11

Neels was opnieuw aan de slag gegaan. Met de zelfgeschreven programma's bracht hij een aantal bestanden in grafische voorstelling op het scherm. Hij bestudeerde minutieus de logica van de schema's, zoals deskundigen het wrak van een neergestort vliegtuig op technische gebreken controleren.

Over sommige grafieken verstrekte hij uitleg en daardoor kreeg Nora meer inzicht in de financiele toestand van Foodpack dan ze ooit had gehad. Af en toe had ze het gevoel dat hij het er speciaal op aanlegde sommige zwakke punten van het concern onder haar aandacht te brengen.

Ze stond achter hem en ze moest zich beheersen om niet zijn donkere haar, dat dik en weerspannig was en dat hij geregeld als een schooljongen met zijn vingers kamde, aan te raken. Van dichtbij zag ze dat er al een paar zilveren draden doorheen liepen.

‘Ik heb nog een paar telefoontjes te doen,’ zei ze. ‘Ik ben hiernaast. Als je me nodig hebt, geef je maar een gil.’

Hij glimlachte. Weer kamde hij met dat ontwapenende jongensachtige handgebaar zijn haar. ‘Ga niet te ver weg,’ zei hij.

Ze belde Kuypers. Hij was niet op kantoor en ook niet thuis. Van zijn vrouw vernam ze dat hij een snipperdag had en vermoedelijk aan het biljarten was met collega's in het Ontspanningslokaal Personeel Financien in de Minderbroedersrui. Ze kreeg het nummer en na een paar keer bellen kwam een vrouw met een mannenstem of een man met vrouwenstem aan de telefoon. Ze vroeg naar Kuypers en de vrouw of de man smeet de hoorn neer en riep Kuypers’ naam met genoeg decibels om een vendumeester bij een veiling jaloers te kunnen maken.

Nora wachtte. Op de achtergrond hoorde ze het geroezemoes van kaartende mannen en het klotsen van biljartballen.

‘Jan Kuypers.’

‘Met Nora Gevers. Luister, Jan. Ik wil meer weten over Bart Neels.’

‘U ook al?’

Nora was onmiddellijk op haar hoede. ‘Wie nog meer?’

‘Meneer Sloten.’

‘O, mijn man. Wat wilde hij weten?’

‘Niets. Hij wil alleen maar dat de inspecteur hem twee weken met rust laat.’

‘Waarom twee weken?’

‘Dat weet ik niet. Na die twee weken mogen wat hem betreft alle vijftienhonderd ambtenaren van het Financiecentrum tegelijk de boel bij Foodpack op stelten komen zetten.’

‘Zeg jij dat of zei hij dat?’

‘Dat zijn zijn eigen woorden. Alleen weet ik niet goed hoe ik het moet aanpakken. De BBI is een wereld apart. Het volstaat uitstel te vragen om ze binnen de kortste keren voor je deur te hebben.’

‘Dat uitstel vragen kun je vergeten. Ik heb een andere opdracht voor jou.’

‘Meneer Sloten zal boos zijn als ik niet doe wat hij zegt.’

‘Je hebt geen keus, Kuypers. Je wilt toch niet dat de BBI te weten komt hoeveel meneer Sloten je betaalt om de belastingaangifte van Foodpack te arrangeren? Of wel?’

‘Maar mevrouw… dan ben ik m'n baan kwijt.’

‘En dat willen we niet. Dus doe je wat ik zeg. Het enige wat ik van je verlang, is dat je me inlichtingen geeft over Bart Neels.’

‘Ook dat is riskant. Bij de BBI zullen ze het verdacht vinden als ik informatie kom inwinnen over een van hun inspecteurs.’

‘Dat is jouw zorg. Ik wil die informatie. Punt uit. Maar geen leugens zoals gisteren. Begrepen?’

‘Leugens? Maar mevrouw Gevers!’

Jawel, leugens! Je maakte m'n man wijs dat Neels oud was en een wandelend biervat.’

Kuypers protesteerde. ‘Ik heb net de receptioniste gesproken. Ze zei dat hij zo grijs is als een duif.’

‘Zelfs dat klopt niet. Je schilderde hem af als een tweederangs ambtenaar die met een cognacje en een havanna om te kopen is. In werkelijkheid is hij een sportieve intellectueel, die meer van informatica afweet dan jij van bierdrinken. Dat is wat, hè?’

‘Ik wist niet dat er in Antwerpen zulke knappe koppen in dienst waren. We hebben wel op elke controle-afdeling een computer gekregen, maar men heeft vergeten ons uit te leggen hoe we hem moeten aanzetten. De ambtenaren die het wel weten, gebruiken hem om…’

Nora liet hem niet uitspreken. ‘De waarheid, Kuypers. Wat weet je van Bart Neels.’

‘Eerlijk gezegd, zo goed als niets.’

‘Daar was ik al bang voor.’ Nora dacht even na. ‘Wat je doet, is het volgende. Je zit daar op een boogscheut van het AMCA-complex.’

‘Het wat?’

‘Het Administratief en Maritiem Centrum Antwerpen,’ zei Nora ongeduldig. ‘De hele stad stond op zijn kop toen het negentiende-eeuwse entrepot werd afgebroken voor het nieuwe gebouw waarin alle belastingdiensten van Antwerpen zijn ondergebracht maar Kuypers weet niet wat het AMCA is!’

‘O, dàt! Dat noemen wij het Financiecentrum.’

‘Het kan me niet schelen hoe je het noemt! Je beweert altijd dat je daar iedereen kent, is dat waar of is dat ook gelogen?’

‘Er werken daar bij de Dienst Personenbelasting wel een paar oude kennissen van mij. Wat wilt u dat ik doe?’

‘Ga daarheen en hoor hen uit over Bart Neels.’

‘Ik doe dat niet graag, mevrouw.’

‘Als je liever op de keien terechtkomt, mij ook goed.’

‘Oké, oké. Maar bij de BBI zelf kan ik mij niet vertonen. Dat moet u begrijpen. Wat wilt u precies weten?’

‘Alles. Wat voor studies hij gedaan heeft, wie zijn superieuren zijn, wie opdracht heeft gegeven Foodpack onder de loep te nemen en waarom.’

‘Ik zal mijn best doen, mevrouw. Over een halfuurtje bel ik u terug.’

‘Nee. Je komt hier naartoe. Ik wil jullie tweeën bijeenbrengen. Zien hoe hij daarop reageert.’

‘Moet dat?’

‘Ja, dat moet!’

‘Als u het zegt.’

‘Zo is het. Nog iets, Kuypers. Ik wil weten waar hij woont. Of hij getrouwd is. Met wie. Of hij kinderen heeft.’

Ze ging terug naar haar kantoor. Neels was van zijn plaats geweest en ging net weer zitten. Hij duwde een lege diskette in de disk-drive en kopieerde een paar bestanden.

‘Ik zal Kuypers toch nog gelijk moeten geven,’ zei ze.

‘Met wat?

‘Hij vindt het abnormaal dat een belastingambtenaar zoveel over computers weet.’

Neels glimlachte. ‘Zelfs dwazen hebben heldere ogenblikken,’ zei hij.

Ze wees naar het verklikkerlichtje van de schijfaandrijving. ‘Ik neem aan dat het normaal is dat je kopieen maakt van onze boekhouding?’ vroeg ze.

Hij strekte zijn rug. ‘Moderne tijden. Vroeger namen we de boekhouding in beslag en het bedrijf was wekenlang vleugelam. Nu maken we een kopie van de bestanden en alles gaat gewoon z'n gangetje.’ De computer liet een beep horen. Hij haalde de diskette eruit en stak er een nieuwe in. ‘Je man blijft lang weg. Denk je dat we hem vanmiddag nog kunnen verwachten?’

‘Nee. Als er problemen zijn, blijft hij meestal uit de buurt.’ Ze zag dat hij zijn dossiers al in zijn aktentas had geborgen.

Neels haalde nog een paar kunstgrepen uit en stak een derde diskette in de computer. Twee minuten later sloot hij af en borg de diskettes in een speciaal vak in zijn aktentas. ‘Vind je het goed dat Trigger vannacht aan jouw computer gekoppeld blijft?’ vroeg hij.

‘Vraagje dat beleefdheidshalve of heb ik een keus?’

‘Je hebt altijd een keus,’ zei hij. ‘De juiste keus maken – dat is de moeilijkheid.’

‘Is dat niet wat de kardinaal tegen de koning zegt, als in de processie de kuise maagden passeren?’ vroeg ze minzaam en ze genoot ervan aan de beweging van zijn pupillen te zien dat ook hij geen raad wist met de dubbele betekenis.

‘Touché,’ grinnikte hij. Hij pakte zijn aktentas op. ‘Ik ben klaar voor vandaag. Voor ik vertrek, zou ik toch graag nog wat meer willen weten over het produktieproces.’

‘Goed. Ik zal ingenieur Somers, onze produktiechef, roepen. Die kan ons rondleiden door de fabriek en onderwijl uitleg verschaffen. Vind je dat goed?’

‘Zoals je wilt,’ zei hij met een twinkeling in zijn ogen. ‘Hoewel ik me ons eerste dagje uit in een idyllischer omgeving had voorgesteld.’