ACHTSTE DAG
28

Dinsdagmiddag om halfvijf, vijf dagen na de dramatische ontknoping in de directiekantoren van Foodpack, verliet Neels via de hoofdingang aan de Britselei het Paleis van Justitie in Antwerpen. Het was het tweede verhoor geweest sinds de dood van Broekmans en het was begonnen om tien uur 's morgens. Het grootste deel van de dag had hij doorgebracht op een houten bank met hoge, rechte rugleuning die in het midden van het bovenportaal van de trap naar de eerste tussenverdieping stond opgesteld, zodat hij niet kon zien wie achter zijn rug doorliep. Hij luisterde naar de voetstappen op het parket en verwachtte ieder ogenblik een hand op zijn schouder te voelen om te worden weggevoerd. Hij las de tekst op de bronzen gedenkplaat aan de wand voor hem: hulde aan Martin Verhulst, commissaris gerechtelijke opdrachten, gestorven voor het vaderland in het kamp van Neuengamme op 8 december 1944. De plaat moest nodig opgepoest worden, evenals de ruiten van het hokje aan zijn linkerkant, waarin een vrouwelijke gerechtsbode met kort, gepermanent haar zat. Telkens hij zijn voeten verzette of een andere houding aannam, sloeg ze een argwanend oog naar hem op. Hij werd drie keer bij de onderzoeksrechter geroepen, maar voor het gesprek goed op gang was gekomen, werd hij telkens opnieuw naar de bank verwezen omdat de magistraat voor andere en blijkbaar dringender zaken werd weggeroepen.

Hij wist van de onderzoeksrechter dat Nora vandaag ook twee keer in het gerechtshof was geweest, maar hij had haar niet gezien. Ze werden telkens afzonderlijk verhoord en zorgvuldig gescheiden gehouden.

Over de omstandigheden van de dood van Broekmans en de zware verwondingen die Sloten had opgelopen, bestond geen twijfel meer. De verklaringen van Neels, Nora en ook Kuypers stemden overeen met de bevindingen van het parket. Meteen was ook de moord in het kraakpand opgelost. De technische dienst van het parket had op de schroefsleutel zowel bloedsporen van Wouters als vingerafdrukken van Broekmans gevonden.

Dat stemde de onderzoeksrechter voldoende tevreden om niet te diep in te gaan op de verklaring van Kuypers dat Neels zich voor een ambtenaar van de Bijzondere Belastinginspectie had uitgegeven en bovendien op woensdagnacht bij Foodpack zou hebben ingebroken. Neels toonde hem de schriftelijke opdracht tot verificatie op naam van Bart's Bureau of Investigation en toen Nora opnieuw zonder blikken of blozen haar reputatie in de waagschaal stelde door hem voor zijn nachtelijke escapade een alibi te verschaffen, was de kous af.

Foodpack was failliet. Gisteren had Nora door haar advocaat de boeken van de vennootschap bij de griffier van de handelsrechtbank laten deponeren. Neels werd langdurig ondervraagd over zijn mening over de oorzaken van het faillissement. Daar kwam pas een einde aan toen de onderzoeksrechter opeens bij de procureur werd geroepen voor overleg. Hij keerde een halfuur later terug en deelde met een strak gezicht mee dat hij het onderzoek naar financieel gesjoemel bij Foodpack voorlopig zou laten rusten en de bevindingen van de curator van het faillissement zou afwachten. Voor een onderzoek naar mogelijke betrokkenheid van de Banque Belgo-Italienne of van gezagdragers van over de taalgrens werd, gezien de communautaire gevoeligheid, het dossier aan de Police Judiciaire in Liège overgemaakt. Vooral de laatste mededeling werd uitgesproken op een toon alsof de onderzoeksrechter de beslissing niet van harte had genomen. Hij zei nog net niet dat de zaak in de Luikse doofpot werd gestopt. Neels mocht gaan.

Hij rammelde van de honger.

Hij stak de leien over. Even voorbij het kruispunt van de Britselei met de Kasteelpleinstraat stapte hij café-restaurant Ciro's binnen en bestelde een croque-monsieur en een glas Hoegaarden.

Terwijl hij at, dacht hij aan Nora.

Ze hadden elkaar sinds vorige donderdag niet meer gesproken. Die dag hadden de verhoren tot acht uur 's avonds geduurd. Nora had het gerechtsgebouw twee uur voor Neels mogen verlaten omdat ze voor Sloten nog een aantal formaliteiten in het ziekenhuis moest afhandelen. Voor ze wegging, hadden ze elkaar een hand gegeven. ‘Je kent m'n adres,’ had ze gezegd. De blik in haar ogen was minder formeel. Die zei: haast je.

Hij zei: ‘Misschien bel ik je vanavond nog, als het niet te laat wordt.’

Terwijl hij het zei, wist hij dat hij niet zou bellen. Van bij het begin had hij eraan getwijfeld of hij al wel klaar was om een nieuwe relatie te beginnen. Nu, vijf dagen later, wist hij het nog altijd niet.

Iemand legde een stuk papier naast Neels' bord neer.

Hij dacht dat het de rekening was en schoof het opzij. Toen zag hij dat het een brief was met zijn naam op. Hij scheurde de envelop open. Er zat een dubbel gevouwen velletje papier in.

Als je over de kern van de zaak meer wilt weten, kom dan met je auto naar de parkeergarage Parking Meir op de Eiermarkt, hoogste verdiepmg, rode Alfa Romeo. Ik wacht tot halfzes. Zorg dat je niet wordt gevolgd. ML

Neels overwoog ernstig niet op het verzoek van Lazzera in te gaan. Door aan het licht te brengen dat Sloten geen welvarend bedrijf maar een leeg omhulsel te koop had aangeboden, was zijn opdracht volbracht. Met de juridische en politieke afwikkeling van de zaak had hij niets te maken. Hij hoefde alleen nog maar aan Allplast verslag uit te brengen en af te rekenen.

Er bleven natuurlijk een paar punten die om opheldering vroegen. De rol van de Luikse Cosa Nostra bleef vaag, hij had geen formeel bewijs dat Sloten de oprichter en eigenaar van de Anstalt Liechtenstein was en ten laatste, maar daarom niet minder belangrijk: het geld was weg.

Het stond op een genummerde rekening van de Crédit Suisse in Zurich. Vermoedelijk ten eeuwigen dage.

Want zoals het ernaar uitzag, was Walter Sloten de enige die erover kon beschikken en die lag met zwaar hersenletsel in een diepe coma. De dokters hadden weinig hoop.

Wat Neels bijzonder dwars zat, was dat de grootste slachtoffers de mensen waren die bij Foodpack hun brood verdienden. Zij zouden allemaal hun baan verliezen.

Ook Nora was de dupe.

Een Hond zal op de proppen komen om te helpen.

Hij had haar die ochtend, op de trappen van het kantoorgebouw, trouw beloofd. Nu was hij bezig haar in de steek te laten. In zijn achterhoofd echode iets over eer, hij probeerde zich ertegen te verzetten, maar opeens werd hij overmeesterd door het verlangen haar in zijn armen te nemen, haar lichaam met het zijne te voelen versmelten. Langzaam vouwde hij het papier dicht en stak het in de envelop.

De brief was het teken waarop hij had zitten wachten. Hij riep de kelner en rekende af.

Voor het eerst besefte hij de ernst van de infectie die hij had opgelopen. Het was een virus dat Nora heette.

De hoogste bouwlaag van de Parking Meir stond voor driekwart vol met auto's van alle merken en kleuren, maar er was geen rode Alfa Romeo bij. Nadat hij voor een tweede keer langzaam voorbij de geparkeerde auto's had gereden, zag hij de helling die naar het dak leidde.

Hij reed naar boven.

Een Alfa Romeo die zijn rode kleur vooral aan de menievlekken op het koetswerk dankte, stond in het midden van het nagenoeg lege dak, half verborgen achter de betonnen borstwering van de helling.

Er zat niemand achter het stuur.

Neels parkeerde ernaast en besloot te wachten.

Van waar hij zat, werd zijn uitzicht gedomineerd door de imposante toren van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, de grootste gotische kerk van de Nederlanden, die het silhouet van de stad aan de stroom beheerste.

Met een half oog zag hij opeens een rookpluim omhoog kringelen. Hij dacht dat de auto ernaast vlam had gevat en tastte al naar het brandblusapparaat onder zijn stoel, toen het tot hem doordrong dat het de rook van een sigaret was.

Hij stapte uit en tuurde in het interieur van de Alfa. Op de neergeklapte stoel lag een man met een ruige bos zwart haar en een stoppelbaard languit een sigaret te roken. Hij keek naar Neels met de blik van iemand die 's nachts door de Gestapo van zijn bed wordt gehaald.

Neels trok het portier open. ‘Mario Lazzera?’

Lazzera knikte zonder overeind te komen. ‘Ja.’

Neels ging naast hem zitten. Het interieur van de auto was van sigaretterook doortrokken. ‘Goeie genade, man. Ik zit hier al minutenlang te wachten.’

‘Weet je zeker dat je niet werd gevolgd?’

‘Voor de politie hoef je niet bang te zijn. Het onderzoek is voorlopig gestaakt.’

‘Dat weet ik. Ik weet wel zo ongeveer wat er allemaal is gebeurd.’

Lazzera legde zijn sigaret in de asbak en morrelde aan de hendel om de rugleuning recht te zetten. Voor hij overeind kwam, speurde hij met ingetrokken hoofd naar alle kanten.

Neels sloeg hem gade. Hij vond dat Lazzera overdreef.

‘Ik heb een voorstel,’ zei Lazzera.

‘Ik luister.’

‘Voor vijftigduizend dollar bezorg ik je de link.’

‘Welke link?’

‘De sleutel en de code waarmee je de beveiligde rekeningen van Foodpack en Motta kunt binnenkomen. Maar het moet vlug gaan.’

‘Je bent te laat, Lazzera.’

‘Hoezo?’

‘Ik ben misschien niet zo‘n slimme jongen als jij, maar ik heb de weg op eigen houtje gevonden.’

‘Uitgesloten!’

‘Toch wel. Broekmans kwam net iets te laat om Wouters het zwijgen op te leggen. Met de hulp van Wouters en de PROM die ik van hem kreeg, volgde ik het geldspoor van Foodpack over Motta naar SIA om bij de Anstalt Liechtenstein in Vaduz terecht te komen.’

‘En verder?’

‘Verder niets. Het spoor loopt dood. Het geld staat nu op een genummerde bankrekening in Zürich en zolang Sloten in coma ligt, heeft niemand er wat aan.’

‘Dat klopt. Niemand. Jacobach van de Verwaltungsbank in Vaduz zegt precies hetzelfde. Mag ik vragen welke rol jij hierin speelt?’

‘Zeker. De oude Allmann vertrouwde het zaakje niet. Hij wist dat Nora haar vaders bedrijf onder geen beding wilde verkopen. Daarom stuurde hij mij naar Foodpack om een onderzoek in te stellen.’

‘Je werkte dus voor Allplast?’

‘Precies. Bart's Bureau of Investigation, BBI’

Lazzera stak strijdlustig zijn kin vooruit. ‘Dus heb ik al mijn ellende aan jou te danken?’

‘Wees dankbaar voor kleine zegeningen. Het gerecht laat je voorlopig met rust.’

Een poosje zei Lazzera niets. Toen streek hij met de buitenkant van zijn pols over zijn mond, alsof hij ergens een streep door haalde. ‘Wat is het je waard als ik je het bewijs lever dat Walter Sloten en de Anstalt Liechtenstein één en dezelfde zijn. Daarmee kan Nora langs gerechtelijke weg het geld opeisen.’

‘Zo'n procedure kan jaren duren.’

‘Beter dan niets.’

‘Misschien.’

‘Vijftigduizend dollar. Geen cent minder.’

‘Ik zal haar je voorstel overbrengen.’

‘Morgen wil ik het geld hebben. Cash. Ik wil geen uur langer dan nodig in dit land blijven.’

‘Ik kan niets beloven. Maar ik doe mijn best.’

‘Morgen dus. Zelfde plaats? Zelfde uur?’

‘Goed. Ik zal er zijn. Ook als ze er niet mee akkoord gaat.’ Neels trok aan de deurkruk en duwde het portier met zijn schouder open. Uit de luchtkoker steeg warme lucht op, gemengd met een geur van benzine en uitlaatgassen. Hij wendde zich weer tot Lazzera.

‘Misschien maak ik meer kans Nora zo ver te krijgen dat ze in jou wil investeren, als je me eerst een paar vragen wilt beantwoorden.’

‘Zoals?’

‘Waarom jullie zo nodig het leeggeplunderde bedrijf aan Allplast wilden verkopen? Het lijkt me dat jullie het onderste uit de kan wilden hebben.’

Lazzera boog naar opzij, trok het portier aan Neels kant dicht en duwde de knip in. ‘Het ging hem om de vijf miljoen gulden extra. Tweeëneenhalf miljoen voor Nora als ze met de verkoop had ingestemd en de andere helft was voor mij als vergoeding voor gepresteerde arbeid. Bovendien had ik met Allmann Junior nog een appeltje te schillen.’

‘Met Werner Allmann? Wat heeft hij met het bedrijf van zijn vader te maken? Het is vijf jaar geleden dat hij nog een voet op Europese bodem heeft gezet. Hij is hoogleraar aan de Staatsuniversiteit van Michigan.’

‘Hij is de enige erfgenaam en mogelijke opvolger van de oude Allmann.’

‘Je wilde hem dus treffen via Allplast? Wat heeft hij je misdaan?’

‘Veel. Er is maar weinig nodig om iemands toekomst te breken, weet je dat? Dat ik de verkeerde weg ben opgegaan, heb ik uitsluitend aan hem te danken.’ Lazzera keek voor zich uit met de droefgeestige ogen van een verwend kind. ‘Ik studeerde aan de ULB in Brussel en werkte mee aan een onderzoek naar de betrouwbaarheid van elektronische examenadministratie. In die jaren was dat nog met ponskaarten en kaarten met magneetstrips. Het onderzoek stond onder leiding van Werner Allmann, hoogleraar Communicatie en Informatica. Hij zorgde voor de nodige gegevens. Later bleek dat een deel van mijn proefmateriaal was gebruikt om de studieresultaten van een paar vriendinnen van Allmann mooier te maken. Allmann liet mij ervoor opdraaien. Ik werd van school getrapt.’

‘Dat verbaast me van Allmann. Weet je zeker dat hij de schuldige was?’

‘Ja. Op de een of andere manier ben ik altijd de klos.’

Een kobaltblauwe Peugeot kwam de helling opgereden en parkeerde vlak naast de deur naar de lift. Twee grote, potige kerels met norse gezichten stapten uit. Lazzera schoof onderuit en trok aan Neels’ mouw. ‘Omlaag. Laat je niet zien.’

Neels liet zich ook wat zakken en gluurde over de rand van het koetswerk. De twee mannen bleven naast hun auto staan praten, terwijl ze af en toe een blik om zich heen wierpen. Na een paar minuten verdwenen ze via de deur naar de lift.

Neels werkte zich omhoog.

‘Zijn ze weg?’ vroeg Lazzera.

Neels knikte. Hij vond het hele gedoe wat paranoïde, maar weerhield zich van commentaar. ‘Was je ook de klos toen je van de bank van je vader werd weggestuurd?’

Lazzera duwde zich met een ruk omhoog. ‘Wat weet jij daarvan?’

‘Niet veel. Alleen dat het iets met het kraken van de computers van de klanten van de bank te maken had. Ik zou daar graag meer over willen weten.’

‘Waarom zou ik je er iets over vertellen. Brengt het iets op?’

‘Nee. Maar het verhoogt je kans op de vijftigduizend dollar.’

Lazzera pakte een sigaret uit het pakje Gauloises dat op het dashboard lag en stak ze in zijn mond. ‘Wat weet jij over de Waalse Cosa Nostra?’

‘Weinig. Niet meer dan wat vage geruchten.’

‘Je hebt toch van het imperium van Le Parrain gehoord?’

‘Ik weet alleen wat in de kranten heeft gestaan en dat is niet veel.’

‘Le Parrain, ex-vice-premier en gewezen voorzitter van de Waalse Partij, was de politieke baas-boven-baas in Wallonië en had sinds de jaren zeventig de hele industriële Maasvallei in zijn greep. Samen met Thomat en zorgvuldig uitgekozen militante medewerkers, domineerde hij het verpolitiekte Waalse economische leven via OMOB, de Onderlinge Maatschappij der Openbare Besturen. Deze maatschappij is nauw verweven met een kluwen van intercommunale vennootschappen die Waalse openbare en particuliere bedrijven controleren en voorzien van overheidsgelden.’ Lazzera duwde de sigaretteaansteker in.

Neels onderdrukte een geeuw. ‘Ik moet toegeven dat politiek gekonkel me nauwelijks interesseert.’

‘Wil je weten hoe de mafia mij en later Sloten in zijn greep kreeg of niet?’ beet Lazzera hem toe.

De lucht in de auto was om te snijden en Neels draaide het raampje op een kier. ‘Ga je gang.’

Lazzera stak zijn sigaret op en ging verder: ‘Om hun macht te verstevigen, kochten Le Parrain en Thomat participaties in particuliere bedrijven of intercommunales. Daar hadden ze geld voor nodig, veel geld. Ze haalden honderden miljoenen uit de reserves van de ziekenfondsen van hun partij. Toen die verduistering aan het licht kwam, lieten ze er koudweg een vijfenzeventigjarige ex-partijvoorzitter voor opdraaien. Op belangrijke aankopen voor het leger door de nationale overheid, eisten ze schaamteloos commissieloon om het investeringsfonds te spekken.’ Hij praatte aan één stuk door en hield intussen Neels met zijn ogen vast om te zien hoe hij het opvatte. Opeens onderbrak hij zichzelf. ‘Geloof je me niet?’

Neels haalde de schouders op. Hij wilde Lazzera niet voor het hoofd stoten en probeerde zijn woorden niet al te sceptisch te laten klinken. ‘Alleen Le Parrains of Thomats biechtvader kan over zoveel informatie beschikken.’

‘Le Parrain was een atheïst,’ zei Lazzera scherp. ’Thomat ook. Je vergeet dat mijn vader de consighere van Thomat was.’ Hij leunde voorover naar Neels, die zijn hete adem op zijn gezicht voelde en achteruit week. ‘Ook dat was voor Le Parrain niet voldoende. Hij verkocht via de Banque Belgo-Italienne monopolies aan bedrijven waarin de Cosa Nostra het voor het zeggen had. De invloed van de Cosa Nostra in het publieke leven en in de partij van Le Parrain werd steeds groter. Of liever: de beide organisaties vloeiden ineen tot een nieuw machtsblok met Le Parrain aan het hoofd en de Banque Belgo-Italienne als hun financier.’

‘Ga je nu niet te ver?’

‘Nee. Voor Le Parrain heiligde het doel de middelen. Hij wilde de teruglopende economie van de Waalse Gemeenschap nieuw leven inblazen en een sterke publieke financieel-economische macht in Luik opbouwen. Als een wet hem niet aanstond, overtrad hij die. Dat gaf hij zonder blikken of blozen toe; in het openbaar.’

‘En het bestuur van zijn partij was het eens met zijn werkwijze?’

‘Er waren clans, maar de meeste partijleden waren met handen en voeten aan hem en aan Thomat gebonden. Dat was ook het geval met de Waalse ministers Gérard le Sphinx en Gérard le Prince, die met lede ogen Le Parrains macht zagen toenemen.’ Lazzera masseerde zijn nek. ‘Het Luiks bedrijf Neptunus Network, waarin de Waalse Cosa Nostra belangen had, kreeg de volledige exclusiviteit voor de levering van informatica in heel het Waalse gewest. Op die manier kregen Le Parrain en zijn partij greep op enorm veel gegevens over bedrijven en burgers.’ Lazzera trok krachtig aan zijn sigaret en zonder te inhaleren blies hij die uit.

‘Als je wilt dat we dit gesprek overleven, kun je beter je sigaret doven,’ raadde Neels hem aan.

‘Als het je niet interesseert, is het mij ook goed,’ snauwde Lazzera.

‘Nee, maar het klinkt zo opgeschroefd. Onwerkelijk.’

‘De machtsconcentratie rondom OMOB is reëel genoeg, al is die dan op wettelijke basis gegrondvest.’

‘Machtshonger is niet noodzakelijk hetzelfde als corruptie.’

‘Zal ik je een paar voorbeelden van corruptie noemen?’ Met Italiaanse radheid van tong somde hij op terwijl hij op zijn lange vingers aftelde: ‘Wat dacht je van de industriële afvaldumping bij Val St.-Lambert, de oplichtingszaak rondom de raffinaderij van Feluy, de honderden miljoenen die aan verbetering van het circuit van Francorchamps werden verdiend. Er is de zaak Uniop: verscheidene Franstalige mandatarissen zouden fictieve of over-gefactureerde opdrachten aan een door de staat gesubsidieerd Waals opiniepeilingsbureau hebben gegeven, om zo geld in de verkiezingslade te krijgen. Dan praten we nog niet eens over de illegale wapenhandel: de geschonden wapenembargo's tijdens de Falklandoorlog en de Golfoorlog, de levering van munitie aan Saddam Hoesein voor het reuzenkanon*.’ Lazzera balde zijn hand tot een vuist. ‘En dan was er ook nog de roof van Amerikaanse waardepapieren voor een half miljard op de luchthaven van Zaventem.’ Lazzera keek met afkeer naar zijn gebalde vuist. ‘Nee. De Thomat-roof telt niet mee. Dat was een afrekening onder elkaar, waarbij Le Parrain de kraaienmars blies.’ Hij opende en sloot zijn hand alsof hij zijn vingers wilde oefenen en legde toen zijn hand op zijn knie. ‘Maar de stunt die Le Parrain en zijn kameraden uitvoerden bij de aankoop van Italiaanse Agusta-helikopters voor het Belgisch leger, overtreft alle politiek-financiële schandalen die dit land kende.’ Hij begon te lachen, een lach met een scherpe ondertoon. ‘Zelfs operatie mam puhte kon het in slaap gesukkelde politiek establishment in Brussel niet wakker schudden.’

* Zie VergeldtngVoorspel tot Saddams oorlog

‘Wacht even,’ zei Neels. ‘Ik vraag je niet naar…’

‘Operatie mani pulite,’ ging Lazzera ongestoord verder, ‘is de grootschalige anti-corruptiecampagne van het Italiaanse gerecht. De onschendbaarheid van 75 parlementsleden werd opgeheven, acht politici en twee belangrijke industriëlen pleegden zelfmoord. Toen in Rome een paar politieke kopstukken door de mand vielen, kwam aan het licht dat Agusta aan de Waalse partij smeergeld had betaald. Zoals te verwachten, werd de zaak in Brussel in de doofpot gestopt.’

‘Nu praat je alsof in dat deel van het land iedereen corrupt is.’

‘Integendeel. Ik ben bezigje aan je verstand te brengen dat de meeste burgers en politici er te goeder trouw zijn, maar dat de mafia hen in de greep heeft. Beschouw het als een waarschuwing.’

‘Een waarschuwing waarvoor?’

‘Er is daar een oorlog aan de gang. Wie in de vuurlinie terecht komt, moet eraan geloven. Niet alleen Le Parrain werd naar zijn grootje gestuurd. Eerder werd zijn zwager al uit de weg geruimd. De wagen van zijn ex-kabinetschef vloog in brand toen hij 160 reed. Een al te nieuwsgierige journalist schoot er ook het leven bij in. Je wilde concrete gevallen, nietwaar?’ Hij zweeg en drukte met een gebaar van afkeer zijn sigaret uit. ‘Bah.’

‘Je lijkt goed te zijn ingelicht.’

Lazzera wreef met zijn wijsvinger langs de binnenkant van zijn boord. ‘Geen wonder.’

‘Hoezo?’

‘Toen ik nog bij de bank van mijn vader werkte, amuseerde ik me ermee de computers van klanten te kraken. Zo kwam ik op een goeie dag bij Neptunus Network in de beveiligde rekeningen van Le Parrain terecht. De hele zwendel stond minutieus geboekstaafd.’ Hij onderbrak zichzelf en greep Neels bij de arm. ‘Wist je dat na de moord op Le Parrain diens boekhouding bij zijn politieke opvolger door een al te voortvarende onderzoeksrechter in beslag genomen werd?’

‘Nee! En?’

‘Zes weken later verklaarde de Kamer van Inbeschuldigingstelling van Luik de huiszoeking nietig zodat de bewijzen van ontoelaatbare financiering onbruikbaar waren.’

‘Hoe kan dat? Dit is toch een rechtsstaat.’

‘Jawel, maar een rechtsstaat met verregaande verpolitieking van het openbare ambt. Dat brengt met zich mee dat heel wat leden van de overheid met handen en voeten gebonden zijn aan de partij of aan de partijleider die hen heeft benoemd. Dat geldt niet alleen voor de magistraten maar ook voor leden van de uitvoerende macht: politie en rijkswacht.’

‘Hm. Laten we er geen politiek debat van maken. Je kwam in de boekhouding van Le Parrain terecht.’

‘Ik beging een enorme stommiteit. Ik liet een visitekaartje achter. Je weet wel, een flash die om de zoveel minuten op het scherm verschijnt: Mario was hier. En ook: Vooral dieven denken dat ze warden bestolen. Maar Le Parrain had geen gevoel voor humor. De volgende dag zat ik in een eel in het gemeentehuis van Flémalle.’ Hij rilde. ‘Je reinste Gestapotoestanden.’

‘Het klinkt als een thriller.’

‘'t Is eerder een griezelverhaal. Als mijn vader niet tussenbeide gekomen was, had ik het loodje gelegd. Er werd een onnoemelijk hoge boete vastgesteld en de Milanese Cosa Nostra betaalde die voor mij, dank zij mijn vader. Dat geld moet ik nu terugbetalen.’

‘Met de opbrengst van de verkoop aan Allplast?’

‘Daarom moet ik weg.’ Lazzera gaf een nijdige klap met de vlakke hand op het stuur. ‘Snap je nu in wat voor nesten je me hebt gebracht?’

‘Als jij en Sloten ervandoor waren gegaan zonder ook nog Foodpack te willen verkopen, dan lag je nu op Copacabana Beach in Rio de Janeiro te zonnen.’

Lazzera kalmeerde. ‘Misschien wel.’

‘Tussen haakjes: hoe kreeg Cosa Nostra ook Sloten in haar klauwen?’

‘Ik bracht Sloten met Le Parrain in contact via mijn vader. Hij zorgde ervoor dat de Italiaanse Cosa Nostra Sloten een duwtje in de rug gaf om Motta Milano over te nemen. Tegelijk wist Le Parrain het zo te regelen dat hij zelf 33 procent van Motta in handen kreeg. Door de verkoop van Foodpack aan Allplast hoopte hij naar Nederland door te stoten.’

‘Je spreekt in raadsels.’

‘Het lijkt ingewikkeld, maar het is vrij eenvoudig. Als Allmann Foodpack had gekocht, zou die bij de eerstvolgende aandeelhoudersvergadering van Motta Milano met Le Parrain aan tafel hebben gezeten.’

‘Wat dan nog? Met zijn minderheidsparticipatie bij Motta zou de Luikse peetvader het bij Allmann niet ver geschopt hebben.’ Neels geeuwde, rekte zich uit en wierp een snelle blik op zijn horloge. ‘Nee, vriend. Je bent misschien wel een kei in informatica, maar…’

Tot zijn grote verrassing begon Lazzera te lachen. ‘En jij hebt er geen flauw benul van hoe Cosa Nostra in een bestaand economisch systeem binnendringt. Zal ik je het scenario schrijven? Als Allmann zich na de overname van Foodpack van het financiële debâcle bewust wordt, biedt Le Parrain hem een redmiddel: renteloze leningen en overheidssubsidies via de BBI-bank. Als Allmann daar op ingaat – en dat doet hij, ik verzeker het je – kan Le Parrain voortaan de vloer met hem aanvegen.’

‘Een mooie hypothese,’ zei Neels. ‘Er is echter één ding fout.’

‘O, ja? Wat dan?’

‘Le Parrain is dood.’

‘Le Parrain, zijn opvolger Gérard le Sphinx, of Gérard Thomat, om het even. Peetvaders gaan dood, maar de mafia blijft.’

‘Jammer genoeg.’ Neels deed het portier van het slot en legde zijn hand op de kruk. ‘Een laatste vraag. Wie heeft Le Parrain vermoord? En waarom?’

Lazzera haalde de schouders op. ‘Zijn financiële imperium reikte van Brussel tot Luik. Maar hij wilde alles voor zich alleen. De anderen wilden ook hun deel. Vooral Thomat. Wie denkt dat de roof van de waardepapieren op Zaventem de oorlog in Wallonië deed losbarsten, heeft het glad verkeerd. Achter de schermen was de strijd om de macht al jaren aan de gang. Het begon al met de Agusta-affaire. Je weet toch waarover dat gaat?’

‘Niet precies.’

‘Een staaltje van hoe de Luikse mafia de Belgische politiek manipuleert. In 1983 zou de Belgische regering 46 helikopters kopen om de stokoude Alouettes van het “lichte vliegwezen” van de landmacht te vervangen. De Amerikaanse helikopterbouwer Sikorsky bood aan bij de luchthaven van Oostende een fabriek neer te zetten, goed voor 600 banen. Vanuit Wallonie rees onmiddellijk verzet. Dat zou concurrentie betekenen voor de vliegtuigindustrie in Charleroi. Zoals altijd gingen de Vlaamse ministers door de knieën, het contract werd uitgesteld en Sikorsky bouwde zijn fabriek in Zuid-Korea.’

Lazzera stak een nieuwe sigaret tussen zijn lippen en drukte met zijn duim de sigaretteaansteker in. ‘In de jaren die volgden drukte Le Parrain “zijn” keuze door. Het evaluatierapport van de aankoopdienst voor het vliegwezen, waarop de keuze van de Agusta gebaseerd was, werd bijgewerkt en tijdens een ministerraad van de federate regering in de plaats van de originele versie geschoven. De toenmalige minister van Defensie, die toevallig partijgenoot Gérard le Prince was, tekende met de Italiaanse helikopterfabrikant het contract van de eeuw, nadat eerst de prijs met tweehonderd miljoen frank was vermeerderd.’

‘Vermeerderd, zeg je? Waarom zou de koper zijn inkoopprijs verhogen?’

‘Dat zal je zo meteen duidelijk worden. Acht miljard dus voor 46 toestellen, vooruit te betalen. Le Parrain en zijn vrienden wreven zich in de handen.’

‘Waarom?

‘De economische compensatie-orders.’

‘Worden die niet proportioned verdeeld over heel het land? Ik zie niet in hoe Le Parrain daar profijt uit kon trekken.’

Lazzera lachte grimmig. ‘Ik hoor dat je niets afweet van de Belgische wafelijzerpolitiek. Le Parrain kreeg een distributiecentrum van helikopter- en vliegtuigonderdelen in Bierset bij Luik. Voor de bouw ervan was een strikte timing voorzien en ten slotte was het de enige compensatiebelofte die gerealiseerd werd. Toen ongeveer de helft van de toestellen was geleverd, was Agusta in wezen failliet en de rest van het land kon naar economische investeringen fluiten.’

‘Iedere politieke mandataris probeert zijn kiesdistrict te bevoordelen. Ik zie niet in wat daar verkeerd aan is,’ zei Neels schamper.

Lazzera trok de aansteker uit en zwaaide met het gloeiende apparaatje om zich heen, zodat Neels verschrikt opzij week. ‘Zodra de Belgische regering het eerste voorschot van 1,8 miljard frank aan Agusta had betaald, kreeg het Luikse Neptunus Network 550 miljoen van Agusta voor de fabricage van hoogtechnologische onderdelen. Le Parrain van zijn kant kreeg 200 miljoen smeergeld. Zo weet je meteen waarom de inkoopprijs in laatste instantie met dat bedrag werd verhoogd.’

Neels keek ongelovig. ‘Kom nou, Lazzera. Hoe kun je dat allemaal zo precies weten?’

Lazzera duwde de aansteker op zijn plaats zonder zijn sigaret aan te steken. ‘Via de computer van de BBI-bank kon ik elektronisch het spoor volgen,’ verklaarde hij. ‘Vijfentwintig miljoen werd in de partijkas gestort om de verkiezingen te financieren. De overige 175 miljoen werden via Vaduz en Lugano naar een bankrekening in Costa Rica gesluisd. Over de verdeling daarvan brak oorlog uit tussen Le Parrain en Thomat. Le Parrain wilde het geld witwassen om de Luikse economie op te vijzelen. Gérard Thomat wilde het onder de “kameraden” verdelen. Gérard le Sphinx en Gérard le Prince, de minister van Defensie, trokken partij voor Thomat.’

‘Le Parrain tegen de Drie Gérards. Een titel voor een wildwest-verhaal.’

‘Hoe dan ook, ze werden het niet eens en het geld bleef waar het was. Om Le Parrain onder druk te zetten, lieten de Drie Gérards de zending Amerikaanse waardepapieren, die voor Le Parrain bestemd was, onderscheppen. Le Parrain reageerde heftig. In plaats van te onderhandelen, liet hij de obligaties als gestolen signaleren, zodat ze voor iedereen waardeloos werden. Vanaf dat ogenblik gingen de poppen écht aan het dansen. De Gérards kregen de steun van de Italiaanse mafia, die Le Parrain uit de weg liet ruimen.’

Neels zat een ogenblik na te denken. Hij schudde het hoofd. ‘Het klopt als een bus,’ zei hij. ‘Behalve op één punt.’

‘Welk?’

‘Je schildert de Vlaamse ministers af als achterlijke meelopers. Of zijn die ook corrupt?’

‘Ze lieten zich om de tuin leiden met loze beloften. Vlaanderen zou 57,5% van de compensatiebestellingen krijgen. In het Limburgse Lummen zou Agusta voor 1 miljard frank een fabriek voor composietmateriaal bouwen. Maar de Italiaanse helikopterbouwer was geen seconde van plan die beloften in daden om te zetten en de ministers “vergaten” keiharde waarborgen af te dwingen.’

Neels snoof. ‘Het klinkt als een Belgenmop.’

‘Ja. Maar dan wel een lugubere.’

‘Le Parrain heeft aan zijn contract van de eeuw niet veel genoegen beleefd.’

Lazzera trok een onverschillig gezicht. ‘Een peetvader sterft zelden in bed.’

‘Een hacker die in de computer van de mafia binnendringt evenmin, dunkt me.’

‘Ik zei al dat dat mijn grote vergissing was,’ zei Lazzera met duidelijke afkeer. ‘Tegelijk is het de reden waarom ik nog in leven ben.’

‘Hoe kan dat?’

‘Omdat ik bij mijn visite aan Le Parrains computer nog een paar illegale spaarvarkens heb ontdekt, waarvan de Drie Gerards de toegangscode niet kennen. Die krijgen ze als ze mij verder met rust laten en ervoor zorgen dat Cosa Nostra de boete kwijtscheldt.’

‘Zullen ze het daarmee eens zijn?’

‘Thomat wel. Ik heb met hem gesproken. Alles wat ik nodig heb, is de vijftigduizend dollar om ervandoor te gaan.’

‘Thomat is dus de nieuwe apparatsjik?’

‘Niet voor lang. Er zijn al conflicten over de verdeling van de nalatenschap tussen de Drie Gérards uitgebroken. De laatste maanden lekte er net genoeg uit over onwettige praktijken van Thomat om hem in opspraak te kunnen brengen. Voor het ogenblik is Gérard le Sphinx de nieuwe capo di tutti capi. Ogenschijnlijk is hij een beminnelijk man. In werkelijkheid is hij een duivel met het gezicht van een pastoor.’ De laatste woorden sprak hij uit met duidelijke afkeer. ‘Maar naar geruchten in mafiakringen te oordelen zal ook hij spoedig het veld moeten ruimen.’

‘Je lijkt hem bij voorbaat al niet te mogen.’

‘Nee. Niet sinds mijn vader stomdronken achter het stuur zat toen hij met zijn auto in een ravijn terechtkwam. Vooral als je weet dat hij nooit zelf reed en in heel zijn leven nog geen drie glazen bier heeft gedronken.’

‘Juist.’

Neels stapte uit voor Lazzera opnieuw zijn politieke gal begon te spuwen. Hij stond tussen de twee auto's met een hand op het portier van Lazzera's Alfa Romeo. ‘Morgen halfzes. Deze plaats. Mét de eigendomstitel van de Anstalt Liechtenstein.’

‘Vergeet jij maar niet de dollars mee te brengen.’

‘Ik doe mijn best.’ Neels gooide het portier dicht.

Over het dak van de auto heen zag hij één van de twee potige kerels van de Peugeot opduiken en het portier aan Lazzera's kant opentrekken.

‘He!’ zei hij. ‘Wat moet dat?’

Hij hoorde een zachte plof en zag het lichaam van Lazzera schokken. ‘God, o, God,’ mompelde hij vol afschuw, niet bij machte een vinger te bewegen.

Hij zag de man achter hem niet, maar hij hoorde de gummiknuppel door de lucht suizen. In de fractie van een seconde vóór hij de grond raakte en het bewustzijn verloor, zei hij tegen zichzelf dat het dak van een parkeergarage geen plaats, en het gekonkel van een whizzkid met corrupte Luikse politici geen motief was om iemand de hersens in te slaan.