grap gaat er bij mij altijd in. Goed. Ik denk dat we het best als volgt handelen.’ Walter probeerde het programma zelf te bepalen. ‘Ik had gedacht: als we nu eens beginnen met u de facturen van de reis- en autokosten voor te leggen. Daarna…’
‘Misschien kunt u mij eerst in een paar woorden de werking van het bedrijf uitleggen.’
‘No problem. M'n vrouw zal dat zo dadelijk met alle plezier doen. Nietwaar, Nora? Goed. Zoals ik al zei, begint u met de reis- en autokosten, daarna kunt u de representatiekosten verifieren. Als u daarmee klaar bent, is het middag en gaan we samen lunchen.’
‘Ik denk dat ik, na de uiteenzetting van uw vrouw, zal beginnen met uw produktiekosten en de voorraden te verifieren. Misschien kunt u uw chef-planning…’ de inspecteur sloeg zijn notitieboekje open en raadpleegde zijn aantekeningen, ‘… meneer Broekmans, zie ik, vragen mij de kostprijsberekeningen van het spuitgietwerk en de matrijzen te brengen. En ik wil ook nagaan of de aangekochte machines werkelijk aanwezig zijn.’
Walter keek de inspecteur scherp aan. ‘Een ogenblikje, zeg. Daar hebt u gisteren niets van gezegd.’
‘Weet ik. Ik had gisteren mijn notitieboekje niet bij de hand. Daarna kunt u me de codes geven voor het besturingsprogramma, zodat ik kan nagaan of er werd gescrambled.’
‘Wat is dat nu weer?’
‘Nagaan of er verborgen bestanden in de computer zijn opgeslagen.’
‘De computer zegt u? Sinds wanneer kennen ze bij de belastingen iets van computers? Ik dacht dat daar nog met telramen wordt gewerkt.’
‘Alleen maar af en toe. Als de supplementaire aanslagnota te groot is om met de computer te berekenen.’
Walter werd wat wit om de neus. ‘Hoor eens, inspecteur. Het hele systeem werd drie jaar geleden door een deskundige op poten gezet en mij interesseert alleen of het werkt. Van computers weet ik niets en van besturingsprogramma's nog minder.’
‘Dat geeft niet. Het kraken van computers is mijn hobby. Het zal alleen wat meer tijd vergen.’
Walter keek Nora beschuldigend aan. ‘Maar dat kan niet. Kuypers zei dat Neels alleen maar wat kosten zou verwerpen.’
Nora haalde de schouders op. ‘Dat zul je met Kuypers moeten regelen.’
‘Dat doe ik zeker. Houd jij je met de inspecteur bezig. Ik zal die blaaskaak van de fiscus even op zijn nummer zetten.’
Hij draaide zich om en trok de deur achter zich dicht met dezelfde omzichtigheid als waarmee een chef-kok een levende kreeft in kokend water laat vallen.
Nora en de inspecteur keken elkaar aan. Nora glimlachte verontschuldigend en de inspecteur glimlachte terug, begrijpend.