LAATSTE DAG
(voormiddag)
29
De volgende vrijdag was het over het gehele gebied van Noord-Frankrijk tot Denemarken nat en winderig weer. Het had de hele weg zonder ophouden geregend, maar toen Neels vanaf de Oosterkade aan de overkant van het Mallegat de fabriek van Allplast zag liggen, brak een bleke zon door de wolken.
De moderne gebouwen zagen er kleurig en verzorgd uit, in tegenstelling tot wat je zou verwachten van een bedrijf dat toebehoorde aan een man die de tachtig was gepasseerd. Dieter Allmann, een Nederlandstalige Belg, had kort na de Tweede Wereldoorlog in Dordrecht een bedrijfje voor de produktie van bakelieten onderdelen voor radiotelegrafie opgericht. Het bedrijf was uitgegroeid tot de belangrijkste producent van verpakkingsmiddelen voor de voedingsindustrie in Europa, na Foodpack.
Neels parkeerde aan de overkant van de weg en kuierde rustig over de brug van het Mallegat. Hij had nog alle tijd. Zijn afspraak met Werner Allmann was om tien uur en het was pas halftien. Werner was naar Nederland gekomen om met zijn vader het overnameaanbod van Walter Sloten te overleggen. Zijn vader wilde zich uit de zaak terugtrekken en het zag ernaar uit dat Werner zijn leerstoel aan de universiteit van Michigan zou opgeven om de leiding van Allplast op zich te nemen.
Neels kende Werner sinds hij in New York een kantoor had overgenomen dat zich op forensisch computeronderzoek en georganiseerde aanpak van computercriminaliteit had toegelegd. Hij had Werner ontmoet tijdens een bijeenkomst van de Belgische Club van Ondernemers in New York. Ze waren allebei getrouwd met een Amerikaanse uit Boston. De vrouwen werden vriendinnen en zorgden ervoor dat ze elkaar geregeld ontmoetten. Nadat Neels was gescheiden, bleven die ontmoetingen tot de culturele manifestaties van de club beperkt.
Werner Allmann had Neels gevraagd Foodpack onder de loep te nemen, nadat de accountants in Nederland een aanvullend onderzoek van de computerboekhouding hadden aanbevolen. Neels had nog nooit zo‘n ingewikkelde knoeiboel in zo'n korte tijd ontrafeld.
Maar het was hem ook nog nooit overkomen dat hij bij een deskundig onderzoek buiten westen was gestagen en dat hij daardoor twee dagen het bed had moeten houden. Nog kon hij niet al te heftig met zijn hoofd schudden zonder een beetje duizelig te worden.
Die twee dagen had hij doorgebracht met slapen en nadenken. De onthullingen van Lazzera hadden een diepe indruk gemaakt, maar hij was een te nuchter man om zelf de rol van aanklager te vervullen en als Christus de geldwisselaars uit de tempel te verdrijven.
Hij had ook nagedacht over zijn verleden en over zijn huwelijk met Kay, dat in hoofdzaak was gestrand op een gebrek aan communicatie. Het litteken van de scheiding was nog vers en hij was er niet zeker van dat de wonde al voldoende geheeld was om een nieuwe relatie te kunnen beginnen.
Voor de honderdste keer vroeg hij zich af of het met Nora anders zou zijn.
Werner Allmann zat over het verslag gebogen toen Neels binnenkwam. Allmann was reisvaardig gekleed: hij droeg een sportieve lichtblauwe broek, een blauw jasje en een parelgrijs overhemd dat niet helemaal dichtgeknoopt was. Hij had geen das om.
Allmann gooide zijn pen neer en kwam met uitgestrekte handen van achter zijn fraai bewerkte bureau vandaan.
‘Bart, kerel, wat ben ik blij je te zien.’ Zijn lach was oprecht en opgewekt. Hij sloeg Neels kameraadschappelijk op de rug en bracht hem naar zijn bureau. ’Onvoorstelbaar wat een duivels plan die Sloten had uitgekiend. En wat een geluk dat jij hem doorzien hebt. Ik weet niet hoe ik je mijn dank moet betuigen.’
‘Ik wel,’ zei Neels, ‘ik wel.’
Allmann lachte begrijpend. ‘Vanzelfsprekend. De rekening.’ Hij pakte een envelop uit een lade en schoof die naar Neels. ‘Een cheque van honderdduizend dollar, zoals afgesproken. Je hebt hem dubbel en dwars verdiend, Bart. Als jij er niet was geweest, zouden we misschien met Foodpack mee over de kop zijn gegaan.’
‘Ik ben blij dat je het zo goed opneemt.’
‘Ja. Het had verkeerd kunnen aflopen. Zin in een borrel? Nee? Wat ik je wilde vragen. Ik zat net je rapport te lezen, maar er staat niet in hoe je het klaargespeeld hebt om de politic te waarschuwen toen er bij Foodpack plotseling met pistolen werd gezwaaid.’
‘Een batch-job van de computer. Toen ik er de tweede keer naartoe ging, wist ik wel dat er enig gevaar dreigde en ik had mijn voorzorgen genomen. Maar het was vooral de hebzucht van Sloten die hen genekt heeft. Hij wilde alles voor zich alleen.’
‘Hoe is het met hem?’
‘Voor zover ik weet, ligt hij nog in coma.’
‘Maar hij is toch iedereen te slim af geweest. Ik lees dat hij nog net op tijd de opbrengst van de fraude naar een genummerde rekening in Zürich heeft overgeheveld.’
‘Precies. En zoals je weet kan in normale omstandigheden geen macht ter wereld het Zwitserse bankgeheim doorbreken.’
‘Het zal mij een zorg zijn,’ verklaarde Allmann.
Zijn houding was, voor een man die pas honderdduizend dollar had betaald voor een deal die was afgesprongen, in Neels' ogen niet te verklaren. Hij wilde opheldering vragen, maar Allmann was hem voor.
‘Eh… Mario Lazzera?’
‘Die is nog altijd spoorloos.’
‘Maar in je verslag schrijf je dat hij werd neergeschoten.’
‘Wat ik aan de politie heb verklaard is: vermoedelijk neergeschoten. Ik heb een plof gehoord en een schok door zijn lichaam zien gaan. Meer niet. Toen ik bij bewustzijn kwam, was zijn auto weg en zijn lichaam werd nooit gevonden.’
‘Bedoel je dat…?’
‘Dat hij door Cosa Nostra vermoord kan zijn. Die organisatie schijnt erg bedreven te zijn in het doen verdwijnen van haar slachtoffers. Tenzij…’
‘Ja?’
‘De moord werd geënsceneerd.’
‘Door wie?’
Neels haalde de schouders op. ‘Lazzera zelf. Alleen, of met de hulp van Cosa Nostra.’
‘Maar waarom zou hij dat doen?’
‘Ik heb een lang gesprek gevoerd met Jacobach, de directeur van de Verwaltungs- und Privatbank in Vaduz. Hij is er vast van overtuigd dat Walter Sloten persoonlijk de bankrekening heeft leeggehaald en ik sluit die mogelijkheid nog altijd niet uit. Ik geef toe dat de beveiliging indrukwekkend is. Maar als iemand bekwaam is die te doorbreken, dan is dat Lazzera.’
‘Wacht even. Lazzera kon niet weten dat Sloten en Broekmans elkaar in de haren zouden vliegen en elkaar uit de weg zouden ruimen.’
‘Nee, dat hoefde ook niet. Hij kon rustig met Sloten naar Vaduz reizen en zich van de domme houden als aan het licht kwam dat een onbekende het potgeld in de wacht had gesleept.’
‘Een interessante theorie.’
‘Het is niet meer dan een hypothese. Ze is gebaseerd op het feit dat Lazzera het meesterbrein is.’
‘Of was?’
‘Hij is vooral de man die het programma om het geld te verduisteren heeft geschreven. Het zou me niet verbazen als hij in de computer waarmee Sloten met de bank correspondeerde, een Trojaans paard had weten binnen te smokkelen.’
‘En dat is…?’
‘Een programma dat vastlegt hoe en wie inlogt en met welk wachtwoord. Later zou hij zich dan elektronisch als Walter Sloten kunnen aandienen. Nog iets: hij hoeft ook niet te emigreren. Met de hand van Cosa Nostra boven het hoofd en een nieuwe naam, kan hij in de streek van Luik of op Sicilie een rustig leven leiden.’
‘Zijn derde naam dan.’ Allmann tikte met zijn wijsvinger op het verslag. ‘Marco Lamberetta, alias Mario Lazzera. Zijn beschuldiging dat ik de examenuitslag van vriendinnen liet vervalsen, houdt geen steek.’
‘Nee?’
‘Natuurlijk niet. Hij maakte er een handeltje van. Maar hij was gewiekst. Hij had buiten hun medeweten ook de resultaten verfraaid van twee andere studenten met wie mijn vrouw bevriend was. Toen ik hem aan de kaak wilde stellen, dreigde hij mij mee in de afgrond te zullen sleuren. Ik trapte daar niet in.’ Hij pakte het verslag en wierp het met een beslist gebaar in het bakje ‘afgehandeld’. ‘Dat hij na al die jaren nog wraak wilde nemen, stemt niet met zijn karakter overeen.’
‘Dat dacht ik ook. Maar ook Walter Sloten had zijn eigen duistere reden om het kaduke bedrijf aan Allplast te verkopen.’
‘O, Ja? Welke?’
Neels spreidde de handen alsof hij bij voorbaat de juistheid van zijn verklaring in twijfel trok. ‘Misschien een of andere perverse kronkel in zijn geest. Vergeet niet dat Nora met hem trouwde om Foodpack uit jullie handen te houden.’
‘Dus komt uiteindelijk meesterbrein Lazzera toch nog als winnaar uit het strijdperk.’
‘Als hij nog leeft,’ zei Neels. ‘Want wie met Cosa Nostra aan tafel gaat, heeft een gifmenger als disgenoot.’
‘Zo zie je maar,’ zei Allmann met een glimlach. ‘Misdaad loont dus toch niet.’
‘Behalve voor Cosa Nostra. Het meesterbrein leeft in hen voort. Zij kunnen hun wandaden ongestoord voortzetten.’
‘Dat mag je wel zeggen.’ Allmann rekte zich uit. ‘In ieder geval zonder mij.’
‘Hoezo?’ vroeg Neels met een frons.
‘Het avontuur met Foodpack heeft me de ogen geopend, Bart. Dit leven is niets voor mij. Te veel stress. Ik neem Allplast niet van mijn vader over. Ik ga terug naar Michigan.’ Hij wees op twee reiskoffers die naast het bureau stonden. ‘Vandaag nog.’
Neels keek Allmann oplettend aan. ‘Dat verbaast me. Toen je me vroeg het overnameaanbod te beoordelen, leek het mij dat je je beslissing om terug te keren naar Europa al had genomen.’
‘Heb ik je die indruk gegeven? Misschien wel. Dat kwam doordat er geen andere uitkomst was. Vader werd te oud om de zaak alleen te runnen en een bedrijf als Allplast kun je niet van de ene op de andere dag van de hand doen. Daarom heb ik tijdens het reces bij wijze van proef de leiding van vader overgenomen. Dat viel erg tegen. Toen vorige week iemand bereid was mijn plaats in te nemen, aarzelde ik geen seconde.’
‘Bedoel je dat…’
‘Ja. We hebben Allplast verkocht. Een bod dat we gewoon niet naast ons konden neerleggen.’
‘Nu begrijp ik waarom je zonder morren die honderdduizend neerteldel’
‘Het geld was goed besteed. Dank zij jouw tussenkomst kwam alles in een stroomversnelling. Wat ik je nog vragen wilde: in je verslag rep je nauwelijks met een woord over Nora Gevers. Het mijn zaken niet, maar heb je haar na de schietpartij nog ontmoet?’
‘Nee. Toen ze die avond als eerste het gerechtshof verliet, beloofde ik haar te zullen opzoeken, maar tot nu toe heb ik dat niet gedaan. Weet je, Foodpack was haar hele bestaan. Ze was er de drijvende kracht en Sloten wist daar zijn voordeel uit te halen. Maar er was meer.’ Hij zweeg en probeerde zijn gedachten te formuleren.
Allmann zat met opgetrokken wenkbrauwen te luisteren.
‘Ze trouwde met hem omdat haar vader het haar op zijn sterfbed had voorgesteld als de beste manier om de toekomst van het bedrijf te verzekeren. Ik denk dat ze daardoor nook zichzelf is kunnen zijn. Nu Foodpack op de fles is…’
‘Ja?’
‘Is alles misschien anders. Ze heeft alle vrouwelijke eigenschappen die me boeien. Ze is onafhankelijk, zoals ik. We passen bij elkaar, dat is zeker.’
‘Wat houdt je dan tegen?’ vroeg Allmann.
‘Ik weet het niet. Vermoedelijk wil ik niet te hard van stapel lopen.’ Hij zag dat Allman een blik op zijn horloge wierp en zweeg. ‘Ik verveel je.’
‘Integendeel,’ zei Allmann met een betekenisvolle grijns. ‘Ik dacht er opeens aan dat ik je, voor je weggaat, onze nieuwe algemeen directeur wil voorstellen.’